Ik deed mijn gympen aan en een lekker warme jas. Buiten miezerde het nog een beetje na. Het was al de hele dag aan het onweren. We liepen een tijdje langs de grote weg. Toen sloeg we ergens in.
“Waar gaan we heen, ik wist niet dat er gebouwen waren in het bos?” reageerde ik.
“Je weet nog wat meer niet,” ze was met me een beetje aan het plagen. Ik merkte wel dat het tempo dat we nu aan hielden veel trager was dan dat ze gewoon was.
“Vandaar,” dacht ik, “heb ik nog geen auto’s gezien.”
“Zei je iets?” vroeg Lore. Ik wist niet dat ze mijn gedachten ook al kon horen. Ik werd er een beetje achterdochtig van. We waren nu al een lange tijd aan het lopen in het bos. Plots stopte ze.
“Kijk,” ze wees naar iets tussen de bomen, “zie je dat heuveltje?” Ik keek eens goed en zag een lichte verhoging. Ik knikte even.
“Ja, ik denk dat ik het zie,” antwoordde ik, “wat is daarmee?”
“Vandaar moet je je ogen sluiten, het is normaal verboden dat ik andere mensen mee naar hier neem,” sprak ze een beetje verontschuldigend. Ze deed haar sjaal rond mijn hoofd en pakte mijn hand.
“Ik begeleid je wel,” stelde ze me gerust, “heb gewoon vertrouwen.” Ze kneep ter bevestiging even in mijn hand. Ze liep rustiger dan daarnet. Ze hield even halt om een tak uit de weg te doen voor mij. Ik vroeg me af hoelang we nog moesten lopen.
“We zijn er bijna,” antwoordde ze op mijn gedachte. Ik had geen tijd om verbaasd te zijn, ik moest opletten waar ik mijn voeten zou zetten. Ze liet me even los om de geïmproviseerde blinddoek los te maken. Ik bekeek even waar we waren. We stonden op een open plek die me bekend voor kwam. Het was dezelfde plek als in haar verhaal.
“Het is dezelfde,” fluisterde ik. Ik was bang om dit mooie moment te verpesten. Overal leek er iets te bewegen. Een vogel die vrolijk zat te sjirpen in de bomen aan de rand van de plek, een kabbelende beek je in de verte. Mijn hijgende ademhaling en haar rustig waren de enige die ik echt herkende. En daar stond hij dan, de jongen die dagenlang de hoofdrol speelde in mijn mooiste dromen. Nu wist ik zijn naam, Marcus. Ik zweimelde al weg bij het gedacht dat hij iets tegen mij zou zeggen.

“Dag zus je van me, euh, dag Kimberley,” zijn stem was hemels. Het klonk bijna net zo mooi als de klanken van mijn piano. Even was ik vergeten dat hij mij ook begroet had. Snel vroeg ik aan Lore hoe hij mijn naam kende.
“Wel,” antwoordde ze simpel, “hij houdt je al een lange tijd in de gaten. Heb je dat nog niet gemerkt?” Hij keek me twijfelend aan, zijn ogen waren prachtig hemelsblauw.
“Wat is er met zijn ogen?” vroeg ik twijfelend, “de laatste keer dat ik hem gezien had waren ze zeeblauw.”
“Dat kan je beter aan hem vragen,” ze lachte alsof er net iets heel grappig was gebeurd.
“Euhm, dag Marcus,” zei ik wat onzeker. Ik keek hem wat twijfelend toe. Zijn ogen werden nog donkerder. Het hemelsblauw veranderde langzaam naar nachtelijkblauw. Hij stond ineens voor onze neus. Nu kon ik voor het eerst eens goed bekijken. Hij had halflang, golvend gitzwart haar. Hij was een kop groter dan Lore.
“Bijna net zo groot als mij,” dacht ik. Ik keek even naar Lore, ze bekeek me weer raar. Het was dezelfde blik die ik het eerst van Lena had gekregen. Ik voelde aan mijn rug, nog geen vleugels. We stonden daar zo enkele tellen elkaar te bekijken tot dat Lore de stilte doorbrak met een beleefd kuchje.
“Misschien moet je je eens wat voorstellen,” ze sprak duidelijk tegen Marcus.
“Laten we haar meenemen naar huis,” stelde hij zijn zus voor.
“Ja, dat lijkt me wel een goed idee,” stemde ze in.
“Dit wordt nog een lange dag,” dacht ik.

Ik kwam aan bij een oud uitzien huisje. Marcus hield de deur voor ons open. We liepen rustig voorbij. Hij sloot de deur vlak achter zich. Zijn hand raakte zachtjes mijn rug. Ik rilde.
“ Heb je het koud?” vroeg hij beleefd. Ik was nog steeds verward bij het horen van zijn stem. Lore stond te grinniken in de hoek van het kleine kamertje waar we nu stonden.
“Wat is er grappig?” vroeg ik haar. Ze schudde even haar hoofd en liet ons even alleen. Dit had ik niet zien aan komen.
“Wel,” sprak hij langzaam. Mijn hoofd was geen enkele vraag. Het was alleen maar gevuld met alles wat ik van hem wist. Plots kwam ik bij de foto terug in mijn herinneringen. De datum sprong terug in mijn zicht: 24 mei 1337.
“Hoe oud ben je?” vroeg ik onzeker. Ik wist niet hoe hij hier op zou reageren.
“Dat is een goede eerste vraag, het hangt er vanaf wanneer je begint te tellen,” antwoordde hij luchtig. Dit begon goed, hij was niet boos geworden om mijn vraag.
“Wanneer ben je geboren?” probeerde ik ook luchtig te antwoorden.
“ Ik ben geboren op 20 januari 1328, je zou kunnen zeggen dat ik dus 682 ben. Normaal zeggen we dat ik er 23 ben. Ik ben niet graag zo oud,” zei hij een beetje treurig. Ik hield mijn adem in. Hij merkte het.
“Er niets erg aan als je begint te gillen hoor,” stelde hij mij gerust, “het zou een normale reactie zijn.” Ik merkte dat het pijn deed toen hij dat zei. Ik zag hem zachtjes ineen krimpen. Ik had eigenlijk geen behoefte om te gillen. Het klonk allemaal zo onmogelijk, dat het mogelijk leek. Het enige waar ik nu zin in had was om hem te omhelzen en te troosten. Ik kende hem nog maar een paar minuten, toch had ik het gevoel dat ik hem al veel langer kende.
“Ik ga niet gillen, ook niet weg lopen,” stelde ik hem op mijn beurt gerust. Zijn ogen werden precies nog donker.
“Weet je dat je ogen van kleur veranderen?” merkte ik beleefd op. Hij keek even raar maar herstelde zich snel.
“Ja, dat weet ik,” antwoordde hij, “weet je ook hoe dat komt?”
“Neen, niet echt,” mompelde ik een beetje beschaamd. Mijn interesse was vreselijk sterk. Het gevoel dat ik gevoeld had dat hij in mijn buurt was, was nu net een brandend vuur. Ik hield het niet lang meer uit of ik zou me in zijn armen werpen om het te blussen.
“Nee!” sprak ik streng tegen mezelf. Lore keek even nieuwsgierig naar ons vanuit de andere kamer. Ze hield een boek vast, het zag er zeer oud uit. Het had een leren kaft met een rood lint tussen de bladzijde waar ze gebleven was. Ik keek via mijn ooghoek stiekem naar Marcus. Hij gromde zachtjes naar zijn zus. Ze trok een verontwaardig gezicht en ging terug verder lezen.
“Goed, mijn ogen,” mompelde hij. Hij keek nog eens naar mijn gezicht met een blik die ik niet kende. Hij laaide het vuur in me nog meer op. Zijn ogen smeulde als een prachtige heldere nacht zonder sterren. In zijn ogen zag ik mijn smachtende blik terug. Ik bloosde om mijn eigen gezicht. Hij glimlachte.
“Ik denk dat Florence nog niet zo veel heeft gezegd over mijn ogen,” begon hij, “heeft ze al verteld over de gaven van de Emotievoelers? Zijn gezicht keek even onzeker naar het mijne. Ik wist niet wat er van af te lezen viel.
“Ja en neen,” antwoordde ik eerlijk. Ik kon niet liegen als de persoon voor jou je zo aankeek.
“Wat heeft ze je al verteld?” vroeg hij nieuwsgierig. Ik deed het verhaal wat Lore allemaal had gezegd maar ik liet de gevoelige momenten weg. Ik keek even naar de deuropening. Ik zag Lore nog net een knipoog geven. Volgens mij kon ze mijn gevoelens toch wel voelen, ook al zei ze van niet. Ik keek terug naar Marcus, zag ik nu ook een traan?
“Nee, ik heb het me verbeeld,” mompelde ik. Net toen ik opkeek zag ik net zijn hand weg trekken bij zijn oog.
“Of toch niet.” Ik keek hem moeilijk aan. Zijn ogen waren te licht voor mij, ik was donker gewoon.
“Je ogen,” stamelde ik. Mijn gezicht voelde ik gewoon rood worden.
“Ja, ik weet het, ik kan ze van ijsblauw tot nachtelijkblauw veranderen,” zei hij en glimlachte wat moeilijk, “het is een beetje raar voor buitenstanders…”
Nogmaals bekeek ik hem, dit keer begon ik met zijn ogen, ik zag ze gewoon veranderen! Dan zijn kaaklijn tot aan zijn haargrens. Deze volgde ik tot ongeveer het midden van zijn hoofd. Ik stak mijn had voorzichtig uit om hem aan te raken. Lore keek even angstig om het hoekje, toch dat was wat ik zag uit mijn ooghoek. Hij sloot zijn ogen en liet me doen. Ik volgde met mijn vinger zijn voorhoofd, zijn wenkbrauwen tot aan het puntje van zijn neus. Toen deed hij zijn ogen weer open, ze waren van het mooiste blauw dat ik ooit gezien had. Mijn hart sloeg even een tel over toen hij zijn hand ook uitstak. Ik slikte even, maar knikte toch. Er liep een rilling van genot door mijn rug. Hij grinnikte. Mijn vingers vervolgde zijn weg naar zijn lippen. De zijne draaide met mijn haar net achter mijn oor. Hij kreunde zachtjes toen ik met vinger zijn prachtig gevormde lippen volgde. Plots was Lore daar ineens.
“Spelbreker,” mompelde ik. Marcus keek even raar naar me. Net als Lore, zij was net een standbeeld geworden. Direct liet Marcus me los om haar te helpen.
“Lore, zeg iets!” schreeuwde hij. Ik was ineens een beetje bang van hem. Zijn ogen die daarnet nog zo donker waren als de nacht hadden nu de kleur van ijswater.
“Lore?” vroeg ik aarzelend, “kun je me horen?” We zette haar op de plek waar ik net nog zat. Ze leek al een beetje wakker te worden uit haar toestand. Ik huiverde even toen ik haar gezicht aanraakte. Het stond in brand.
“Marcus,” ik vond het moeilijk om zijn naam te zeggen, “haar hoofd. Je moet eens voelen. Het gloeit helemaal.” Hij legde zijn hand op haar hoofd en schudde zijn hoofd.
“Kom even mee,” zei hij. Ik wou tegen pruttelen met mijn hoofd, maar mijn hart wou iets kompleet anders.
“Oké,” fluisterde ik, “waar gaan we heen? Hij hield zijn adem in, ik kon het zo zien dat ik het eigenlijk niet mocht weten.
“Je mag het niet zeggen,” reageerde ik op zijn uitdrukking, “niet erg, wikkel de sjaal van Lore maar terug over mijn ogen.” Ik gaf hem de sjaal die nog rond mijn nek hing. Weer voelde ik zijn handen door mijn haar gaan. Ik voelde deze keer zijn warme adem in mijn nek toen hij de knoop maakte.

Plots voelde ik zijn lippen in mijn nek. Ik verstarde. Mijn botten werden sponsen onder de plekken waar hij me had aangeraakt. Hij draaide zich om.
“Mag ik?” vroeg hij beleefd. Ik knikte omdat ik nu al niet meer wist hoe ik moest spreken. Zijn lippen werden zachtjes op de mijn gedrukt. Ik deed mijn mond een beetje open, ik proefde de lucht die hij uit ademde. Hij smaakte verrukkelijk. Mijn lichaam leek een te zijn geworden met het zijne. Tijdens deze kus had ik niets kunnen zien, plots was er licht.
“Ik kijk in zijn hoofd!” merkte ik toen ik onze kus zag terug afspelen in zijn hoofd, “dit is raar…” De herinnering werd bruusk verstoord door een geluid dat ik hoorde. Een zacht gekreun.
“Florence,” riepen we tegelijkertijd, “ik, euh, wij zijn hier!” Marcus keek met zijn nachtelijk blauwe ogen verliefd naar mij. Toch dat zag ik in zijn hoofd. Ik had nog steeds de sjaal voor mijn ogen, ik kon dus niets zien. De handen kwamen terug om de sjaal weg te halen, maar bleven even hangen in mijn nek om deze te strelen. Ik snorde bijna van geluk. De knoop werd ontward en zag dat we ons in een kleine slaapkamer bevonden. Het bed en een kast waren de enige meubels. Hij trok me aan mijn hand mee naar de keuken waar Lore nu zat. Ze keek met een rare blik naar ons.
“Je had me wel mogen waarschuwen,” zei ze gespeeld streng, “je weet toch dat ik van al die intense emoties niet goed word?!” Marcus keek me glimlachend aan. Hij had zijn gevoelens niet echt onder controle kunnen krijgen want Lore greep naar haar hoofd toen hij mijn kant op keek.
“Lore, wat is er?” vroeg ik. Ik begreep er niets van. Hoe kon ik ineens in iemand zijn hoofd zien? Was ik al te veel in het dorp geweest dat de tijd ook geen grip op me had? Ik was kompleet de klus kwijt.
“Niets,” antwoordde ze rustig, “ik heb je toch verteld over mijn gave? Wel sommige emoties zijn zo sterk dat ik ze niet aan kan. Die van Marcus toen hij zijn handen in jouw haar deed waren overweldigend voor m... Kimberley, adem halen! Ze onderbrak haar zin slordig. Ik merkte wel dat ze gelijk had. Marcus had zijn hand op mijn onderrug en ik hield mijn adem in door dit gebaar. Ik haalde adem en vroeg verder:
“Kan het zijn dat ik ook een gave heb gekregen?” Marcus keek Lore even aan en knikte.
“Ja, dat kan. Maar dat betekend ook dat het kwaad sterker wordt. Je moet ons helpen,” ze snikte even. Haar gezicht stond zo als dat van iemand die naar een begrafenis ging. Marcus verbrak de stilte.
“Kom, Kimberley. Het is al laat, je moet morgen nog naar school,” zei hij. Hij knikte nog even naar Lore die een beetje verbaasd achterbleef. Haar grimas die ze trok was heel raar, alsof ik een goede mop miste die niet door kleine kinderen gehoord mocht worden.
“De blinddoek,” riep Lore ons nog na toen we al voor de deur stonden. Het ene moment stond Marcus nog naast me en nu was hij opeens weg. En terug. Hij hijgde niet eens. Ik trok een gekweld gezicht toen hij de blinddoek terug voor mijn ogen schoof. Ik zag het in zijn gedachte.
“Deze gave kan nog wel van pas komen,” dacht ik plotseling, “niemand kan nog tegen me liegen, ik zie het gewoon in hun hoofd!” Ik voelde weer zachte lippen in mijn nek.
“Kom,” zei hij en hij pakte mijn hand. Buiten was het koud. Ik rilde.
“Heb je het nu wel koud?” vroeg hij speels.
“Ja,” mompelde ik. Ik voelde een gewatteerde jas over mijn schouders vallen.
“Mag ik je optillen?” vroeg hij beleefd, “dan zijn we sneller bij het huisje.” Ik knikte alleen maar. De wind sneed door mijn gezicht heen. Ik rilde. Plots stonden we stil.
“Heb je een sleutel?” vroeg hij. Ik knikte en trok hem uit mijn broekzak. Ik lag nog steeds in zijn armen toen hij me naar binnen droeg. Hij bracht me naar boven, naar mijn slaapkamer.
“Hoe weet je dat je hier moet zijn?” mijn stem beefde nog van de kou.
“Je tante was een goede vriendin van ons. We zijn hier vaak geweest,” hij antwoordde wat onzeker. Hij deed de sjaal los, maar wikkelde hem rond mijn nek. Ik deed mijn schoenen uit en kroop met kleren en al onder het donsdeken. Hij ging zitten op het einde van het bed. Ik sloot mijn ogen toen ik zijn zachte handen mijn bevroren voeten verwarmde.
“Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ik je gekust heb,” zei hij wat onzeker. Hij wachtte niet op een antwoord van mij.
“Wel ik wacht al zeker 93 jaar op jou. Ik weet dat het niet eerlijk was om je zo de misbruiken. Er was geen ander mogelijkheid om je weg te krijgen uit de grote stad,” ging hij verder. Ik snapte het niet.
“Hoe bedoel je?” vroeg ik onzeker. Ik opende mijn ogen en zag zijn gekweld gezicht. Ik ging recht zitten en schoof naast hem.
“Er zijn toch verdwijningen gemeld bij jou stad, en die streken. Wel dat waren wij,” verontschuldigd hij zich, “je moest weg geraken daar, we hadden je hier nodig.” Ik dacht terug aan de foto’s die ze toen getrokken hadden. Ik herkende duidelijk Maaike en Tyler die met een knuppel enkele ruiten in sloegen.
“Maar hoe komt dat ik daar ook was, terwijl ik niet meer weet?” ik zag in zijn hoofd hoe mijn hoofd er nu uit zag; angstig en bezorgd.
“Er is iemand van de Emotievoelers die een gave bevat om mensen te beïnvloeden en dingen te laten doen die ze later niet meer weten. Hij was een interim leerkracht bij jou op school.” Ik dacht aan de tijd van de streken en aan school, de leerkracht pikte ik er zo uit. De blauwe ogen.
“Ah, nu snap ik waarom hij mij alleen wou spreken,” alles viel op zijn plek in mijn hoofd. Al die momenten die zo gezegd voor bij studies waren, waren pogingen om mij tot andere zaken te laten doen. Ik geeuwde. Hij duwde me omver en stak me onder. Hij ging naast me liggen en vertelde prachtige verhalen. Hij fluisterde ze niet, ik zag ze in zijn hoofd. Hij zei alleen mijn naam. Ik had de prachtigste droom die ik maar kon hebben. Hij maakte me wakker dus mijn droom ging vlekkeloos over naar de werkelijkheid.
“Wakker worden, mijn liefste. Je moet vandaag nog naar school,” zei hij met een glimlach op zijn gezicht. Ik klampte me vast aan hem.
“Waarom zit je niet bij me op school?” vroeg ik bijna smekend. Hij grinnikte om mijn gezicht, ik zag hoe idioot ik er wel uitzag in zijn hoofd. Mijn haar zat vol met klitten en ik had vuurrode kaken. Zijn ogen waren bijna zwart, zou donkerblauw waren ze.
“Ben je vergeten hoe oud ik ben?” vroeg hij gespeeld streng.
“Ja, ik weet wel dat je meer dan 600 bent… Maar Lore zit toch bij me in de klas?” vroeg ik. Ik kon nu al geen minuut zonder hem, wat betekende dan een dag naar school.
“De gemeenteraad zit achter me aan, net als met Helene,” hij stopte even, “ik kan geen seconde zonder jou. Anders zou ik hier niet zitten. Florence heeft het er met me al eens over gehad. Nu mijn ogen donker genoeg zijn, zouden ze me misschien niet herkennen. Mijn haar is ook al veel langer dan de laatste keer dat ze me zagen. Ik heb me 150 jaar kunnen achterhouden voor hen. Ik was van plan om het aan jou te vragen wat jij er van vond om met mij in de klas te zitten. Maar dat is niet nodig nu ik je gezicht zo zie.”

Ik voelde me betrapt toen hij dat zei. Hij had me al heel mijn leven gevolgd en was smoorverliefd op me. Ik wist dat dit nu een pracht van een dag ging worden want ik liep naast de knapste persoon die ik ooit had gezien naar school. Hij had voor de zekerheid toch maar een zonnebril op gezet voor zijn ogen. Ik moest ze donker houden, dat was mijn taak voor deze dag. Hij had de hele dag dezelfde lessen als ik, dus dat kon geen probleem geven. Tijdens de pauze kwam hij naast me zitten bij ons groepje. Lena was nog steeds niet terug. De rest wist blijkbaar al van Marcus. Ze waren niet eens verbaasd dat hij naast me zat.
“Lore, moeten we ze vertellen van Marcus?” vroeg ik onzeker.
“Neen, dat hoeft niet. Ze weten het al, maar noem hem alsjeblieft gewoon Marc,” antwoordde ze. Deze snapte ik wel, ook al was ik de enige vreemdeling die ouder werd hier.
“Mag ik hun leeftijden vragen?” vroeg ik aan Lore. Ze grinnikte.
“Anders gebruik je toch je gave. Ik weet wel wat je kunt. Het valt op om je ineens in mijn hoofd te hebben als ik niet eens aan je denk,” plaagde ze me. We draaiden ons terug naar de tafel. Maaike keek verliefd naar Tyler, Anna was aan het lezen. Niemand was echt met ons begaan. Plots sloeg Anna haar boek dicht en trok aan Maaikes schouder. Ze wees naar me als of ik toch weer vleugels had gekregen.
“Ik denk dat je een vraag voor ons hebt,” zei Maaike voor de hele groep.
“Mja, ik heb de geschiedenis van dit dorp bestudeerd en heb wat mondelinge verhalen gehoord. Ik… Nja, euh… Hoe moet ik dit verwoorden?” Ik keek moeilijk naar Lore. Zij deed een armbeweging die ik niet kende en gebaarde iets met haar handen. De andere knikte en glimlachte naar me.
“Wel ik ben 675,” zei Maaike, “Tyler is er 676.”
“He, ik heb zelf een mond hoor,” mompelde Tyler,” ik zal het eens bewijzen.” En hij kuste haar vurig op de mond. Lore greep met haar handen naar haar hoofd.
“Lore gaat het?” vroeg ik bezorgd.
“Jaja, het is nog alleen wat wennen dat iedereen rondom mij zo’n passie heeft die ik niet kan weerstaan om naar te kijken.” Ze glimlachte al een beetje. Anna had dit schouwspel niet zien aan komen en keek dus een beetje vreemd.
“Ik ben er nog maar 93,” zei ze stilletjes.
“Dat kan niet,” antwoordde ik,” de tijd is blijven staan in 1351 en je ziet er zeker 17 jaar uit dus je moet minstens geboren zijn in 1334. Dan zou je nu 676 moeten zijn!” De hele tafel keek naar haar.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen