Don't leave me here on my own.
Ik ben Isis. 13 jaar. Ik zit bij Bill Kaulitz in de klas. Ik ben verliefd op hem, houd van hem. Ik ben, net zoals hij en zijn broer, een buitenbeentje. Ik zou niet kunnen leven zonder Bill, zoveel houd ik van hem...
Don't leave me here on my own...
Ik kijk stilletjes het schoolplein rond vanaf het plekje waar ik sta. Waar is hij? Daar! Samen met zijn broer, Tom. Ik voel hoe ik helemaal warm word vanbinnen als ik Bill zie. Opeens kijkt Bill mijn kant op. Ik krijg het gevoel dat hij met zijn mooie, beetje kastanjebruine ogen, recht in mijn ziel kijkt. Hij loopt mijn kant op en traag kruipt er een blos via mijn hals omhoog. Als hij voor me staat kijken we elkaar zwijgend aan. Het liefst zou ik me in zijn armen storten en nooit meer loslaten. Maar ik doe het niet. In plaats daarvan blijf ik hem aankijken. Recht in zijn ogen. Weer krijg ik het gevoel dat hij de enige is die me diep vanbinnen kent en begrijpt, zonder dat ik er met een woord over hoef te reppen. Ik sla mijn ogen neer. Opeens twee zachte armen rond mijn middel. Eerst een beetje aarzelend, maar als ik dan niks doen, iets zelfverzekerder. Ik open mijn ogen en kijk in de mooiste ogen ter wereld. Die van Bill. Hij houdt me vast. We zwijgen nog steeds. Met nog een blik verbreekt hij de aangename stilte die tussen ons in zweeft. “Isis…” Weer wat aarzeling. Ik kijk hem aan, ten teken dat hij het gewoon kan zeggen, dat schijnt hem wat moed te geven want hij gaat verder met wat hij wou zeggen. “Isis, ik hou van je… Ik hou van je met heel mijn hart en ziel.” Ik kijk hem aan en merk dat mijn grijze ogen langzaam groter worden. Heeft hij dat echt gezegd? Ik kijk diep in zijn ogen en weet het antwoord. Ja! Hij heeft het écht gezegd! Hij houdt ook van mij! Ik voel hoe ik begin te stralen en Bill kijkt me met wat aarzeling aan. Ik kan er niks aandoen, ik grijp hem steviger vast en druk een kus op zijn mond. Daarna fluister ik in zijn oor. “Ik houd ook zielsveel van jou.”
De dagen vliegen voorbij nu Bill en ik samen zijn. Steeds vaker blijft hij weg van school, en het valt me op dat hij er ook steeds ongezonder uitziet…
Ik draai me om in mijn bed en kijk op het klokje. 02.30. Ik zucht. Al ongeveer vier uur lang probeer ik in slaap te komen, maar het lukt me niet. Ik heb gewoon het gevoel dat er iets niet klopt… Misschien moet ik even Bill bellen… Meteen realiseer ik me dat het gevoel met Bill te maken heeft. Zo snel als ik kan tik ik zijn mobiele nummer in op mijn mobiel en druk hem tegen mijn oor aan. Het piepgeluid van het wachten dringt wel tot me door, maar alsof het vanaf heel ver komt. Als er aan de andere kant wordt opgenomen slaak ik een zucht van opluchting. Maar de opluchting is als sneeuw voor de zon verdwenen als ik hoor dat het de stem van zijn moeder is. Paniek vliegt me om de hals. Waarom neemt Bill zelf niet op?! “Hallo, met Simone Kaulitz, mobieltje van Bill, kan ik je helpen?” Klinkt het vanaf de andere kant met een beetje een trillerige stem. Dit voelt helemaal niet goed. Ik adem een keer diep in en zeg dan:”Hallo, u spreekt met Isis… Het vriendinnetje van Bill…” Een tijdje blijft het stil. “Isis… Bill heeft me veel over je verteld….” Het lijkt erop alsof Bill’s moeder elk moment in tranen kan uitbarsten. “Het spijt me, Isis, maar ik denk niet dat Bill het ochtenlicht haalt.” Snikt de vrouw. Versteend blijf ik staan. Langzaam dringen de woorden tot me door. Ik denk niet dat Bill het ochtendlicht haalt. Voordat ik me helemaal realiseer wat ik aan het doen ben, ben ik al aangekleed. Ik dender de trap af en voel geen neiging om zachter te doen. Het enige waar ik nu aan denk is: Bill!
Ik trek mijn fiets uit de schuur en stap erop. Ik begin zo hard te trappen als ik kan. Ik moet naar Bill! Gelukkig weet ik waar hij woont omdat ik een keer bij hem thuis ben geweest toen alleen zijn broer Tom er was, en verder niemand. Bij het huis aangekomen zet ik snel mijn fiets tegen het hek voor het huis en ren naar de voordeur. Hijgend druk ik op de bel. Een tijd lang gebeurt er niks maar dan wordt er door iemand opengedaan. In het licht dat van binnenshuis naar buiten valt kan ik zien dat het Tom is. “Isis…” Zegt hij verbaasd. Voordat hij nog iets kan zeggen roep ik al: “Wat is er met Bill aan de hand?!” Tom laat zijn hoofd hangen en ik voel hoe mijn ogen zich met tranen vullen. “Wat is met Bill aan de hand?!” Vraag ik nog een keer, bijna schreeuwend. Tom legt zijn hand op mijn schouder en trekt me mee naar binnen. Ik laat me door hem mee loodsen door het huis. Ik merk dat we een trap opgaan, maar tegelijkertijd ook weer niet. Tom doet een deur open en duwt me naar binnen. Ik kijk op en zie een vrouw en een man, waarschijnlijk zijn vader en moeder, bij een bed zitten. Ik loop er voorzichtig naartoe. Het onheilspellende gevoel bekruipt me weer. Ik kijk in het bed en zie een lijkbleke Bill. Mijn adem stokt. Ik voel hoe ik door mijn knieën zak. Haast onbeweeglijk ligt Bill op bed. De vrouw en man kijken op. “Ben jij Isis?” Hoor ik dezelfde stem als aan de telefoon vragen. Door mijn tranen heen knik ik. “Bill kreunde al de hele tijd dat hij wou dat je bij hem bent.” Ik knik nog een keer en ga dichter naar het bed toe. Ik pak Bill’s hand vast. Bijna helemaal ijskoud. “Wat is er aan de hand?” Vraag ik voor de derde keer. Weer die stilte. “Bill, is al een hele lange tijd ziek… Doodziek, grote kans dat hij het ochtendlicht niet haalt…” Ik kijk Bill aan. Zoals hij daar ligt, met een lichte frons in zijn voorhoofd, lijkbleek, beetje zweterig. Hij knijpt in mijn hand en bijna moet ik weer huilen, maar ik wil me groot houden. Hij opent zijn ogen, en kijkt me aan. Diezelfde ogen die in het begin de mooiste ter wereld waren lijken nu uitgeput. “Isis?” Vraagt hij, zijn stem is zwak en bijna onhoorbaar. “Ja, Bill?” Verwachtingsvol kijk ik hem aan. “Blijf bij me…” Ik knik en kruip tegen hem aan. Ik let niet op zijn ouders. Het enige wat er nog in mijn wereldje bestaat, zijn Bill en ik. “Ik houd van je, onthoud dat…” Fluistert hij in mijn oor en hij blaast zijn laatste adem uit. De tranen in mijn ogen beginnen weer te prikken. “Ik kan niet zonder je, Bill.” Fluister ik zachtjes. Ik kijk op. Zijn ogen zijn weer gesloten. Dit keer voorgoed weet ik. Ik hoor Bill’s ouders achter me rug praten. Ze zeggen iets tegen me dat ik wel hier mag blijven en of ze mijn ouders even kunnen bellen om het te zeggen. Ik geef ze mijn mobiel en kijk weer naar Bill. Langzaam begin ik een muur te bouwen. Een muur waar niemand doorheen kan dringen.
Een week later, als de enige waar ik echt van houd wordt begraven…
Ik zit in de zaal. Ik voel me er een vreemde tussen al die mensen die ik niet ken. Zometeen is het mijn beurt om een gedicht op te lezen. Als het mijn beurt is sta ik op. Vandaag ben ik helemaal in het zwart gehuld, op een ketting met een robijn om mijn hals na. De ketting die ik van Bill heb gekregen. Ik sta achter de lessenaar en kijk de zaal in. Allemaal vreemde gezichten. Op die van Tom, en zijn ouders na. Geen kennissen… Alleen vreemden. Ik haal diep adem en begin aan de gedichten die ik voor Bill heb geschreven.
I miss you…
More than ever
More than I can
Why did you have to go…?
Why aren’t you still here…?
With me…
Why did you leave me on my own
I wish I could see you, only one more time
To remember your face,
To remember you…
And to never ever let you go out of my mind…
Ik hoor de mensen klappen en snel begin ik met het volgende gedicht.
I’m screaming
I’m crying
Crying about you…
You leaved us, you leaved me…
I’m screaming as loud as I can,
Crying a thousand times,
I know you won’t come back…
I know you’re gone…
That hurts me so much,
But once I’ll see you again, and than…
We’ll stay together.
Weer applaus… Ik let er niet op, ik druk nog een kus op de kist, waar Bill in ligt, en loop dan het trapje van het podium af. Ik let nergens meer op. Ik loop rechtdoor de deuren door. Ik kom in de tuin van de begraafplaats en volg het weggetje. Ik kom uit bij een meer. Ik voel hoe ik mijn voet uit mijn schoen haal en in het water zet. Direct volgt de andere. Ik loop door, ik voel hoe het water mijn middel bereikt. Maar let er niet op. Het water reikt nu tot mijn hals. Voor een laatste keer haal ik adem en zet nog een stap. De grond onder mijn voeten is verdwenen en ik laat me onder water zakken. Het water sluit zich boven me. Ik raak in ademnoot. Ik doe mijn mond open en het water stroomt naar binnen.
Where are you?
I need you
Don’t leave me here on my own
Speak to me
Be near me,
I can’t survive
Unless I know you’re with me…
Reageer (19)
FAKKING ZIELIG :(
1 decennium geleden-Xx.
christaa.. ik vind hem echt heel mooi.. ik heb de tranen in mn ogen staan;) een helemooie quiz liefoord(L)
1 decennium geledenXx nanda
wow heel mooi
1 decennium geledenomg.
1 decennium geledenZo facking Sieligg:S(H)
I luf it:)