Hoofdstuk drie.
Na het eten ga ik weer naar buiten en loop richting mijn wachtroute. Ik zal het maar eens over nemen van Jacob, hij moet ook eten. Als ik bij Jacob's route aankom is hij nergens te zien. Ik ga op zijn geur af en ruik nu ook Sam's geur, ze zijn bij elkaar. Dat betekent niet veel goeds. Normaal gesproken horen ze beide op hun eigen wachtroute te zijn. Wat is er aan de hand? vraag ik als ik dichter bij hen in de buurt kom. Een bloedzuiger. hoor ik Sam grommend antwoorden. Ik ga sneller rennen, daar wil ik bij zijn. Als het op een gevecht uitdraait wil ik meedoen, niet een beetje naar hun verhalen luisteren, hoe zij die bloedzuiger vermorzelt hebben.
Als ik bij Sam en Jacob aankom zie ik aan de overkant een meisje zitten. Ze is beeldschoon en ze zwaait met haar mooie, glanzende benen boven het water. Ik kijk naar haar prachtige gouden ogen en haar zwarte haar dat wappert in de wind. Plots hoor ik naast me ene grom en jacob kijkt me boos aan. Dan pas merk ik dat ik de hele tijd naar het meisje heb gestaard. Ik probeer ook een boze blik op te zetten, niet naar het meisje, maar naar Jacob. Zodat ik haar laat zien dat ze mijn vijand hoort te zijn.
Ik noem haar gewoon nog een meisje, ik kan het niet aan om die bloedmooie vrouw een bloedzuiger te noemen.
Reageer (5)
Snel verder
1 decennium geledendas lief, dat hij haar geen bloedzuiger wil noemen...
1 decennium geledeni know
beetje raare gevoel voor... nouja eigenlijk alles wel.
maaaare
is hij nou ingeprent??
snel verderrr
xxx(K)
Verder
1 decennium geledensuper leuk !
1 decennium geledensnel verder ! <3
Verder!
1 decennium geleden