25.
’s Avonds keken we Labyrinth, en om half 1 werd ik naar bed gestuurd. Ik vond het niet erg – ik was doodmoe. Ik had niets gedaan maar ik had zo veel gedachten die door mijn hoofd tolden, dat ik onmogelijk veel langer wakker kon blijven. Zo leek het tenminste.
Het was tegen drieën toen ik mijn ogen open deed. Het was donker in de kamer, zo donker dat ik niets zag. Alleen het rode lichtje van de radio brandde.
Ik wist niet wat me wakker had gemaakt. Had er een tak tegen het raam getikt? Had Scotty geblaft? Moest ik naar de wc?
Een beetje verdwaasd kwam ik overeind. Ik wreef in mijn ogen. Zo moe als ik net geweest was, zo opgewekt voelde ik me nu. Ik lag pas tweeënhalf uur in bed maar het leek alsof ik alles er alweer uitgeslapen had. Ik merkte dat ik dorst had.
Hoewel ik normaal nooit toegaf aan mijn droge mond, en wachtte tot ik in slaap viel, stond ik op om drinken te pakken. Waarschijnlijk sliep iedereen en omdat ik geen trappen af hoefde te lopen zou ik ook niemand wakker maken. Op mijn tenen sloop ik de kamer uit.
Nietsvermoedend was ik de woonkamer ingelopen, had verder niet rondgekeken, en was direct richting koelkast gegaan. Ik bleef even staan kijken toen ik de deur had opengetrokken. Melk? IJsthee? Of zou ik gewoon water pakken? Ik ging voor het laatste, pakte een glas uit de kast, en schonk het half vol. Ik nam een slok, draaide me om, en liet bijna het glas uit mijn handen vallen; daar zat iemand. Ineengedoken in de hoek van de bank, een fotoalbum op schoot. Grote ogen die mij aankeken alsof ze hoopten niet gezien te worden. “Ehh… Simone?” Ze antwoordde niet en ik wist niet goed of ik bij haar moest komen zitten of dat ik door moest lopen alsof ik niets gezien had. “Is alles oké?” Ik zag haar knikken, en ze knipte het lampje naast haar weer aan. Ik besefte dat ze het had uitgedaan vlak voor ik de kamer in was gekomen. “Ik had Tom net aan de lijn” zei ze. Ik wist niet meer uit te brengen dan een zachte “Oh.”
“Tom is mijn andere zoon, weet je nog?” Ik knikte en moest moeite doen om niet heel breed te glimlachen. Natuurlijk wist ik dat. Maar zij wist niet dat ik dat wist. Ik kwam naast haar op de bank zitten. “Wat zei hij?”
“Niet zo veel. Iedereen is in Hamburg en ze ondernemen van alles met z’n drieën. Bill mag nog steeds niet praten.” Het duurt even voor ik me bedenk dat ik verbaasd moet kijken. “Niet praten? Waarom dat dan niet?” Simone kijkt alsof ze zichzelf voor haar hoofd wil slaan. “Hij is geopereerd aan zijn stembanden, moet nu 2 weken rust houden.” Ik knik terwijl ik naar de grond kijk. “Jeetje, lastig voor hem… Gaat het wel goed met hem?” Simone haalt haar schouders op. “Voor zover het goed kan gaan met een zanger zonder stem, ja.” We staren beiden naar hetzelfde punt op de grond. Ik zie hoe Simone onopvallend het fotoboek probeert dicht te slaan. Hoewel ik graag mee zou willen kijken naar de plaatjes van haar zoons, houd ik wijselijk mijn mond.
“Mis je ze?” Misschien was dat wel het domste wat ik had kunnen vragen. “Natuurlijk mis ik ze.” Zonder het door te hebben was ik een beetje tegen Simone aan komen zitten en ze lijkt er net zo min over na te denken wanneer ze haar arm om me heen slaat. “Ik heb gewoon totaal geen controle meer over ze, de wereld waarin ze leven is een andere dan de mijne… Ik zie dingen op tv en lees dingen in tijdschriften, en Billy en Tom bellen bijna elke dag, maar toch ben ik er niet echt bij…” Ik knik begrijpelijk. Ze zegt precies wat ik me al bedacht had. Mijn inlevingsvermogen rondom Bill was vaak best groot. “En jij zit hier maar…” zei ik zachtjes. Simone knikte. Het bleef stil.
Ik voelde hoe Simone’s vingers door mijn haren kamden. Ik sloot mijn ogen even. Ze keek naar me. Ik keek terug. We keken weg. Toen ik weer keek huilde ze. En ik voelde mijn hart breken. Het leed dat de tweeling hun fans aandeed kon ik ze vergeven. Maar dat hun moeder hier om ze zat te huilen ging me ver.
Ik voelde me een klein kind toen ik de tranen van haar wangen veegde. Ik wilde haar niet zien huilen. Net zo min als ik mijn vrienden wilde zien huilen. Mijn ouders. Of Bill.
Hoe langer ik naar haar gezicht keek, hoe meer ik besefte dat ik, nu ik zo tegen haar aan zat en ze door mijn zwarte haren streek, haar ontzettend met Bill moest confronteren. Ik wist niet waarom maar ik voelde het. Ik voelde hoe ik haar aan Bill deed denken, hoe ze soms even wegdroomde met het idee dat haar zoontje naast haar zat. Waarom had ze me Bill’s kamer gegeven? Zijn lievelingsfilms opgezet? Waarom vertelde ze dingen over Bill aan me die voor buitenstanders geheime informatie waren?
Hoe graag ik me altijd ook in Bill ingeleefd had, en hoe veel ik al gelogen had in de afgelopen 6 dagen, voelde ik me nu pas een echte bedrieger. Ik wilde niet als Bill gezien worden, niet door zijn moeder. En ook al wist ze heel goed dat ik haar zoon niet was, zag ik hoe ze soms even verward naar me keek. Ik wist niet goed wat ik moest doen.
“Zou ik vannacht op Tom’s kamer mogen slapen?” Ik wilde niet terug naar Bill’s bed. “Ik maak zelf het bed wel op…” Ik werd verbaasd aangekeken. “Op Tom’s kamer? Waarom dat?” Ik kon moeilijk zeggen dat ik het te confronterend vond om nog langer op Bill’s kamer te slapen. “Ik… Ik heb last van de schaduwen achter het raam.” Ik zei maar wat, denkend aan de kleine ruimte waar Bill gewoonlijk sliep. Het enige wat ik voor me kon zien waren de gordijnen waarop ik de vervormde schaduwen van bladerloze takken zag. Simone toverde een waterige glimlach op haar gezicht. “Daar lag Billy ook altijd wakker van.”
Er zijn nog geen reacties.