“Kwam je naar buiten?” vroeg ik nieuwsgierig. “Nee, ik zag het door het raam en hij had niets in de gaten. En dat was pas de eerste keer. Ik wist niet of het zijn vriendje was of dat hij gewoon wat aan het uitproberen was. Maar zelfs wanneer het dat laatste was zou dat niet voor niets zijn, hè.” Ik knikte. “Ach ja, ik geloof dat hij het al vroeg wist. Dus op een avond toen ik in bed nog even met hem kwam praten heb ik het hem maar gewoon verteld. Dat ik hem met Andreas ge-”

“Andreas?!” Mijn ogen werden zo groot als schoteltjes.

“Ja, Andreas. Hoezo?”

Ik schudde verward mijn hoofd. “Nee, niks. Mijn beste vriend thuis heet Andreas, ik moest opeens aan hem denken. Hij is ook homo.” Ik haatte dat woord. Ik haatte mijn leugens.

“Maar goed – ik confronteerde hem met zijn activiteiten en hij draaide er niet omheen. Hij was er toen nog niet helemaal zeker van, maar het was mij al behoorlijk duidelijk. En in alle volgende jaren geloof ik niet dat hij zich ook maar voor één meisje geïnteresseerd heeft. Ik weet niet of je het toevallig ooit ergens hebt gelezen, maar hij heeft al jaren geen meisje gezoend, nooit een vriendin gehad. Dat is niet voor niets, elke jongen met zo veel aandacht zou al tientallen vriendinnen versleten hebben.”



Het was alsof er een gat in me was geslagen. Ik wist niet of ik medelijden met Bill moest hebben of boos moest zijn. Ik wist sowieso niet wat ik met deze informatie moest. Ik zou het voor mezelf moeten houden, en ik kon het niet plaatsen, nergens. Ik had nooit getwijfeld aan het feit dat hij homo was, maar nu het aan alle kanten bevestigd werd en er zelfs open over gesproken werd, stak het in me.



“Je klinkt alsof je er geen moeite meer hebt.” Nu was het Simone’s beurt om verbaasd te kijken. “Moeite? Nee, natuurlijk niet! Ik hou van hem zoals hij is, of hij nou van jongens houdt of niet. Hij is en blijft mijn zoontje.”



De haren in mijn nek stonden recht overeind. Dit ging nog altijd over Bill. Het was allemaal veel te veel en toch snakte ik naar meer, steeds maar meer. Mijn beeld van Bill werd steeds completer en hij leek steeds menselijker te worden. Ik schaamde me haast over hoe ik hem als mijn idool gezien had. Op een of andere manier werd hij tegelijk een vriend als een vreemdeling. Het was alsof ik hem echt had leren kennen. En hij viel me op een of andere manier behoorlijk tegen.

“En is het nog iets geworden tussen hem en die Andreas?”
Simone grinnikte. “Niet officieel. Maar ik vraag me nog steeds wel eens af wat die twee samen uitspoken.”
Dit was duidelijk haar afsluiting van dit gesprek en ik had het gevoel alsof ze opener was geweest dan ze eigenlijk wilde. “Weet je… Ik wil je op je hart drukken dit aan niemand te vertellen. Hij kan er problemen door krijgen, ik hoop dat je dat goed begrijpt.” Ik knikte begripvol. “Ik beloof het.” Dit keer loog ik niet.

“Loop je even mee Scotty uitlaten en boodschappen doen?” Ik keek beschuldigend naar de hond die kwispelend aan kwam rennen zodra hij zijn naam hoorde. Hij had in zijn mand liggen slapen. Zonder hem zat ik hier nou niet. Ik wist niet of ik hem dankbaar moest zijn of hem moest haten. Maar wat was het ook voor onzin om een hond te haten. Ik was tenslotte zelf naar Loitsche gevlucht. “Ja hoor.”

Met mijn jas tot bovenaan dichtgeknoopt waren we naar buiten gegaan. “Even kijken of er niemand staat. Er zijn nogal eens fans die het huis komen opzoeken en proberen binnen te kijken. Gekken.” Ik schaamde me. Er stond niemand.

Simone kocht niet veel. Ik kreeg een zak snoepjes voor morgen. En een tijdschrift met een poster van Bill. Omdat ik “hem zo leuk vond.”
Het moest raar zijn iemand een poster van je zoon cadeau te doen. Om zomaar iets uit het rek te kunnen pakken en dan zijn gezicht te zien. Een gezicht dat je nu vaker op papier zag dan in het echt. Ik besloot dat mijn kinderen nooit beroemd mochten worden.

Toen we terug liepen sneed de kou in mijn gezicht. Ik trok mijn capuchon over mijn hoofd. “Heb je het koud?” Ik keek met traanogen naar Simone en knikte. Ze sloeg haar arm om me heen en drukte me tegen zich aan. Ze was ongeveer net zo groot als ik. Bill was in haar ontstaan.

Ik voelde me veilig. Bevroren, maar warm. Geliefd, op een of andere manier. Ik voelde me een beetje Bill.

Ze zweeg tot we weer thuis waren. Tot zij thuis was, eigenlijk. Want Bill was ik niet. “Geef je jas maar.” Ze pakte de jas van me aan en hing hem aan een kleerhanger in de kast. Ik ging haar voor de kamer in, zette thee op. “Je weet je draai hier wel te vinden hè?” Ze had gelijk. Ik voelde me hier behoorlijk thuis. Ik dacht er na een dag al niet eens meer over na om zenuwachtig te doen over dit soort kleine dingen.

Het leek een eeuwigheid sinds ik mijn kamer had verlaten. Mijn eigen kamer was onwerkelijker dan de wereld waarin ik me nu bevond. Maar dit verhaal zou niemand geloven. Ik wist niet hoe het af zou lopen, ik wist niet of ik ooit nog thuis zou komen. Ik wist alleen zeker dat ik het nooit aan iemand zou vertellen. Ik was me er nog niet zeker van of ik het zelf allemaal wel geloofde. En wat moest een ander wel niet van me denken als ik zei dat ik in Bill’s bed had geslapen… Het zou een geheim blijven, mijn mooiste avontuur, en dat van mij alleen.

Reageer (1)

  • SuJuLover

    en daarom zou ik dus nooit een naam laten tattoëren ;)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen