17.
Ik ging voor de supermarkt op een ijzeren stang zitten. Het was koud en mijn adem vormde tot wolkjes in de lucht.
Eigenlijk leek dit dorp op geen enkele manier te leven. Ik had slechts wat oude mensen langs zien komen, typische boeren. Er gebeurde niets. Er kwamen amper auto’s voorbij, er waren vrijwel geen winkels en er waren slechts enkele huizen die verspreid stonden over het dorp. Het was raar dat Bill hier opgegroeid was. Bill, de ster, de jongen die het tegenovergestelde leek van zijn woonplaats.
Dit was mijn eindbestemming geweest. Het doel wat ik wilde bereiken. Ik had nu een leuk verhaal, iets waardoor mensen me een superfan zouden vinden, maar dat was alles wat ik opgeschoten was. Ik wist niet wat ik moest doen. Moest ik naar huis gaan? Doodleuk aankomen op het station van mijn woonplaats en iedereen gedag zeggen alsof er niets gebeurd was? Ik wist het niet. Ik voelde me ongelofelijk dom. Waarom was ik hier überhaupt ooit aan begonnen… Ik herinnerde het me niet meer.
Ik had mijn thee bijna op toen een vrouw haar hond vastknoopte aan dezelfde stang als waar ik op zat. Ze glimlachte toen ze naar binnen liep, en ik lachte terug. Tot nu toe was ze de jongste inwoonster van Loitsche die ik gezien had, ik schatte haar rond de 40. Ze liep naar binnen en de hond kwam nieuwsgierig naar me toe. “Hallo jongen” zei ik zachtjes. Ik streek over de kop van het zwarte beestje. Hij was lekker warm en zacht. “Wat een mooie halsband heb je.” Zijn halsband was versierd met glitterende diamantjes. Plastic, waarschijnlijk. Zijn bruine ogen keken me doordringend aan. Hoewel ik de vrouw en de hond niet kende, speelde ik met de hond alsof het mijn eigen trouwe viervoeter was. En hij leek zich ontzettend te vermaken; geen spoor van vijandschap was te ontdekken in het gedrag van de hond. “Hoe heet je?” zei ik zachtjes, hoewel ik natuurlijk wist dat hij me geen antwoord zou geven. Ik pakte de penning aan zijn halsband. “Scotty.” Ik keek op. “Scheiße.” Ik liet de hond los en Scotty blafte. Hij hield zijn kop schuin en keek me aan alsof hij me niet begreep. Ik glimlachte ongemakkelijk. Bill’s hond heette Scotty. Bill’s hond was zwart en had een diamanten halsband. Bill’s hond woonde in Loitsche.
Ik wist niet goed of ik weg moest lopen, of dat ik moest blijven zitten wachten. Dadelijk zou de vrouw weer naar buiten komen. Ik kon me haar gezicht opeens niet meer herinneren. Ik had zelfs geen idee meer hoe ze eruit zag. Hoe laat was het? Moest ik niet eens weg? Maar waar heen?
Mijn gedachten schoten door mijn hoofd en in mijn haast een goede oplossing te vinden vergat ik op te letten of de vrouw haar hond weer op kwam halen. De supermarktdeur was opengegaan, de eigenares van Scotty was naar buiten gekomen kwam in mijn richting gelopen. Ondertussen zat ik gedachteloos haar huisdier te aaien.
“Lief is hij, hè?” Ik schrok op. Ik keek in het vriendelijke gezicht. Ze had Bill’s ogen. Bill’s neus. Ik zag zo duidelijk wie ze was, hoewel ik slechts één onscherpe foto van haar gezien had. Ik knikte. “Ja. Hoe heet hij?” Simone glimlachte. “Scotty.” Ik knikte weer terwijl ik naar de hond keek. Scotty keek Simone aan zoals hij mij net aangekeken had en piepte. “Wat is er jongen?” Simone krabbelde hem in zijn nek. De hond keek mij smekend aan. “Ik heb niets voor je!” zei ik. Hij kwam naar me toe gedribbeld en drukte zijn snuit in mijn zij. “Gekkie!” giechelde ik en knuffelde de zwarte hond. Simone stond glimlachend te kijken.
“Wacht je op iemand?” Ik kon moeilijk zeggen dat ik nu al 2 jaar op haar zoon wachtte, eindeloos, hopeloos. Nutteloos, tot nu toe. “Nee.” Ik wist geen beter antwoord. “Ben je buitenlands? Je hebt zo’n typisch accent.” Ik glimlachte een beetje verlegen. Zij was wel de laatste aan wie ik mijn verhaal wilde vertellen. “Ja. Nederlands.” Ze knikte terwijl ze op haar horloge keek. Had ze haast? Moest ze nog iets doen? “Moet je naar het station? Ik wil je wel even brengen?” Ik schudde verward mijn hoofd. Hoe kwam ze op het idee dat ik naar het station moest? “Nee… Ik kan nergens heen. Lang verhaal…” Simone haalde haar schouders op. “Heb je zin om even een kopje thee te komen drinken? Ik ben toch alleen thuis, en ik vind het wel gezellig. Plus dat ik natuurlijk niet zomaar een jong meisje in de kou laat zitten terwijl Scotty nu al verslingerd aan haar lijkt te zijn!” Ze lachte vriendelijk. Ze lachte net als haar zoon.
Het voelde alsof mijn hart in brand stond. Alsof ik dit droomde en ik elk moment op de grond wakker zou kunnen worden. Maar ik stond op en liep naast Simone mee terug de Bahnhofstraße op. Bill’s huis verscheen weer in mijn zicht en ik gloeide van binnen. Ik kwam niet meer uit mijn Duits terwijl ik met Simone praatte maar ze leek het niet vervelend te vinden. “Ik was eigenlijk verdwaald,” loog ik, toen ze vroeg hoe ik in Loitsche terecht was gekomen. Ze moest eens weten.
Ik was verbaasd over hoe gemakkelijk ze een 16-jarig meisje met zwart haar mee naar haar huis nam, terwijl ik er precies uitzag als het merendeel van haar zoons fans. Ik wilde niet dat ze het wist. Als ik het haar vertelde zou ik meteen weer buiten staan. Ik wilde Bill’s huis zien, terwijl ik tegelijkertijd doodsangsten uitstond om flauw te vallen in de gang. Wat zou ik moeten zeggen?
Ik probeerde alle emotie te verbergen toen ze de sleutel in de deur van het houten hek stak en de brievenbus controleerde. De brievenbus was leeg. Het hek naar Bill’s wereld was open.
Reageer (1)
ze voelt zich echt verheven boven de fans. Ik snap best dat ze denkt dat zij de enige is die dit allemaal doet en misschien is dat ook zo, maar ze kan niet zeggen dat de fans geen respect voor hem hebben. sommige hebben dat misschien niet, maar de meeste hebben dat echt wel. wat weet zij nou van die fans?
1 decennium geleden