“Ik moet wat vertellen.” Els knikte alsof ze precies wist wat ik ging zeggen, zette haar boodschappen op het aanrecht, kwam naast me op de bank zitten. “Je bent niet helemaal eerlijk geweest, hè?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik ben eigenlijk niet uit huis gezet. En ik ken mijn vader heel goed.” Els glimlachte. “Bill woont hier vlakbij.” Ik keek op. “Ja. Loitsche.”

“Was je daar naar op weg?”

“Ja… Ik was zo moe, en koud… En verdwaald” stamelde ik. Het kwam er allemaal niet uit zoals ik het in mijn hoofd gepland had.

“Wilde je naar Bill toe?”

Mijn gezicht vertrok. “Ja. Nee. Ik wilde naar zijn huis.”

“Om hem te zien?”

“Nee. Om zijn huis te zien…”

Voor het eerst keek Els me vreselijk niet-begrijpend aan. “Zijn huis zien? Kom je daarvoor helemaal vanuit Nederland hier naartoe, om je leven te riskeren om zijn huis te zien?”

“Ja. Ik geloof het wel, ja.”

Ik voelde me verschrikkelijk stom. Maar ik wilde geen tegenspraak. Ik wilde niet horen dat het belachelijk was. Niemand wist wat ik voelde en niemand kon begrijpen waarom ik die drang had om naar Loitsche te gaan. Ik wist het zelf niet eens. Ik moest gewoon.



Ik wist dat ik officieel voor gek verklaard was toen Els me met mijn spullen richting Loitsche reed. Ik zweeg. Mijn reis had een groot stuk van haar romantiek verloren, en het feit dat ik nu naast een zestiger in een veel te kleine auto naar Bill’s woonplaats reed werkte ook niet echt mee. Ik stapte een halve kilometer voor Loitsche uit. “Weet je het zeker…?” vroeg Els twijfelend. Maar ik kon geen gezelschap gebruiken. Dit was een moment in mijn leven waarbij ik geen anderen kon gebruiken. “Ja, ik weet het zeker.” Ik keek Els even doordringend aan en omhelsde haar. Ze drukte me een kus op mijn wang. “Pas op jezelf, meisje.” Ik knikte, hoewel ik niets kon beloven. “Ik beloof het.”



Haar auto verdween uit het zicht, en ik kwam met elke stap dichter bij Loitsche. Ik zag het welkomsbord langzaam verschijnen en voelde hoe de knoop in mijn maag steeds strakker leek te trekken. Ik kon zelfs van een paar honderd meter afstand nog zien hoe alles waar de naam van het dorp op stond volgeklad was met teksten gericht aan Bill. Mijn Bill. Mensen die me voor geweest waren, ook zijn huis hadden gezien. Ik was maar een toeschouwer, net als hen. Maar wat gaf het ook.



De Bahnhofstraße was niet moeilijk te vinden. Ik was duizelig. Ik zag het bushokje. Het hek. Nummer 19. Het was alsof een film in mijn hoofd zich langzaam afspeelde. Alsof ik hier niet echt stond en op mezelf neer keek. Maar mijn trillende handen vertelden me dat ik hier echt stond. Ik had mijn doel bereikt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen