14.
“Dus, vertel eens over Bill.” Ik zuchtte en wist dat ik er niet onderuit kon. “Bill is een zanger.” Els fronste haar wenkbrauwen. “Van een band?” Ik knikte. “Ja. Van Tokio Hotel.” Ik schaamde me om die naam uit te spreken. Ik wilde niet dat ze dacht; wéér zo een. Maar dat dacht ze niet. “Ah ja, die ken ik wel. Dat meisje?” Ik glimlachte en knikte bevestigend. “Maar eigenlijk is hij een jongen, hoor.” Ik vond het moeilijk om meer over hem te vertellen. Het bleef even stil. “En wat brengt je zo ver om zijn naam op je lichaam te laten vereeuwigen?” Ik slikte. Ik had het nooit aan iemand verteld. Niet echt. Mensen mochten al mijn eindeloze brieven aan hem leven. Of ik vertelde het op MSN. Maar nooit hadden gesproken woorden mijn liefde voor hem beschreven. Ik wist niet hoe het zou klinken. Mijn liefde voor Bill kende geen geluid. Hooguit de eindeloze snikken die meteen verdwenen in de nacht, en die voor niemand anders’ oren bestemd waren dan voor de mijne. En voor die van Bill, misschien. Hij had leuke oren.
“Nou?” Ik schudde mijn hoofd. Het was zo moeilijk om na te denken. Om te beginnen. “Hij… Hij inspireert me gewoon ontzettend.”
“En dat was het?”
“Ja. Nee.”
Els keek me vragend aan. “Vind je het moeilijk om te vertellen?”
Ik knikte. “Weet je…” Ik besloot om het te proberen. “Bill is het enige in mijn leven dat ik ooit écht gewild heb. Voor mij is hij de definitie van perfectie, het allermooiste dat ik voor me kan zien, en het enige waar ik me volledig aan over zou geven. Hij is mijn levensdoel, de reden waarom ik geboren ben en degene in wiens armen ik uiteindelijk wil sterven… Ik hou van hem. Met heel mijn hart en meer. Ja. Dat is Bill, geloof ik…”
Er viel een indrukwekkende stilte.
“Wauw.”
Ik keek naar mijn eigen voeten, bang voor een reactie, voor een grijzend gezicht vol onbegrip. Maar toen Els met twee vingers mijn kin een stukje optilde kon ik niet anders dan haar aankijken. Ik wist niet goed welke uitdrukking ze vertoonde, maar er was geen spoor van onbegrip in haar ogen af te lezen. Niet dat ze me begreep, daar was ik zeker van. Zeker van het feit dat mijn gevoelens niet in woorden uit te drukken waren. Maar ik zag dat ze me geloofde, me respecteerde en met niet meteen voor gek verklaarde. “Hij zou trots moeten zijn op een fan als jij.” Ik kon niet anders dan mijn ogen neerslaan. Ik kreeg het niet over mijn lippen dat ik slechts één van al die fans was met zijn naam op haar lichaam. Één van diegenen die dachten de uitverkorene te zijn. “Ja. Hij zou trots op me moeten zijn.” Ik verdronk bijna in zelfmedelijden.
Die nacht, toen ik weer in het warme, veilige bed lag, deed ik geen oog dicht. Niet alleen bleef ik het nachtlampje aan knippen om naar de letters op mijn pols te kijken, maar ook dacht ik na over wat ik Els die avond verteld had. Hij zou trots op me moeten zijn… Ik was er zo heilig van overtuigd dat het de waarheid was. Maar nu had ik geen idee meer hoe ik aan die zekerheid kwam. Wat had ik ooit voor hem gedaan, wat voor reden gaf ik hem om – als hij me al kende - trots op me te zijn? Ik gaf hem mijn onvoorwaardelijke liefde, oké. Ik was hem trouw sinds de eerste dag dat ik van zijn bestaan wist en ik besteedde elke verdiende cent aan zijn band en zijn concerten. Ik gaf hem alles. Alles wat ik had. Mijn leven.
Maar het enige waar Bill trots op kon zijn, was op het feit dat al het geld dat ik spaarde of verdiende met een omweg in zijn zak terecht kwam. Boem. Weg romantiek.
Ondertussen wist ik dat Els’ vertrouwen in me een behoorlijke deuk had opgelopen. Ze moest haast wel merken hoe ik gesprekken over mijn leven probeerde te vermijden en ik had zelf ook wel door dat ik mezelf soms tegensprak. Maar ik wist niet of ik het moest vertellen. Deze keer kon ik het niet maken om geen adresgegevens achter te laten. Buiten dat was ik er zeker van dat Els niet zo stom was om te geloven dat ik zomaar in Magdeburg was beland toen mijn Nederlandse moeder me zogenaamd de toegang tot haar huis had verbannen…
Het begon al licht te worden toen ik in slaap viel en het was ver in de middag toen ik opstond. Ik voelde me vreselijk ongemakkelijk.
Het duurde enkele minuten voor ik mijn tattoo weer had ontdekt. “Wauw…” Ik streek over de zwarte letters. Ik was verliefd. Stom genoeg vond ik Bill’s naam op mijn pols nog zo veel mooier dan ik van tevoren had durven hopen.
Els bleek niet thuis te zijn en terwijl ik mezelf een boterham smeerde bedacht ik me dat ik misschien maar eens verder moest gaan. Ik was gewoon zo bang om gevonden te worden en terug te moeten zonder überhaupt het huis van mijn idool gezien te hebben…
Het was rond vieren toen ik de sleutel in het slot van het appartement hoorde. “Goedemiddag!” hoorde ik Els’ vrolijke stem. Ik slikte. “Goedemiddag!” riep ik terug, op een iets hoger toontje. Ze had meteen door dat ik iets wilde zeggen, maar ik vond het zo moeilijk om te vertellen dat ik haar ging verlaten. Ik wist dat ze ontzettend van mijn gezelschap had genoten, en we hadden het er nooit over gehad dat ik weer zou moeten vertrekken. Daarbij kwam nog het vervelende feit dat ze me nooit zomaar op straat zou zetten en dat ik niet anders zou kunnen dan mijn echte verhaal vertellen…
Reageer (1)
je schrijft dit verhaal echt heel goed. haar gedachtegang heb je echt goed omschreven. heb je zelf zoiets gehad voor bill? of nog steeds?
1 decennium geleden