11.
Ik stelde mezelf gerust met het idee dat er nog honderdduizenden anderen waren in deze wereldstad en langzaam maar zeker kalmeerde ik weer. Toch had ik het gevoel dat mijn ogen nog altijd wijdopen gesperd waren, en mijn ademhaling was ook niet zoals normaal. “Stel je niet aan” fluisterde ik en ik kneep mijn ogen even dicht. “Bill is hier ook. So what?”
Hoewel het mijn doel was om Bill te vinden, was het niet mijn bedoeling geweest om onverwacht bij hem te komen, en ik wist dat het alles zou ruïneren. Ik moest van tevoren uitdenken wat ik zou zeggen en doen, omdat het anders helemaal fout zou gaan. Bill moest voor me vallen zoals ik voor hem gevallen was en dat zou nooit werken als ik maar wat half-Duitse woordjes brabbelde en hem met open mond aan zou staan te gapen. Ik moest voorbereid zijn, dus hij mocht absoluut niet in mijn buurt komen.
Ik moest hier weg. Nu. Weg uit deze stad, weg bij Bill. Ik was dan niet bij hem, maar het werd me nu veel te eng hier.
Ik raapte als een gek mijn spullen bij elkaar en krabbelde nog snel iets op een briefje voor Tara.
“Lieve Tara,
bedankt dat ik hier mocht overnachten.
Ik moet nu snel verder, en ik leg het je misschien later nog eens uit.
Als ik eens iets voor jou kan doen,
laat je het me maar weten.”
Het was niet geheel per ongeluk dat ik geen adres of telefoonnummer neerzette, en ik hoopte dat ze zou denken dat ik het in mijn haast vergeten was. Het was niet zo dat ik haar niet meer wilde spreken, maar ik mocht gewoon niet door haar in de problemen komen.
Op het moment dat ik de deur achter me dichtsloeg hoorde ik een slaperige kreun uit de slaapkamer komen. Maar ik was al weg.
De weg naar het station was lang, maar niet moeilijk te vinden. In het centrum stond overal de weg naar het Hauptbahnhof aangegeven, en binnen enkele uren had ik mijn bestemming bereikt. Ik hoorde mijn buik rommelen. “Honger” fluisterde ik, hopend dat niemand me hoorde. Dit bleek inderdaad het geval te zijn en ik snelde me naar de eerste broodjeszaak op het station. Ik bestelde een pistolet met tonijn en ik herinnerde me weinig keren dat eten me beter smaakte.
Ik had overigens geen idee hoe ik in Magdeburg of Loitsche moest komen, dus ik liep vier keer het station over voor ik een soort van informatiepunt vond.
In het Engels werd me verteld dat ik naar Stendal moest, waar ik over moest stappen richting Angern-Rogätz om daar de bus naar Loitsche te pakken. Het zou me 3 uur kosten.
Tot mijn verbazing kwam ik er vrij goed uit waar ik heen moest. Ik had nog nooit van de plaatsen gehoord die ik voorbij kwam, maar het gaf niet omdat ik ten slotte wist waar ik weer in of uit een trein moest stappen.
Ik voelde mijn hart kloppen in mijn keel toen ik op het station van Angern-Rogätz stond. Ik was nu nog maar één bus verwijderd van Bill’s woonplaats, en ik trilde. Ik miste de bus en het kon me niets schelen. Ook de volgende bus reed voorbij en ik keek hem slechts somber na.
Ik kon het niet. Ik kon het gewoon niet.
Er flitsten herinneringen door mijn hoofd en ik voelde me ziek. Bill was altijd zo ver weg geweest. Afstandelijk en onrealistisch. Hij was tegelijk mijn beste vriend en vaagste kennis. Een kennis die ik nooit ontmoet had. Ik was tien keer dicht bij hem geweest maar nooit echt. Hij was in mijn bijzijn altijd een ster geweest, beroemd, de Bill Kaulitz. En nu stond ik slechts enkele kilometers verwijderd van Loitsche. De plaats die voor mij nooit meer dan een naam was geweest. Filmpjes, foto’s. Een fantasie om ooit heen te gaan. Nu was ik hier. Voor mijn gevoel stond ik midden in Bill’s leven. En ik had nog geen idee.
Ik besloot om te gaan lopen. Ik wilde pijn voelen. Ik wilde niet dat het allemaal zo gemakkelijk zou gaan. Ik had nog geen enkel probleem gehad en ik voelde het gewoon niet. Ik had in treinen gezeten, lekker geslapen. Ik was uit geweest, en pas een dag weg. En nu was ik al bijna in Loitsche zonder enige moeilijkheid. Het ging me te gemakkelijk.
Er zijn nog geen reacties.