7.
Het concert in Rotterdam was de 10e keer dat ik Bill in het echt zag, en ik was tegenwoordig al lang niet meer zenuwachtig voor mijn grote liefde weer voor me zou staan. Ik wist dat hij me opnieuw niet zou zien, ik vond hem verschrikkelijk bij concerten, en eigenlijk begreep ik helemaal niet goed waarom ik er telkens weer heen ging. Als ik mijn moeder vertelde dat ik niet snapte wat de reden was dat ik nu weer urenlang voor een deur zou liggen te wachten zonder enige zin te hebben in het concert, zei ze: “Je wilt Bill toch gewoon graag zien?” Dan keek ik haar altijd even aan en schudde mijn hoofd. “Ik wil Bill zien, maar hem niet.” Ik wist dat ze het niet begreep, maar ik ging er nooit verder op in.
Die jongen op het podium was Bill gewoon niet, en waarschijnlijk was dat waarom concerten me nog zo weinig deden. Het maakte me niets uit dat hij me niet zag, want met degene voor me had ik niets te maken.
Ik was haast bevroren in de nacht voor het concert, op de ijskoude grond voor de zaal waar Bill nog lang niet aanwezig was. En tijdens het concert verveelde ik me. Ik voelde geen enkele vorm van emotie meer, ik was vooral blij dat het warm was in de eerste rij, gezien ik ruim 20 uur in de vrieskou had gelegen. Ik kon alleen maar naar Bill kijken, weigerde de engelse teksten mee te zingen waarvan ik zeker was dat hij ze zelf niet eens begreep, en dacht na. Alle gillende meisjes rondom me zagen eruit alsof ze hun verstand volledig kwijt waren, maar ik steunde met één arm op het hek en leunde met mijn hoofd op mijn hand, stilletjes kijkend naar degene die Bill moest zijn. Georg, de bassist van de band, glimlachte naar me en ik had het gevoel dat ik een beetje raar over moest komen, zo in de eerste rij. Maar het maakte me weinig uit want Bill keek toch niet naar me. En al zou hij kijken, ik wist dat hij me niet zag. Zoals hij niemand meer zag. Hij was zo vreemd geworden.
Ik weet niet eens meer wanneer het moment kwam dat zijn blik de mijne kruiste. Die halve seconde dat er de minste vorm van contact tussen ons was. Het enige moment dat ik weer gevoel had en zou zweren dat mijn hart oversloeg. En het was geen liefde, wat ik voelde. Het enige wat ik voor me zag, was hoe ongelofelijk dof Bill’s ogen waren. Ik had nooit ogen gezien die zo leeg voor zich uit keken als de zijne. Opnieuw werd ik overspoeld door kou, en ik realiseerde me dat hij nog wel danste en zong, maar dat hij van binnen totaal niet meer leek te leven. Alsof hij rondliep maar er gewoon niet meer was. Ik was zo geschrokken, en volgde het concert nog maar amper. Ik nam me voor nooit meer naar zijn optredens te gaan, omdat ik daar slechts bevestigd kreeg hoe ik dacht dat Bill zich moest voelen. Ik probeerde hem beter in me op te nemen omdat ik besloot dat ik hem niet meer zou zien. Maar hij sprong en huppelde, en hij was overal en nergens tegelijk. Ik wilde hem zo helemaal niet onthouden want ik hield niet van hem. Niet van hém.
Für uns wird’s erst weitergehen wenn wir uns nicht mehr sehen...
Ik slikte. Ik wist dat hij gelijk had. Hoewel het hem weinig uit zou maken als hij mij niet meer zag, zou ik pas verder kunnen met mijn leven als ik hem los had gelaten.
Ik voelde me zo fit na het concert. Tot nu toe had ik altijd compleet in tranen buiten gestaan, me compleet machteloos voelend, met het idee dat ik Bill weer zo lang niet zou zien. Of huilend omdat hij me weer niet aangekeken had. Maar ik voelde me echt oké nu. Het was aan de ene kant een best prettig idee dat ik met die jongen daarbinnen niets te doen had. Aan de andere kant was het raar dat hij wel in het lichaam huisde van degene van wie ik zielsveel hield. En waar de echte Bill heen was, wilde ik al helemaal niet over nadenken.
De nachten erna waren heerlijke droomloze nachten, waarin ik vooral heel dankbaar was voor het feit dat ik in een warm bed onder zachte dekens lag, en ik dacht niet eens meer aan Bill. Het maakte me allemaal gewoon nog weinig uit. Ik voelde me al lang geen hysterische fan meer, en het leek haast alsof ik boven Bill verheven was. Alsof hij onderdanig was aan mij in plaats van andersom. Hij zou mij harder nodig hebben dan ik hem. Maar dat wist hij niet. En diep van binnen wist ik wel dat ik het mezelf voorhield, maar dat zou ik nooit toegeven.
Eigenlijk was er nog maar één ding in de hele wereld dat ik wilde: terug naar hoe het was. Mijn kansen grijpen en zorgen dat ik bij Bill was. Dat ik gewoon heel even met hem kon praten en er voor hem kon zijn. Want zelfs al zou ik nu een meet en greet winnen, ik wist dat ik niet echt meer bij hem kwam.
Ik wist ontzettend goed dat tijdreizen onmogelijk waren en ik geloofde ook niet dat ik op een dag wakker zou worden, en dat het plotseling weer 2 jaar eerder zou zijn. Mijn enige wens was onmogelijk, maar ik wist dat er één manier was om een klein beetje terug te gaan naar zijn oude leven. Terug naar een plaats die zo weinig veranderd was, en waar Bill zelf al zo vaak geweest was. Een plaats die hem vertrouwd was en die ik altijd al had willen bezoeken. De enige manier om terug te keren naar de oude tijd, was door te vluchten naar Loitsche.
Er zijn nog geen reacties.