Ik had de laatste tijd vooral een hele hoop medelijden met hem. Tegelijkertijd voelde ik me ook ontzettend machteloos, omdat de tijd nou eenmaal doorliep, en Bill steeds ouder en vreemder werd.

In de week voordat hij 18 werd, had ik elke dag urenlang gehuild. Ik voelde me doodziek. Ik wilde niet dat Bill volwassen werd, alles mocht waarvan ik niet wilde dat hij het mocht. Ik wilde niet dat hij auto kon leren rijden, dat hij nu alles mocht drinken, mocht roken of seksclubs in mocht. Maar roken deed hij toch wel, net zoals ik al vaak had gezien dat hij drank zondigde. Voor zijn rijbewijs scheen hij gezakt te zijn en ik vond het stiekem geweldig.

Op de dag dat hij officieel meerderjarig was, had ik er eigenlijk al geen problemen meer mee. Ergens was een 17-jarige leuker dan een 18-jarige, maar ik had beseft dat het nou eenmaal zo was en dat ik er ook niets aan kon doen. Hij zou tenslotte echt niet van de ene op de andere dag veranderen.

Ik hoopte elke avond maar dat hij gelukkig was, maar ik betwijfelde het. Soms moest ik mezelf zelfs voorliegen over het feit dat hij het echt wel leuk vond. Hij zag er helemaal niet meer uit alsof hij er plezier in had. Hij leek doodmoe, depressief. Drugsverslaafd, misschien. Ik geloofde er niet in dat Bill aan de drugs zat, maar ik wist best hoe gemakkelijk hij aan alle verkeerde troep kon komen in zijn wereld. Daarbij zag er hij vreselijk ongezond uit en vroeg ik me soms af wat hij uitspookte dat hij er zo bij liep. Een tijd terug was zijn gezicht nog zo ingevallen, maar nu had hij daadwerkelijk een dik hoofd. Ik was redelijk geschokt toen ik de foto’s zag en was ervan overtuigd dat het bewerkt was. Maar het bleek echt zo te zijn, en ik kon niet helpen dat ik mijn vader erbij riep. Hij was vroeger arts geweest en zei me dat het er duidelijk uitzag alsof hij een of ander medicijn slikte tegen een bepaalde allergie. Ik zat nog altijd met grote ogen naar mijn geliefde te staren. Hij moest er zo ongelukkig mee zijn er zo uit te zien…

Mijn ogen verplaatsten zich naar een oude poster. Ik voelde tranen opwellen maar slikte. Ik wilde niet huilen, nu even niet.

Maar het gebeurde gewoon. Precies zoals het altijd gebeurde. Ik keek naar hem en warme tranen liepen over mijn wangen. Ik wilde zo graag dat alles weer was zoals vroeger… Ik was zo bang dat hij ongelukkig was, want dat wilde ik niet. Alles was zo vreselijk veranderd, en ik wist het allemaal gewoon niet meer. Ik voelde me een onwetend klein vogeltje in de grote Tokio Hotel-wereld. Een wereld waar ik helemaal niets meer van begreep, en waarvan ik zeker wist dat je beter af was wanneer je er nooit mee te maken kreeg.

Ik legde mijn vinger tegen Bill’s papieren lippen op de poster naast me. “Waar ben je heen, liefje…” piepte ik. Ik kreeg geen antwoord, wat ik echter ook niet verwacht had. Mijn vinger verplaatste zich naar zijn wenkbrauwen. Het moest geweldig zijn om de stugge haartjes boven zijn ogen eens echt onder mijn vingertoppen te kunnen voelen. Ik legde mijn hand tegen de poster, stelde me voor hoe zijn haren moesten aanvoelen, en drukte mijn voorhoofd tegen het zijne. Ik zag hoe een traan op mijn witte hoeslaken drupte. “Sorry, Bill.” Ik wist niet waarom ik me verontschuldigde, maar ik had het gevoel dat ik alles fout had gedaan. Dat ik veel te lang had afgewacht, en dat ik nu te laat was. Dat ik hem teleurgesteld had, hem pijn had gedaan. Ik had zo’n gruwelhekel aan de tijd. Vroeger was ik in de overtuiging dat ik later wel bij Bill zou zijn, maar nu leek het alsof hij met elke seconde verder van me verwijderd raakte. Alsof de tijd waarin het had moeten gebeuren verloren was gegaan omdat ik zo zeker was dat het me aan zou komen waaien.

Maar hij was nooit echt bij me geweest.

Ik liet me terug in mijn kussen vallen en snikte. Ik hoopte dat niemand me zou horen, al maakte het me niet zo veel meer uit. Er was niemand die me nog serieus nam. Ik praatte dan ook wel op een vrij kinderachtige manier over hem, maar misschien was dat alleen maar om te verbergen hoe vreselijk ik leed onder zijn bestaan. Hoeveel pijn het deed de ware gevonden te hebben, terwijl hij mij niet zag staan.

Ik sloot mijn ogen en stelde me voor dat hij mijn hand vasthield. Ik kon zo rustig worden als ik aan hem dacht. Vroeger kon ik onmogelijk slapen zonder de gedachte van Bill wiens warme lijf om het mijne was gevouwen, of zijn arm die om mijn middel rustte. Als ik in paniek raakte probeerde ik zijn gezicht voor me te zien, en op een of andere manier stelde Bill me volledig gerust zonder echt aanwezig te zijn.

Ik veegde met de deken de tranen van mijn wangen en zuchtte. Ik staarde even in Bill’s donkerbruine ogen en knipte het lampje uit. “Welterusten, Billy.”

Het duurde niet lang voor ik in slaap viel.

Ik droomde nooit over hem. Het was zo vaak Tom die ik kuste of aanraakte in mijn droomwereld, maar als Bill er al in voorkwam keek hij me slechts afwijzend aan. Ik zag het niet als een signaal, want ik droomde ook vaak dat ik daadwerkelijk door Bill’s ogen keek. Zelfs dingen als dat ik wakker werd naast Tom in een hotelbed, dat hij me aankeek, glimlachte, en zei dat ik weer moest gaan slapen. Dan droomde ik ook weer weg, en was ik ervan overtuigd dat het Bill’s ogen waren waardoor ik net zijn broer zag. Maar ik geloofde er niet echt in en bleef, voorzover dat mogelijk was, met beide voeten op de grond.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen