Mijn leven was niet echt doorsnee. Of dat idee had ik in ieder geval niet. Ik bracht het grootste deel van mijn tijd alleen op mijn kamer door, schrijvend, lezend. Of gewoon kijkend, luisterend naar Bill. Mijn vroegere vrienden noemden Bill altijd mijn denkbeeldige vriendje, en dat vond ik best grappig. Het was heus niet zo dat ik hem zag en echte gesprekken met hem voerde, maar ik had ergens altijd het gevoel dat hij me begreep, en naar me luisterde als ik ’s nachts zachte woordjes tegen mijn posters fluisterde. Ik had al talloze brieven aan hem geschreven maar nooit verstuurd omdat ik dacht dat hij toch wel wist wat ik dacht en voelde. Ik had ze ook nooit in het Duits vertaald, omdat ik in de overtuiging was dat hij me ook zo, al dan niet bewust, wel begreep.

Ik had die week ’s avonds laat nog even op een station moeten wachten voor ik naar huis ging, en Vera was bij me geweest. Gezien zij om half elf moest vertrekken, verliet ze me al voordat mijn trein was gearriveerd. “Sorry dat ik je alleen laat… Maar je kan altijd nog met Bill praten.” Ik glimlachte, zij niet eens. Toen ze weg was, realiseerde ik me dat ik me haast nooit alleen voelde omdat Bill ergens toch wel bij me was. Hij dacht aan me, daar was ik zeker van, maar ik wist ook dat hij geen echt beeld van me had. Hij wist niet hoe ik heette of hoe ik eruit zag, maar hij dacht aan me.

Maar ik had ook wel eens dagen dat ik me juist verschrikkelijk verlaten voelde. Dan realiseerde ik me dat ik eigenlijk helemaal geen echte vrienden had en dat ik mijn tijd maar verspilde aan het kijken naar een of ander tieneridool. Ik kon me dan verschrikkelijk dom en machteloos voelen. Of als ik naar al die fans keek… Ik vergat de fans altijd en het deed me zo veel pijn als ik zag dat anderen net zo hard om Bill stonden te gillen.

En dan had je ook nog dagen dat ik hem miste. Die dagen had ik eigenlijk vaak, te vaak. Zeker in de afgelopen weken, waarin ik wist dat hij duizenden kilometers van me verwijderd was, kon ik helemaal gek worden. Dan voelde ik opeens niets meer tussen ons, alsof hij buiten mijn bereik was. Niet dat het in feiten veel uitmaakte of hij nou 300 of 3000 kilometer weg was, maar het voelde zo verschrikkelijk ver. Ik voelde me zo leeg vanbinnen omdat ik eigenlijk geen idee meer had wat hij aan het doen was, of waar hij nou precies was met wie.

Vroeger was het allemaal zo fijn… Ik wist dag op dag waar hij was, want eigenlijk was hij altijd in zijn geboorteland. Ik leek ook altijd te kunnen voelen waar hij zich bevond. Ooit sliep Vera op mijn kamer, toen ze ook nog een fan was. Ze vroeg zich af wat Bill deed. Ik sloot mijn ogen en leek precies te zien wat hij zag. “Hij zit op een bank… Met Tom, en David… En hij drinkt cola.” Ik opende mijn ogen weer en keek naar Vera’s geschrokken gezicht. Ik glimlachte en uit Vera’s keel ontsnapte een hikkerig lachje. “Ja. Vast.” Ik wist dat ze het niet geloofde en ik wist stiekem ook wel dat ik echt niet door Bill’s ogen had gekeken, maar toch was het vreemd om een beeld te zien wat ik nergens kon plaatsen.

Als ik nu mijn ogen sloot was het zwart. Ik had geen idee meer van zijn leven. Zijn leven was te groot geworden voor het mijne en ik was bang dat het nog veel te lang zou duren voor dat weer goed zou komen.



Ik had mijn belangrijke huiswerk voor maandag af en zat in bed. De tv stond aan maar ik werd continu afgeleid door de posters die erachter op mijn muur hingen. Met een zucht drukte ik op de stand-by knop van de afstandbediening. Het werd in een flits donker. Mijn handen zochten naar de bureaulamp die naast mijn bed stond en zodra ik deze gevonden had werd de kamer opnieuw verlicht. Ik zakte onderuit en legde mijn kussens goed, zodat ik comfortabel onder de dekens kon kruipen. Vanaf alle muren werd ik aangekeken en ik vond het heerlijk. Er hingen nu ruim 160 posters, al was ik eigenlijk de tel al lang kwijtgeraakt omdat ze overal en nergens hingen. Ik vouwde mijn handen onder mijn hoofd en mijn elleboog stootte tegen de muur links van me. “Sorry Bill” mompelde ik, toen ik me realiseerde dat mijn elleboog in Bill’s gezicht was beland. Ik glimlachte. Ik kon me precies voorstellen hoe hij gekeken zou hebben als hij daar echt had gelegen.

Ik keek op mijn wekker. In Amerika was het nu 5 uur ’s middags. Bill was vast… Nee. Ik wist het niet. Hij kon eigenlijk alles aan het doen zijn.

Ik voelde hoe een onaangenaam gevoel me bekroop. Altijd was hij in gedachten de mijne geweest en had hij zo dichtbij gevoeld. Alsof ik hem kon aanraken als ik dat echt wilde, en alsof hij er voor me was wanneer ik hem nodig had. Maar nu was hij eigenlijk helemaal nergens. En ik miste hem zo. Ik miste hem verschrikkelijk, zo erg dat het overal leek te steken en alsof het me elk moment teveel kon worden.

Maar ik miste hem niet alleen omdat hij zo ver weg was. Bill was zo veranderd in de afgelopen jaren… Eigenlijk leek hij niet eens meer op de jongen die hij was toen ik hem leerde kennen. Hij was toen 16, terwijl hij nu al 18 was. Ik had er een hekel aan dat hij zijn lichaam bekladde met tattoo’s. Ik was best trots op de ster op zijn heup, omdat mijn naam ‘ster’ betekende, maar echt mooi vond ik het niet. Ik wilde niet dat hij over een paar jaar blauw zag van alle inkt, vol met rare plaatjes.

Hij deed zo raar de laatste tijd. Kledingstukken van €3000, of allerlei divagedrag dat totaal niet bij hem paste. Hij was echt veranderd. Ik hield ervan dat hij zijn eigen broeken verknipte, niet eens merkkleding droeg, slechts een beperkt aantal schoenen had. Maar nu zag hij er soms belachelijk uit. De designerkleding, of zijn haar dat ondertussen enorm was geworden. Toen hij 17 was kon ik nog lachen om zijn ‘big hair’ dat toen echt nog niet zo groot was als nu. Ik was er van overtuigd dat de diameter van de ene pluk aan de zijkant van zijn hoofd tot de andere ondertussen minstens anderhalve meter moest zijn. En mooi vond ik het niet.

Zijn make-up was ook verschrikkelijk geworden. Vroeger beperkte hij het tot een klein streepje eyeliner, mascara waarschijnlijk. Maar nu kleurde hij de wallen onder zijn ogen zwart, droeg hij oogschaduw in rare kleuren. Laatst betrapte ik hem op paars… En ik kon veel van hem hebben, maar paarse oogschaduw voor een jongen kon gewoon niet. Zelfs niet bij hem.

Ik kreeg van die haatgevoelens om dat soort dingen. Dat ik dacht van; ‘Ben je gek geworden?’ Maar ik kon er helemaal niets aan doen. Mensen zeiden me dat het toch zijn eigen keuzes waren. Maar ik was daar niet meer zeker van. Bill was niet meer Bill. Deze keuzes werden gemaakt door de nieuwe Bill, die slechts een slap aftreksel was van de oude.

Reageer (1)

  • SuJuLover

    wow zij heeft echt een zieke obsessie...enne ja bill is niet meer de oude bill, das ook niet zo raar. mensen veranderen, accepteren hoe ze zelf zijn en in bill's geval heeft hij ook nog eens behoorlijk wat geld erbij...dat ga je uitgeven. maar zij is best creepy

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen