4.
Ik kwam zoals altijd nog net op tijd op school aan en duwde vluchtig mijn jas in mijn kluis. Ik haastte me naar het lokaal en plofte enkele seconden voor de bel neer op een stoel naast mijn beste vriendin. Ook nog mijn enige vriendin, trouwens. Ik was de laatste jaren al mijn vrienden kwijtgeraakt omdat niemand begreep dat ik ze minder belangrijk vond dan iemand die ik niet eens kende. Die laatste vriendin die ik nu nog overhad was vroeger ook een fan geweest. Ik had haar ooit laten kiezen tussen mij en de band. Ze koos voor mij. Anders was ik nu vast helemaal alleen geweest.
“Alweer op tijd.” Ik keek Vera met een glimlach aan, omdat zij net zo goed als ik wist dat ik altijd vlak voor de bel de klas binnenkwam. Ik pakte mijn agenda uit mijn tas, mijn etui, en bladerde door mijn boeken om het juiste vak te zoeken. “Geen werkboek,” zuchtte ik, toen ik concludeerde dat ik het verkeerde deel van mijn Duitse boek had meegenomen. “Nou, ik ook niet” zei Vera op nonchalante toon, en ik keek naar haar deel van de tafel waar slechts een agenda op lag. “En ik heb trouwens ook geen etui.” Voor ik iets kon zeggen had ze mijn etui weggegrist en zocht naar een zwarte balpen. “Ja hoor, je mag best een pen van mij lenen” mompelde ik. Vera reageerde niet en gooide me mijn etui terug.
De lerares ergerde zich altijd een beetje aan ons. Volgens haar dachten we altijd alles beter te weten, maar het probleem was dat dat ook daadwerkelijk zo was. Ik had me in de laatste 24 maanden zo ver in het Duits verdiept, en er zo veel contact mee gehad, dat ik de taal vloeiend sprak en uitstekend beheerste. De lerares was verbaasd, elke keer dat ik een woord kon verklaren waarvoor ze zelf een woordenboek gepakt zou hebben. En ik was er best trots op. Natuurlijk – het was Bill zijn taal. Dus ik had een reden het te leren en bestuderen.
Vera en ik spraken eigenlijk niet zo veel met elkaar. Het probleem was dat ik altijd slechts één gespreksonderwerp had gehad, en sinds ik me had voorgenomen Bill als een geheim te beschouwen, had ik eigenlijk helemaal niets meer te vertellen. Zij wist best dat ik aan Bill dacht, maar als ik tegen haar over hem begon, dan zou ik de rest van de dag mijn mond ook niet meer houden en iedereen lastigvallen met de laatste nieuwtjes en bevindingen.
We zaten vaak maar zwijgend naast elkaar twee verschillende levens te leiden. Zij had ondertussen een enorme hekel aan heel Tokio Hotel gekregen terwijl ik er compleet in was blijven hangen. Bill was mijn wederhelft, en haar onderwerp van grapjes en pesterijen. Maar ondanks dat klikte het nog best goed. Ik vond het ook wel leuk om Bill belachelijk te maken, hoewel ik er stiekem niets van meende. Ik lachte hem heus wel eens uit omdat hij altijd maar die vreemde dansjes deed, of kleren droeg die echt niet konden. Maar niets van alles beïnvloedde mijn liefde voor hem. Hij bleef de enige voor me, wat hij ook deed of droeg.
Opnieuw kwam ik een hele schooldag fantaserend door, en mensen vroegen zich vaak af waar ik altijd was met mijn gedachten. Dan zeiden ze dat ik zo zat te staren, of moesten ze iets herhalen omdat ik niet geluisterd had. Maar school was gewoon niet mijn wereld, ik leefde heel ergens anders. Aan Bill’s zijde, waar hij ook was en hoe laat het ook was.
Ik woonde in 2 huizen. Mijn ouders waren gescheiden toen ik 6 was en ik was er tegenwoordig best trots op omdat ik wist dat Bill net zo oud was toen zijn ouders een punt achter hun huwelijk besloten te zetten. Verschil tussen hem en mij was dat ik mijn ouders allebei even vaak zag, en dat ze maar één straat van elkaar verwijderd woonden. De ene week was ik bij mijn moeder en de week daarop bij mijn vader. En ik vond het best oké. Ik had nu 2 kamers waarover ik al mijn posters kon verspreiden, en het was ook wel fijn wat afwisseling te hebben in mijn leven.
Ik voelde me telkens een ander persoon als ik weer naar de andere ouder ging. Mijn vader was haast nooit thuis, want als hij niet werkte had hij wel iets anders te doen waardoor hij niet bij mij en mijn broertje kon zijn. Ik had er absoluut geen problemen mee, maar het was toch gezellig als er mensen waren die naar me luisterden. Maar mijn vader gaf me eigenlijk alles wat ik wilde - er was haast niets dat ik niet kreeg. Concerten, dat kreeg ik niet. Of een reis naar Loitsche. Hij wilde eigenlijk helemaal niets met Tokio Hotel te maken hebben en hij kon duidelijk niet wachten tot ik geen fan meer was. Ik weet niet precies wat hij tegen de band had, maar ik denk dat hij ook wel zag hoe ver ik erin was doorgeslagen en dat het geen gezonde voorliefde voor de muziek meer was. Maar verder kreeg ik alles van hem.
Mijn moeder was een heel ander verhaal. Zij had een nieuwe vriend en ik voelde me vaak niet op mijn gemak in het huurhuis waarin ze woonde. Ze was dan wel therapeut, maar ik had altijd al het gevoel gehad dat juist de mensen die iets in de richting van psychologie gingen studeren zelf niet helemaal normaal waren. Ik had het nooit uit durven spreken want ik wist wel hoe ze zou reageren.
Ik was vroeger vaak door haar geslagen en ik herinnerde me nog precies hoe ze ooit mijn hoofd had vastgepakt en me keihard tegen de stenen muur achter me aan had gegooid. Dat was waarschijnlijk ook de laatste keer. Maar ik dacht dat het allemaal normaal was. Dat alle ouders dat deden. Ik deed iets fout dus zij had het recht me pijn te doen.
Dat was gelukkig allemaal al lang verleden tijd, en ze was een heel stuk rustiger sinds ze deze vriend had. Ik had al heel wat mannen voorbij zien komen, meestal mannen die 2 keer zo jong waren als zij was, en allemaal even vreemde types. Maar deze was best oké. Of nou ja… Dat maakte zij me in ieder geval wijs.
Als ik met hem alleen was, werd er geen woord tussen ons gewisseld. Ik wist gewoon niet waar ik het over moest hebben, en er hing altijd zo’n pijnlijke stilte. Zelfs na 4 jaar wist ik niet wat ik hem moest vertellen. Hij speelde in een band en af en toe probeerde hij een gesprek aan te knopen over hun nieuwe optredens. Maar ik vond het helemaal niet interessant en kon niets anders dan ‘ja’ of ‘oké’ zeggen. Soms stelde ik vragen waarvan ik de antwoorden helemaal niet wilde weten, alleen maar omdat er dan weer 20 seconden met tekst gevuld konden worden.
Met mijn moeder kon ik wel praten. Al praatte ik volgens haar alleen maar tegen haar. Mijn moeder was de meest jaloerse persoon die ik ooit ontmoet had, en alles wat fout was werd op mijn vader afgeschoven. Dan gaf ik mijn vader weer te veel aandacht, of moest ik bij hem iets halen in de week dat ik bij haar was. Ze kon boos worden om helemaal niets en had overal commentaar op. Ze praatte me aan dat ik allerlei stoornissen had en eigenlijk voelde ik me doodongelukkig. Ik kon volgens haar niets goed doen en ik had echt het gevoel dat ze me psychisch behoorlijk mishandelde. Maar ik wist het niet, want misschien had ze wel gelijk in alles wat ze zei.
Als ik iets vertelde dan werd ze boos omdat ik te snel van onderwerp wisselde. Ik kon het ook niet helpen dat zij iemand was die het liefst 2 dagen lang op één onderwerp doorhamerde. Ik was gewoon niet zo, en ik had er nog nooit een probleem mee gehad. Maar volgens haar was het een serieuze zaak en ik zou er vast nog erg veel last van krijgen.
Dus tegenwoordig luisterde ze niet eens meer altijd naar me. Sowieso als het woord ‘Bill’ viel leek ze haar oren totaal af te kunnen sluiten. Er werd door niemand meer naar me geluisterd als ik over hem praatte, maar dat was ergens ook wel grappig. Ik had ook nog nooit in het echt een serieus gesprek over hem gevoerd omdat ik veel te bang was te moeten huilen. Bij concerten huilde ik, maar dan schaamde ik me niet omdat iedereen daar huilde. Maar echt over Bill praten, of over mijn gevoelens voor hem, durfde ik niet. Ik was zo bang dat mensen deden alsof ze me begrepen en me achter mijn rug om uitlachten, of me als dom bestempelden. Maar ik was niet dom, en dat wist ik zelf heel goed.
Er zijn nog geen reacties.