Foto bij Chapter 54. Dreaming

ik heb echt ontzettende hoofdpijn en ik ben misselijk dus srry als dit deel slecht is.

'Houd je van me?' Ik open mijn ogen, maar zag niets. 'Houd je van me?' vraagt dezelfde zuivere stem opnieuw. Ik grijp om me heen in de hoop iets vast te grijpen. 'Houd je van me?' De stem begint te trillen. Ik herken de stem. 'Faith?' 'Houd je van me?' Ik houd mijn armen gestrekt voor me uit om haar te vinden en haar vast te kunnen pakken. 'Justin? Houd je van me?' Ik wil schreeuwen maar er lijkt geen geluid uit mijn keel te komen. Nu blijft het stil en hoor ik de stem niet meer. Plotseling verschijnt haar gezicht voor me. Haar groene ogen stralen nog meer verdriet uit dan normaal. Ik wil haar gezicht strelen maar mijn hand gaat dwars door haar heen. Ze verdwijnt weer en ik ruik haar. Ze heeft een frisse, zoete geur. Dan proef ik haar lippen, haar prachtige lippen. Ze smaken naar pepermunt. Vlak erna voel ik haar lichaam en haar warmte. Mijn handen glijden over haar gezicht en door haar haren. Hoewel ik haar nu niet meer ruik, proef, zie of hoor is ze nog steeds bij me. En weer is alles weg. Opeens zie ik haar, voel ik haar, proef ik haar, hoor ik haar, ruik ik haar. Het overvalt me, maar ik deins er niet voor terug. In tegendeel, ik wil alleen nog maar dichter bij haar zijn. Ze staat voor me. Faith. Haar zwarte haren dansen mee in de wind en om haar heen wervelen bloemblaadjes. Boven haar zie ik de witte maan. Ik zet een stap naar haar toe. En nog een. Ik zet net zoveel stappen tot ik dicht genoeg bij haar ben. Ik sla mijn armen om haar heen en kijk haar aan. 'Ik houd van je,' fluister ik. Ze sluit haar ogen. Ik buig voorover om haar te zoenen. Dan opent ze haar ogen weer. Nu zijn haar ogen opeens felrood. Geschrokken deins ik terug. Het is Faith niet. De maan verdwijnt, de bloemblaadjes veranderen in vlammen en langzamer hand vervormt Faith. Haar lange haren vallen uit, haar vingers worden lang en dun en haar gezicht word lang en ze krijgt ingevallen wangen. Even later staat er een man voor me, met een lange zwarte cape. 'Jij,' breng ik uit. 'Wie ben je?' De man lacht. 'Gaat je niks meer aan, knul. Nog even en je ziet me nooit meer terug, net als je lieve vriendin.' 'Toch wil ik het weten,' zeg ik koppig. Zijn gezicht is plotseling heel dichtbij. 'Ik ben het gene waar kleine kindertjes 's nachts huilend wakker worden. Ik ben het gene dat mensen op wrede wijze om laat komen. Ik ben het gene dat het leven van mensen verwoest, totdat ze me smeken dood te gaan,' sist hij. 'Ik ben een demon.' Ik kijk hem spottend aan. 'Nee, je bent een verzinsel. Ik ben gewoon aan het dromen en ik word straks wakker.' De man lacht opnieuw. 'Heel knap bedacht, jongeman. Dus het maakt ook niks uit als ik je vriendin pijn doe?' Achter hem verschijnt Faith. 'Ik zei het toch liefje, hij gelooft je niet,' sneert hij. Faith kijkt verdrietig naar me. 'Ik zei het toch,' zegt ze. 'Je zou me niet geloven.' Ze wilt een stap in mijn richting zetten maar valt kermend van de pijn op de grond. 'Faith!' Ik wil naar haar toen rennen. De man houdt me tegen. 'Het is toch maar een droom, Justin? Ze heeft toch geen pijn? Dan hoef je haar ook niet te helpen.' Tranen stromen over Faiths gezicht. 'Maar zelfs als dit een droom is moet ik haar helpen,' zeg ik en ik trek me los om in haar richting te rennen. Hij slaat me weg. 'Idioot!' briest hij. 'Je kan haar niet helpen!' 'Kan ik wel!' schreeuw ik terug. 'Hoe dan?' Verslagen kijk ik hem aan. 'Nou?' De man grijnst. 'Je gelooft haar niet eens, hoe moet je haar dan helpen?' 'Maar ik houd van haar.' De man duikt ineen en kijkt me woest aan. 'Zeg dat soort dingen niet zomaar!' schreeuwt hij. 'Het is waar! Ik houd van haar! Ik wil haar nooit meer kwijt!' roep ik terug. 'Sukkel! Je gelooft haar niet eens!' 'Wat moet ik geloven dan?' De grijns keert terug op zijn gezicht. 'Hoor je dat, liefje? Hij weet niet eens wat hij moet geloven. Zelfs niet na alles wat je hem hebt verteld. Ik hoef hem niet te doden om jou pijn te doen. Hij zal jou toch al wel pijn doen,' zegt hij. Ik staar naar beneden. Hij heeft gelijk. 'Justin!' hoor ik Faith hard gillen. 'Alsjeblieft, sta op! Ik heb je nodig! Ik houd van je!' Ik kijk op. Ik zie de pijn en angst in haar ogen. Ik krabbel overeind en strompel naar haar toe. 'Je maakt het alleen nog erger zo, Justin. Je kunt haar toch niet redden. Niemand kan haar redden,' roept de man achter mij. Ik negeer hem. Ik concentreer me alleen nog maar op haar ogen. Haar groene, smekende ogen. Als ik bij haar ben laat ik mijn vingertoppen over haar gezicht glijden. Deze keer voel ik haar echt. Ik pak haar voorzichtig vast en zie hoe de pijn uit haar ogen wegtrekt. 'Houd je echt van me?' vraag ik. Ze legt haar hoofd tegen mijn borst aan en knikt. Achter ons hoor ik de man krijsen. Ik draai me om. Vlammen razen over zijn lichaam en rook zorgt ervoor dat ik niets meer kan zien. 'Justin?' hoor ik Faith zeggen. Ik wil antwoorden maar ik adem rook in en begin hard te hoesten. 'Justin?' Haar stem vervaagd.

Reageer (7)

  • Emmmm

    noo , zijn huis staat in de fik !

    1 decennium geleden
  • Cieltje

    Superr wat nou hoofdpijn gwn weer geweldig

    1 decennium geleden
  • pemmatje

    heeelll sneelll verddddeerrrr

    1 decennium geleden
  • Rembrandt

    omg van je verhaal krijg ik echt kippenvel!
    verder <33

    1 decennium geleden
  • TubbieToast

    Goshiee!!! Wat erg!! Snel verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen