Ze zag ze naar een bewaterd gebied lopen waar ze eigenlijk voor een enorme steen stonden, hand seals maakten die de enorme steen verplaatste, en een opening baarde waar de twee mannen instapte.
“Ik moet er snel achteraan als ik daar binnen wil komen.” Dacht ze terwijl ze een beetje aarzelde maar rende al snel naar binnen en vlak achter haar sloot de steen net de ingang. Aangezien dat haar snelheid uitstekend was lukte het haar. Haar snelheid was dus ook echt snel.

Eenmaal binnen, zag ze niets anders dan duisternis en wat lampen waarvan het licht omhoog schoot met elke stap die ze nam door de hal. Het werkte enigszins op haar zenuwen, hoewel ze een vrij rustig persoon was, wilde ze geen onnodige problemen te veroorzaken. En als iemand haar zag, dan zou het zeker problemen veroorzaken.

Waarom is ze eigenlijk hier? Ze was het bijna vergeten. Ze wilde iets doen, ze wilde iets te weten komen. Maar wat was het? Ze schudde haar hoofd en haar gedachten wendde zich tot een vervaging wanneer ze stemmen hoorde die haar richting opkwamen. Daar stond ze, in het midden van de met licht gevulde hal, niet wetend waar nu heen te gaan.
De steen achter haar was alweer gesloten, ergens voor haar liep het opkomende probleem, dat dichter en dichterbij kwam.
“Geweldig.” Dacht ze nors bij zichzelf wanneer iemand haar plotseling naar binnen trok in een kamer, een hand op haar mond houdende om ervoor te zorgen dat ze niet zou schreeuwen.

De deur was gesloten en ze wist dat ze was gered. Maar hoe kon dat? Misschien was ze nu nog wel meer in de problemen. Ze draaide zich om en het licht ging aan, de uiterlijk van de man prijs gevende met wie ze eerder op de dag nog had gepraat: Tobi.

Deze situatie was erg beschamend voor haar. Niet alleen omdat ze daadwerkelijk betrapt was op haar aanwezigheid, maar omdat ze het had laten gebeuren. En nog steeds kon ze zich niet herinneren waarom ze ook al weer hier was.

Ze stapte naar achteren. Iets voelde echt vreemd, ze had het plotselinge gevoel dat er gevaar was. Curare voelde iets, zoals dat ze eerder had gevoeld - ergens in haar verleden. Met elke blik die op hem werd gericht voelde ze hoe meer ze het gevaar opkwam. Ze had altijd getraind sinds ze kon lopen en denken - maar zwakheid overweldigde haar.

Ze draaide zich vervolgens om, om gewoon weg te gaan. Om dit achter te laten, de dingen achter laten die ze niet wilde en altijd tegen had gevochten die ze niet wilde hebben: emoties die ze niet kon verwerken.

Maar Tobi pakte haar polsen, sloot de deur en stak de sleutel in zijn broekzak. “Je gaat nergens heen.” Zei hij weer met zijn kalme stem. Waar was de kinderlijke stem die ze eerder had gehoord?
“Alsof dit me tegen kan houden, Tobi.” Spatte ze uit en kruiste haar armen voor haar borsten, zo proberende de emoties te blokkeren. “Dat kan de sleutel inderdaad niet, maar ik wel. En mijn naam is niet ‘Tobi’.” Zei hij en liep dichter naar haar toe terwijl ze naar achteren stapte.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen