"Vlucht niet meer voor de werkelijkheid, Isabelle."
Dat waren de laatste woorden die mijn vader tegen mij had gesproken, voordat ik aan mijn lange reis begon.

Ik liep door het donkere straatje en hoorde het geluid van mijn klakkende hakken weerkaatsen tegen de muren aan weerszijden. Het was net na middernacht, en om mij heen hoorde ik de geluiden van Londens nachtleven. Dronken mannen die op straat liepen te zingen en nauwelijks overeind konden blijven staan, wanhopige hoertjes die zichzelf voor een schijntje probeerden te verkopen aan voorbijgangers door te laten zien wat ze te bieden hadden, een enkel stelletje dat lachend wegliep van de bar, op weg naar huis voor misschien wel een romantische nacht. Het goot van de regen en ik zette mijn pet nog iets verder over mijn ogen. Ik huiverde, maar niet van de kou. Ik had het gevoel dat ik achtervolgd werd, een gevoel dat ik de laatste tijd steeds vaker had, en ik werd er een beetje bang van. Waarschijnlijk waren het slechts mijn herinneringen die nog steeds aan mij knaagden, maar ik kon het gevoel niet van mij afschudden dat ik bekeken werd.
Ver voor mij uit kon ik in de duisternis de omtrekken van een klein huisjespark zien. Een kreun van opluchting ontsnapte aan mijn lippen en ik versnelde mijn pas. Ik was het steegje vol met pubs en barren uit en mijn hakken trokken gelukkig niet meer de aandacht. Het lachende stelletje was ergens stil blijven staan en terwijl ik hun passeerde kon ik een paar woorden van hun gesprek opvangen:
"Ik hou van je."
"Ik ook van jou, liefje." Het meisje giechelde en gauw liep ik door, mijn gevoel van afschuwelijke jaloezie negerend.

Eindelijk had ik mijn eigen kleine appartementje bereikt en ik viste de sleutel uit mijn jaszak. Ik rommelde even met het slot en even later stond ik binnen mijn jas uit te trekken. Ik schudde even met mijn haren op de mat, om de ergste druppels alvast daar te laten vallen.
Met een rammelende maag liep ik naar het kleine keukentje toe en ik deed de koelkast open. Er lag alleen nog maar een stuk kaas, en ik haalde het eruit. Ik deed de koelkast weer dicht en mijn blik viel op het prikbord aan de muur. Er waren drie foto's op geprikt: eentje van mijn familie, een van mijn vroegere beste vriendin Sophie en eentje van mij en mijn ex-vriendje Dave. Ik vocht tegen mijn tranen terwijl ik een bord uit de gootsteen pakte. Het was nog vies, en ik liet de kraan er even overheen gaan. De restanten van de pasta die ik een week geleden ervanaf had gegeten waren nogal aangekoekt, en ik gebruikte een vork om het er vanaf te schrapen. Ik kwakte het stuk kaas erop en ging met mijn 'avondeten' aan het tafeltje zitten. In een poging de treurige kamer een beetje op te vrolijken stak ik een kaarsstompje aan. Mijn elektriciteit was een paar dagen geleden afgesloten, maar ik had eigenlijk geen elektriciteit nodig. Ik was blij dat ze me mijn water nog niet hadden afgepakt, want ik kon toch geen regentonnen buiten zetten voor een beetje water?
Ik bleef zitten tot het laatste restje van de kaars was opgebrand, wat verrassend kort duurde. Ik besloot dat het tijd was om te gaan slapen en ik liep naar de aangrenzende kamer. Mijn appartement bestond uit een gang, een keuken, een slaapkamer en woonkamer in één, en een badkamer. Veel was het niet, maar ik was er ontzettend dankbaar voor. Ik had geen bed, maar in plaats daarvan sliep ik op de bank onder een oude, smoezelige deken die ik ooit had gevonden in een vuilnisbak tijdens mijn nachtelijke zwerftochten, nadat mijn werkdag erop zat.
Ik deed mijn belachelijk strakke en uitdagende pakje uit en mijn nachthemd aan. Ik wrong mijn voeten uit mijn naaldhakken en strekte mijn tenen even, genietend van de vrijheid. Ik legde het korset en het minirokje over de rug van de bank en ging onder de deken liggen. Het was weliswaar donker, maar ik wist inmiddels zo goed waar alles lag dat ik geen licht meer nodig had om 's nachts de weg naar mijn 'bed' te vinden. Ik deed het strakke bandje om mijn pols af en voelde een steek van pijn en verdriet toen ik voelde dat hij vast zat geplakt aan de sneeën die ik de vorige nacht in mijn pols had gesneden. Even staarde ik naar het plafond, maar algauw zakte ik weg in een onrustige slaap.

"Vlucht niet meer voor de werkelijkheid, Isabelle," zei de vader van het zeventienjarige meisje dat achter op de brommer van haar vriendje zat. Verdrietig keek hij toe hoe zijn dochter haar middelvinger naar hem opstak, alvorens weg te scheuren uit de villawijk. Alles liet ze achter, haar huis, haar vrienden, haar familie, haar hoop op een toekomst. Hij zou haar nooit meer terugzien, wist hij.

Ik schrok wakker en vervloekte de tranen die over mijn wangen liepen. Nog net niet schreeuwend sprong ik overeind en rende naar de keuken. Uit de keukenla greep ik een mes en zette dat aan mijn nek. Net toen ik op het punt stond een snijdende beweging te maken met mijn hand, zag ik dat mijn vader me vanaf de foto aan het prikbord aankeek. Het was me nooit opgevallen dat hij een verdrietige uitdrukking op zijn gezicht had staan, ondanks zijn grote glimlach. Deze foto was genomen nadat ik was weggelopen, en mijn vader had hem opgestuurd samen met een lange brief waarin hij schreef hoe erg mijn familie mij miste, en dat ze me smeekten om terug te komen. Ik had nooit gereageerd.
Alle hartverscheurende herinneringen van de afgelopen twee jaar kwamen terug, en langzaam liet ik het mes zakken. Het viel uit mijn hand en kwam trillend tot stilstand in de vloer. Ik zakte neer op de vloer ernaast.
Toen ik zestien was, kwam er een nieuwe jongen bij mij op school. Dave heette hij. Hij was enorm knap, stoer en mysterieus. Al vanaf de eerste schooldag trok hij mijn aandacht en hij leidde me steeds verder zijn wereldje in. Ooit was ik een net meisje geweest dat afkomstig was uit een van de rijkste wijken van Parijs. Isabelle was mijn naam en mijn ouders waren twee van de beste ouders die je je maar kon wensen. Ik had alles wat ieder ander zou willen: liefde en toewijding, rijkdom en een mooi leven. Als ik iets wilde hoefde ik maar met mijn vingers te knippen en het stond voor mijn neus. Toch was het niet genoeg, altijd was ik ontevreden.
Mijn ouders lieten mij erg vrij in mijn ontwikkeling en bemoeiden zich niet te veel met mijn sociale leven. Ik wenste nu dat ze dat wel hadden gedaan: anders was ik nooit het verkeerde pad ingeslagen. Mijn ouders hadden me niet voorbereid op de grote, boze buitenwereld en naarmate ik steeds dichter naar Dave en zijn vrienden toegroeide, werd ik steeds verder van mijn ouders verwijderd. Ze probeerden me nog tegen te houden door me huisarrest en straffen op te leggen, maar na zeven maanden had ik besloten dat dit lang genoeg zo was doorgegaan. Samen met Dave was ik het land uitgevlucht, naar Engeland. Dave beloofde me een rijkgevuld en avontuurlijk leven, en hij vulde mijn gedachtes met perfecte, onrealistische dromen. Hij beloofde dat binnen een jaar alles voor elkaar zou zijn en we een enkele reis naar de Canarische Eilanden zouden nemen. Ik verheugde me op dat vooruitzicht, en deed alles wat hij vroeg zonder ooit vragen te stellen: ik ging naar bed met andere mannen en werkte als striptease in een stripclub. Allemaal ondergronds, aangezien prostitutie verboden was in Engeland.
Terwijl ik steeds harder werkte en steeds langere dagen maakte, merkte ik dat Dave er andere relaties op na hield. Een aantal keren betrapte ik hem terwijl hij in bed lag naast een ander, en op een gegeven moment was hij zomaar verdwenen.
Mijn hart was gebroken, mijn dromen waren ingestort. Ik bleef in het prostitutiecircuit werken, maar het ging steeds slechter. Ik schaamde me veel te diep om terug te keren naar mijn ouders, en na een tijdje ging ik steeds minder verdienen. Uiteindelijk verdiende ik niet meer genoeg om een dak boven mijn hoofd te kunnen betalen en van een van mijn kennissen in het prostitutiecircuit, Thomas, had ik dit huisje mogen lenen. Iedere maand betaalde ik een klein huurprijsje, in ruil voor nog langere dagen uitbuiting. Zo was dit nu al maandenlang aan de gang, en steeds vaker kreeg ik last van nare dromen en nachtmerries. Ik wist dat mijn onderbewustzijn me hiermee plaagde om me te overtuigen terug te gaan naar mijn ouders, maar ik durfde dat niet te doen, bang voor wat ze zouden zeggen.
Plotseling werd er op mijn voordeur geklopt en ik schrok op uit mijn ellendige gedachtes. Ik wilde opstaan en naar de deur lopen, maar iets zorgde ervoor dat ik bleef liggen. Ik vroeg me af wie mij zo vroeg op de ochtend al wilde spreken.
"Isabelle?" hoorde ik een stem roepen, en ik voelde een schok door mijn lijf heen gaan: het was mijn vader. Ik stond op en rende naar de voordeur, alvorens hem open te rukken. Daar stond mijn vader echter niet: er was niemand te bekennen, ik had het mezelf maar ingebeeld.
Hysterisch begon ik te snikken en langs het deurkozijn gleed ik langzaam naar beneden. Heel lang bleef ik daar zitten, nadenkend over al mijn zonden, net zo lang totdat de duisternis weer over Londen viel. En terwijl een duistere deken de lichten leek te doven en het nachtleven weer begon, voelde ik een licht diep binnen in mij schijnen. Plotseling voelde ik, na al die maanden, weer hoop. Ik stond op en liep mijn huis weer in om mijn jas te pakken. Ik keek nog even om me heen en toen liep ik naar buiten, de voordeur wijdopen latend.

Vijf dagen later klopte ik aan op een rijkversierde voordeur ergens in een van de villawijken van Parijs. De mooie villa was in geen enkel opzicht veranderd: het had nog steeds een tien meter lange oprijlaan, omringd door mooie bomen en een reusachtige villa waar het op eindigde: drie bekende auto's stonden bij de garage en de veranda die naar de voordeur leidde had nog steeds vijf treden. Geduldig wachtte ik tot iemand open zou doen, en ik doodde de tijd met het herbeleven van de jeugdherinneringen die ik aan dit huis had.
Binnen twee minuten werd er opengedaan, en eerst had mijn vader niet door wie er voor zijn neus stond. Langzaam maar zeker verspreidde een ongelovige uitdrukking zich over zijn gezicht, en ik raapte al mijn moed bij elkaar.
"Hi Dad," zei ik op een schorre toon, omdat ik mijn stem al twee dagen lang niet had gebruikt.
"Isabelle?" vroeg mijn vader net zo schor, onzeker een stap dichterbij zettend. "Qu'est-ce que tu fais ici?" vroeg hij op een niet-onvriendelijke toon toen ik geen antwoord gaf.
"Ik ben teruggekeerd vanuit mijn dromen," fluisterde ik in het Frans. "I'm welcoming back reality."

Hi Dad = Hoi pap.
Qu'est-ce que tu fais ici? = Wat doe je hier?
I'm welcoming back reality = Ik verwelkom de werkelijkheid terug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen