deel 13

Harry drukte de bol tegen zijn borst. ‘Als je ons iets aandoet gaat de profetie eraan.’ Toen klonk er een schelle lach. Ik herkende hem en verschool achter Marcel. ‘Hij speelt een spelletje! Itty, Bitty, Baby… Potter.’ Een magere vrouw met zwart, krullend haar en donkerbruine ogen kwam naast Lucius staan. ‘Bellatrix van Detta.’zei Marcel. ‘Marcel Lubbermans, is het niet? Hou is het met je ouders?’vroeg ze spottend. ‘Beter, nu ze gewroken gaan worden!’ Marcel wou op Bellatrix afstormen, maar Harry en ik hielden hem tegen. Bellatrix kreeg mij in de gaten, maar ik schudde mijn hoofd. ‘Geef me nu die profetie, dan zal er niks gebeuren.’zei Lucius kalm. ‘waarom wil Voldemort dat ik hem haal?’vroeg Harry. ‘Jij zegt zijn naam?’fluisterde Bellatrix. ‘Jij smerige halfbloed!’ Ik kon me niet beheersen. Niemand schold Harry uit zolang ik er was. ‘Moeder! Hoe ku..’riep ik, maar toen sloeg ik mijn handen voor mijn mond. Ik was erbij, verraden door mijzelf. ‘W..wa..’ stamelde Harry. Bellatrix wenkte me. Ik liep naar haar toe. ‘Je bent mager. Hoe kan dat?’vroeg ze. ‘Ze stopte met eten, een week nadat u ontsnapt was.’zei Harry. ‘Nu snap ik het. Die brieven kwamen van haar, niet van adoptieouders.’ Hij wees naar Bellatrix. Ik draaide me om naar mijn moeder. ‘Ik dacht dat je weer opgepakt was en geen brieven mocht ontvangen.’fluisterde ik. Moeder glimlachte. ‘Al goed.’zei ze. Toen begon een hevige woordgevecht tussen Harry en mijn moeder. Ze keken me allebei aan in de hoop dat ik zou gaan helpen. ‘STOP!’gilde ik toen ik er niet meer tegen kon. Tranen stroomden over mijn wangen. ‘Weten jullie wel hoe moeilijk deze situatie voor mij is?’ Ik stroopte de mouw op van mijn linkerarm. Ieders adem stokte. ‘Ja, ik ben een dooddoener, maar dat betekend niet dat ik slecht ben.’ Ik liep naar Harry. ‘Harry, ik kan het uitleggen. Het moest van Perkamentus.’fluisterde ik zo zacht dat alleen hij het kon horen. Hij keek begrijpend. Toen draaide ik me om. Lucius en Harry hadden een kort gesprekje. ‘NU!’riep Harry, en we schreeuwden tegelijk ‘Reducto!’ De planken met profetieën gingen kapot en wij renden naar de deur. Ik ging iedereen voor. Ik deed de deur los. ‘RENNEN!’riep ik. Toen Marcel als laatste aankwam sprong ik ook. We vielen en vielen, tot de grond in zicht kwam. We bleven een paar centimeter boven de grond zweven en vielen toen op de grond. We waren in een rare kamer. We gingen allemaal achter Harry staan toen hij dat zei. Verscheidene dooddoeners pakten de rest, behalve Harry en mij. Bellatrix had Marcel. Ik lette op haar, om har te beletten dat ze de cruciatusvloek op hem zou doen. Toen wou Harry de profetie aan Lucius geven. ‘Niet doen Harry!’schreeuwde Marcel. Toen ik keek, zag ik het. ‘Harry, wat hij ook belooft, hij meent het niet! Geef hem niet!’ Maar het was te laat. Harry had de profetie al gegeven. Toen zag ik een vage witte streep die achter Lucius neerkwam. ‘Blijf van mijn peetzoon af.’ Het was Sirius. Hij sloeg Lucius. Iedereen vocht, en toen zag ik dat Bellatrix en Sirius aan het vechten waren. ‘Kom op nichtje. Je kunt beter.’hoorde ik Sirius zeggen. Nu wist ik waar ik hem van kende. Hij was een oom van me. ‘AVADA KEDAVRA!’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen