Omber is echt gemeen.

We hadden weer een bijeenkomst met de SVP. Harry leerde ons Expecto Patronum. Tot mijn grootste verbazing lukte het me. Dat was me nog nooit gelukt, alleen een zilveren waas. Nu was het een kat, die hyperactief door de Kamer van Hoge Nood rende. Loena had een konijn getoverd, Hermelien een otter en die van Ron leek op een grote, harige hond. Die van Harry was een hert. Op een gegeven moment schudde de hele kamer. Ik zag mensen naar de muur kijken en keek er zelf ook heen. Toen werd de hele muur omver geblazen met ‘bombarda maxima’. Ik zag Omber staan met opgeheven staf. Een heleboel mensen renden weg, maar ik ging in een verdedigende houding staan tegenover Omber. Ik zag dat Draco er ook bij stond. Hij had Cho Chang vast. Zij had ons vast verraden door die veritaserum. Ik mompelde een bezwering en Vilder viel op de grond. Toen produceerde ik een vals glimlachje en sprak een Kameoflagespreuk over mezelf uit. Toen kon ik ongezien langs iedereen heen glippen. Toen ik ver weg was, maakte ik hem ongedaan. Ik liep verder en werd toen de lucht in geslingerd. ‘Professor, ik heb haar!’riep een jongen. Het was niet Malfidus, maar een van zijn handlangers, Korzel of Kwast. Omber kwam aangerend. Ik schreeuwde de tegenspreuk voor levicorpus. ‘Lebericorpus!’ Ik viel op de grond, en ik voelde een stekende pijn in mijn pols. Toen ik zag dat Omber op me af kwam, zette ik het op een lopen. Ik liep recht in de armen van Vilder. Ze hadden me. Ik kon nog snel mijn pols helen voordat ik mijn stok moest verstoppen om hemniet kwijt te raken. Hij bracht me naar het kantoor van professor Perkamentus. Daar waren ook minister Droebel, Percy Wemel en Romeo Wolkenveldt. Ik liep met opgeheven hoofd binnen. Ik werd vuil aangekeken door Droebel, Percy en Omber. Romeo herkende me en glimlachte snel naar me. Hij was ook lid van de Orde. Cho en Harry waren er ook. Ik stribbelde niet tegen toen Vilder me verder duwde, al had ik hem makkelijk aangekund. ‘Zo zo, nog iemand die ongehoorzaam is.’zei Droebel. Hij was de man uit mijn nachtmerrie. De man wiens stem door de hele zaal galmde. Hij keek snel weer naar Perkamentus. Die zei: ‘Ik ga me niet ‘zonder verzet’ overgeven. Hij klapte in zijn handen en vloog weg met Felix, de feniks. Droebel was overdonderd. ‘Een ding moet u toegeven,’zei Romeo. ‘Perkamentus heeft stijl.’ Ik lachte.

Een paar dagen later was er een massaontsnapping uit Askaban. Tien dooddoeners, waaronder Bellatrix van Detta. Ik werd vrolijker na het bericht (door het feit dat ik vrienden werd met Fred en George Wemel), en schreef mijn moeder een brief. Ik kreeg geen antwoord. Een week later nog niet, en ik werd minder blij. Ik at veel minder, wat iedereen opviel, maar niemand vroeg iets. Ze dachten dat mijn adoptieouders misschien dood waren, en vroegen daarom niks. Ik wist wel beter.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen