Deel 4: De ring

“Ik ben blij met wat we vandaag met Amy besproken hebben,” zucht Avril, terwijl ze de tv uitzet.
“Ik ook. Je ziet er moe uit.”
Ik kijk haar even schattend aan en zie haar knikken.
“Laten we naar bed gaan,” stel ik voor. Ik leg mijn armen onder haar lichaam en til haar omhoog. Ik moet toegeven dat het zwaarder is dan verwacht. Ze giechelt als ik haar bijna laat vallen, maar ik geef niet zomaar en al helemaal niet om Avril te laten vallen. Wonder boven wonder haal ik het helemaal tot de slaapkamer, waar ik haar op ons tweepersoonsbed neerleg. Aan de linkerkant, want daar ligt ze altijd. Of aan de rechterkant, als je voor het bed staat. Het ligt er maar net aan, aan welke kant je staat. Terwijl een kus op haar mond druk doe ik een nachtlampje aan. Ik schuif mijn handen onder haar shirtje en ze giechelt.
“Je handen zijn weer koud.”
Ik wist het. Dat zijn ze altijd, op de een of andere manier. Ik wrijf ze warm, maar bij mijn tweede poging reageert ze hetzelfde.
“Ik trek hem wel uit,” besluit ze. Ik reik haar pyjama aan, die ze meteen over haar hoofd trekt. Het is nog steeds november, en de kou begint redelijk tot ons door te dringen. Ik kleed me snel om en doe de gordijnen dicht. Het kleine licht van het nachtlampje zorgt voor een intieme sfeer.
Ik neem plaats op mijn rechterhelft – of linkerhelft – naast Avril, die zich meteen tussen mijn benen innestelt. Dit blijkt haar favoriete plekje te zijn, al weet ik niet zeker waarom. Ik gok dat het veilig voelt, tussen drie menselijke muren. Ik pak haar hand vast en streel over haar vingers. Haar nagels zijn nog steeds lang, maar niet meer zwart. Ze glansen nu en het bovenste randje is wit. Het zwarte stond haar goed, maar ik vind haar mooi hoe ze er ook uitziet.
“Zullen we morgen een ring uitzoeken?” vraagt Avril, terwijl ze naar haar hand kijkt. Ik volg haar blik en denk aan alle ringen die haar hand niet waardig zouden zijn. Ik heb ooit gehoord dat een ring minsten drie maal je maandsalaris moet kosten, maar ik zou er meer voor over hebben. Ik vind alleen dat monetaire waarde geen echte waarde is. Het gaat erom dat de ring mooi is en bij iemand past, en dat maakt hem waardevol.
“Is goed,” zeg ik. “Maar dan nu snel slapen!”
Ze kruipt weg en gaat liggen terwijl ik mijn armen om haar heen sla. Dit is voor mij de beste manier om in slaap te vallen.
Ik geef haar en zacht kusje in haar witte nek.
“Ik hou van je.”

Ik moet Avril de deur van de juwelier doorduwen, omdat ze te zenuwachtig is om zelf te gaan. Er rinkelt een belletje op het moment dat we binnenkomen. Een lange, slungelige jongen komt vanachter de toonbank tevoorschijn.
“Kan ik jullie helpen?” vraagt hij zacht. Hij ziet eruit als een jaar of zestien en heeft rood haar dat alle kanten op staat.
“Ja,” zeg ik, en ik merk dat ik mijn geluidsniveau naar het zijne verlaag. “We zijn op zoek naar trouwringen.”
“Is goed,” mompelt de jongen en ik moet moeite doen hem te verstaan.
Hij loopt naar achter en even ben ik bang dat hij niet meer terug komt. Uiteindelijk komt hij met drie grote houten boxen aanlopen. Hij zet ze naast elkaar op de toonbank en vouwt ze op ingenieuze wijze uit, waardoor een scala aan trouwringen tevoorschijn komt. Zonder er verder nog woorden aan vuil te maken neemt hij een afwachtende houding aan.
Ik besluit een stap naar voren te zetten en laat mijn blik over een paar ringen glijden. “Kunnen we hieruit kiezen?” vraag ik aan de jongen.
Hij likt over zijn lippiercing, die me nu pas opvalt. Ik zie dat er een rood randje omheen zit. Het ziet er pijnlijk uit. “Ja, of zo…”
Ik vind zijn antwoord vaag, maar maak eruit op dat we hieruit onze ringen mogen uitzoeken, of zo.
Avril en ik wijzen elkaar een paar ringen aan, die ons mooi lijken, waarop de ander instemt, of juist ringen die de ander niks blijkt te vinden, maar dat moet ook kunnen.
Ineens knijpt Avril in mijn hand. “Oh! Kijk die!” Ze wijst op een ring die half zilver, half goud is. Hij is dun en bovenop zitten twee bescheiden diamantjes. Hij is in een woord prachtig.
Ik doe mijn mond open om aan de jongen te vragen of ze ook namen en data erin graveren, maar als ik opkijk zie ik dat hij verdwenen is. Alweer.
“Ik vind hem prachtig,” zegt Avril enthousiast, met veel klemtoon op het laatste woord. “En hij past bij ons, vind je ook niet? Zowel goud, als zilver, perfect lijkt mij.”
“En?” hoor ik ineens vlak achter me, en ik schrik op. Ik draai me om en kijk de jongen recht in zijn ogen. Hij heeft een plagerige grijns op zijn gezicht, die me mateloos irriteert.
“We vinden die mooi,” vertelt Avril hem, terwijl ik voorzichtig een stap achteruit zet en zij op de half gouden, half zilveren ring wijst.
“Ah ja, dat snap ik.”
Ik gok dat hij dat ook had gezegd, als we een willekeurige andere ring hadden gekozen, maar dat zal wel zijn verplichting zijn.
Hij frummelt weer wat aan de boxen en haalt de ring, plus een iets grovere versie ervan, achter het glas vandaan.
“Dit is die voor de man, maar zo te zien gaat dat nu niet helemaal werken. Jullie mogen zelf kiezen wat jullie willen, allebei dezelfde, of een de man en een de vrouw,” dreunt hij aan een stuk door op.
Ik kijk Avril aan. “Welke vind jij de mooiste?”
“De vrouwenring.”
“Ik ook!” roep ik blij uit.
“Allebei die dan maar?” vraagt ze en ik knik.
“Twee vrouwenringen dus. Ik neem aan dat jullie aan de binnenkant jullie namen en de datum gegraveerd willen hebben?”
“Ja!” schreeuwen we allebei tegelijkertijd. We kijken elkaar aan en beginnen te giechelen als een stelletje kleine meisjes.
“Zeg het maar,” zegt de jongen levenloos. Ik krijg de kriebels van hem.
“Ramona Barks & Avril Lavigne,” antwoordt Avril voor ik iets kan zeggen. “De datum is 3 april 2005.”
“Drie… april… vette datum, drie, vier, vijf.”
Ik Avril even verbaasd aan en proest het uit, bij het zien van haar gezicht, dat evenveel verwondering uitstraalt als het mijne. Het was me nog niet eens opgevallen, die datum, maar ik vind het prachtig.
“Goed. Zo goed?” Hij laat op zijn computerscherm zien wat hij getypt heeft en wij laten weten dat het klopt.
Er komt nog een heleboel kijken bij het kopen van een ring. De grootte, de kosten, de verzekering. Dit alles moet woorden geregeld bij een jongen met de woordenschat van een kip. Maar uiteindelijk lopen we tevreden de juwelierszaak uit.
“Je bent zo prachtig,” zeg ik, als ik haar zie glimlachen.
“Ik ben gelukkig,” antwoord ze. Ik kus haar en weet dat wij zo voor altijd samen kunnen zijn. Voor altijd en eeuwig.

-*-
(Iemand hier had ineens inspiratie.)

Reageer (1)

  • TheyEchoMe

    jij schrijft zooooooo mooi, en lief, en grappig :3
    MEER VEERHALEN SCHRIJVEN PLEASE?(flower)
    En ze zijn zoooooo cute together^^
    snel verder(baby)
    mag het laatste hoofdstuk extra lang zijnnnn?(A)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen