77. Gusti
De vlucht naar Oostenrijk was kort, en ondanks dat we allemaal uitgeput waren, voelde het goed om eindelijk even uit de hectiek van de tour te stappen. Het was een welkom moment van rust. Na alles wat er was gebeurd, hadden we allemaal die ademruimte nodig. We kwamen aan in ons hotel, dat voor de komende vier dagen onze thuisbasis zou zijn. De lucht was fris en het uitzicht was perfect – de bergen gaven het gevoel dat we in een ander leven waren aangekomen. En dat was precies wat we nodig hadden. Even helemaal weg van alles.
De lobby van het hotel was modern, strak, met een rustig, ontspannen sfeer. We kwamen binnen en kregen meteen een algemene preek van Hans. "De komende vier dagen zullen we hier blijven," zei hij streng, terwijl hij iedereen aankeek. "Jullie mogen eten en drinken zoveel jullie willen, maar... en ik benadruk dat..." Hans keek kort naar Bill en mij, waarna zijn blik weer naar de rest van de crew ging. "Gedraag je gewoon." Het was duidelijk dat hij doelde op de toestand van onze hotelkamer van de vorige nacht, en het was onmogelijk om niet te voelen dat we beiden even ongemakkelijk werden. Tom en Georg konden hun lachen nauwelijks inhouden toen Hans zijn waarschuwing gaf.
Na de preek moesten we nog even wachten in de lobby totdat onze kamers klaar waren. Bill stond aan de balie, zijn handen druk in de lucht terwijl hij iets uitlegde tegen de receptionist, waarschijnlijk over de kamers of misschien iets anders. Georg en Bas, inmiddels onafscheidelijk, stonden met elkaar te kickeren, hun gelach vulde de ruimte. Tom stond wat verderop, zijn telefoon tegen zijn oor gedrukt.
Ik liep naar een bankje en liet me neerploffen. Het was een zeldzaam moment van stilte, en ik voelde de vermoeidheid van de afgelopen dagen in mijn lichaam trekken. Gustav kwam naast me zitten, zijn gebruikelijke glimlach verscheen al snel op zijn gezicht toen hij me zag.
“Al bekomen van gisterennacht?” vroeg hij met een grijns.
Ik glimlachte verlegen. “Jij weet er ook al van?” vroeg ik zacht, de verlegenheid in mijn stem duidelijk hoorbaar.
Gustav keek recht voor zich uit, zijn blik gericht op Tom. “Je denkt toch niet dat Tom zoiets voor zich kan houden?” zei hij met een glimlach.
Ik grinnikte. “Ja, dat had ik wel verwacht.”
De glimlach op Gustav’s gezicht vervaagde iets, en hij keek even naar de grond. "De waarheid is," begon ik, "dat ik me kapot schaam."
Gustav grinnikte. "Kan ik inkomen," zei hij, zijn blik nu definitief afgewend.
“Alles goed met jou?” vroeg ik, bezorgd om het verdriet dat ik begon te herkennen in zijn ogen. Hij haalde zijn schouders op en keek naar het tapijt voor hem.
“Het begint zwaar te worden,” zei Gustav, zijn stem ernstig. “De lange dagen, de korte nachten, en ik mis thuis… Mijn familie.” Zijn blik werd zacht, en ik kon de heimwee in zijn ogen zien. Ik wilde iets zeggen, maar het voelde niet passend. Ik legde mijn hand op zijn schouder, alsof ik hem een beetje kon steunen.
“Hey, Gusti,” zei ik, mijn stem zacht maar vastberaden. “We hebben vier dagen rust. En we kunnen bellen met onze families, zoveel we willen.”
Gustav zuchtte en keek me aan met een kleine glimlach. "Dank je," zei hij, de vermoeidheid in zijn ogen was nog steeds duidelijk, maar de glimlach was oprecht.
"Sorry," zuchtte hij ineens, zijn stem een beetje schuldig. "Ik zit hier maar te klagen over het missen van mijn familie, terwijl ik weet dat ik ze binnenkort weer zie, en jij..." Hij stopte abrupt met praten, alsof hij zijn zin niet verder wilde afmaken.
Ik keek hem recht aan. "Je hoeft je niet te verontschuldigen," zei ik zacht. "Ik heb misschien geen familie om naar terug te gaan als de tour voorbij is, maar ik voel me altijd zo welkom bij de familie Kaulitz."
Ik begon over Simone te vertellen, die inmiddels computerles volgde, en hoe Bill en ik elke dag e-mails ontvingen met foto's van Maü. Gustav moest weer lachen, dit keer breder.
"Simone met een computer?" vroeg hij lachend, en ik kon het niet helpen maar mee te lachen. Het voelde goed om hem weer in een beter humeur te krijgen.
Maar kort daarna verstrakte zijn blik weer en keek hij naar de grond.
"Is er nog iets?" vroeg ik, bezorgd. Hij keek me aan, zijn ogen veel opener en kwetsbaarder dan ik van hem gewend was.
"Ik mis ook een meisje," zei hij verlegen, zijn stem zacht.
"Oh?" vroeg ik nieuwsgierig, een beetje verrast door zijn openheid.
Hij keek even weg, duidelijk in gedachten, en begon langzaam te praten. "Ik heb haar online leren kennen, tijdens een spelletje," zei hij, zijn stem opgetogen. "En vlak voor de tour hadden we afgesproken." Hij was duidelijk enthousiast over het gesprek.
“En?” vroeg ik verder, nu echt nieuwsgierig naar wat er verder gebeurd was.
"Gewoon een afspraakje om samen te gamen, niets meer," zei hij. Maar ik zag de onzekerheid in zijn ogen. “Maar… ik denk dat ik meer voel.”
“Heb je haar na die eerste date nog gesproken?” vroeg ik, benieuwd naar meer details.
“Ja,” zei Gustav, zijn ogen straalden. “In de vrije momenten spelen we samen een spelletje, we praten, lachen…” Hij leek oprecht gelukkig als hij erover sprak.
“En Tokio Hotel?” vroeg ik bezorgd, omdat ik het gevoel had dat deze jongens door hun bekendheid soms de verkeerde konden aantrekken.
Gustav schudde zijn hoofd. "Ze kende het niet echt, maar ze vond het wel leuk dat ik in een band speel." Hij glimlachte.
"Dat klinkt goed," zei ik, mijn stem opbeurend. "Wat is haar naam?"
Met pret in zijn ogen, zei Gustav, "Linda."
En ik wist meteen, uit mijn eigen wereld, dat dit de vrouw voor hem zou zijn. Waarmee hij later gelukkig getrouwd ging zijn, en een prachtig kind mee zou opvoeden. Ik knikte bemoedigend. "Klinkt geweldig," zei ik. "En als ze jou ziet zoals ik jou zie, dan weet ik zeker dat het goedkomt."
Gustav keek me aan en glimlachte opnieuw, maar zijn blik was nog steeds een beetje onrustig. Maar ik kon zien dat ik hem geholpen had zich beter te voelen, al was het maar voor een moment.
Er zijn nog geen reacties.