76. De ochtend
POV Elise
De motoren van het vliegtuig gierden zachtjes terwijl we ons door het wolkendek begaven, op weg naar Oostenrijk. De drukte van de ochtend en de berisping van Hans in de lobby echoën nog steeds in mijn gedachten. Zijn woorden waren scherp, maar terecht. "Dit gaat van jullie loon af." Bill en ik hadden geen tegenwoord durven geven. We hadden er al genoeg van gemaakt. Beschaamd hadden we allebei geknikt, zoals kinderen die betrapt waren op kattenkwaad.
Nu, onderweg naar onze volgende bestemming, voelde ik me steeds schuldiger. Ik staarde uit het raam, naar het eindeloze blauw en de bergen die in de verte opdoemden, terwijl mijn gedachten teruggingen naar de vorige avond. Mijn woorden tegen Bill over respect voor het personeel hadden een bittere nasmaak gekregen. Ik had gisteren nog zo hard uitgehaald naar Bill omdat hij volgens mij niet vriendelijk genoeg was naar het personeel, en wat had ik zelf gedaan? Een hele hotelkamer gesloopt. De ironie was bijna pijnlijk. Maar hoe kon ik spijt hebben van wat er was gebeurd? De passie, de intensiteit van die nacht... Ik wist niet dat ik dat soort vuur in me had. Ik kon er niet aan denken zonder dat mijn wangen rood werden.
Ik draaide ongemakkelijk in mijn vliegtuigstoel en beet op de binnenkant van mijn wang. Het tapijt, de kapotte meubels, de glasscherven… Ik had die ochtend na het ontbijt nog geprobeerd de schade een beetje te beperken, maar het was onbegonnen werk. Een berg die te hoog was om te beklimmen. Ik had zelfs een poging gedaan om de gordijnen opnieuw aan de rails te hangen, maar die waren zo kapot dat het onmogelijk was. Uiteindelijk had ik het opgegeven en met een diepe zucht de kamer achter mij gelaten.
Naast me zat Bill, zijn blik geconcentreerd op het schermpje voor hem, maar ik wist dat hij het niet echt zag. Af en toe wierp hij een blik mijn kant op, alsof hij iets wilde zeggen, maar zich bedacht. Uiteindelijk doorbrak hij het zwijgen.
"Elise," zei hij zacht, zijn stem nauwelijks boven het gezoem van het vliegtuig uit. Ik draaide mijn hoofd naar hem, onze blikken kruisten elkaar. "Ik meen het. Ik betaal de schade wel. Het was mijn idee... of nou ja, het was gewoon... ik bedoel..."
Ik schudde mijn hoofd voordat hij zijn zin kon afmaken. "Nee, Bill. Dit was niet alleen jouw schuld. Ik heb net zo hard meegedaan. Misschien nog harder," voegde ik er met een kleine glimlach aan toe.
Hij trok zijn wenkbrauwen op en een ondeugende grijns speelde om zijn lippen. "Harder, zeg je?" fluisterde hij, en ik voelde hoe mijn gezicht opnieuw rood werd.
"Bill!" siste ik zachtjes, terwijl ik hem een duw gaf tegen zijn arm. Hij lachte, een diepe, warme lach die even mijn schuldgevoel verlichtte.
"Maar serieus, Elise," zei hij, en zijn toon werd weer zachter. "Ik wil niet dat jij je zorgen maakt over dat geld. Ik regel het wel."
Ik zuchtte en leunde achterover in mijn stoel. "En ik wil niet dat jij alles alleen draagt. Ik was er net zo goed bij. We doen dit samen, oké?"
Hij keek me even aan en knikte toen langzaam. "Samen," herhaalde hij.
Het leek wel alsof het nieuws sneller reisde dan het vliegtuig dat ons naar Oostenrijk zou brengen. Nog geen uur nadat Hans en de hotelmanager de ravage hadden aangetroffen, had de rest van de crew lucht gekregen van onze nachtelijke escapade. Het begon subtiel, met een paar nieuwsgierige blikken en gefluister in de lobby. Maar het duurde niet lang voordat Georg ons opzocht, zichtbaar nerveus.
Hij vond ons vlak bij de incheckbalie, terwijl Bill en ik zwijgend naast elkaar stonden. Ik was nog steeds in gedachten verzonken over hoe we de situatie van die ochtend ooit goed zouden maken, toen Georg aarzelend dichterbij kwam.
"Bill, Elise," begon hij, zijn stem voorzichtig. "Ehm... ik wilde even iets vragen." Hij wreef nerveus in zijn nek en keek naar de grond. "Jullie... uh, hebben jullie de hele nacht ruzie gemaakt? Iedereen heeft... eh... geluiden gehoord."
Voor ik iets kon zeggen barstte Tom, die ineens achter ons opdook, in lachen uit. Hij sloeg zijn hand op zijn knie en leek nauwelijks adem te kunnen halen. "Ruzie?!" riep hij uit, bijna schreeuwend door de lobby. "Dat was duidelijk geen ruzie!"
Bill keek naar zijn broer met een opgetrokken wenkbrauw, maar zijn mondhoeken krulden al omhoog in een ondeugende grijns. "Tom..." begon hij, alsof hij hem tot stilte wilde manen.
Tom hield echter niet op. "Serieus, ik heb Elise horen kreunen van genot," voegde hij eraan toe, terwijl hij bijna dubbelklapte van het lachen. Ik voelde mijn wangen gloeien en sloeg mijn armen over mijn borst.
"Je hebt wat?!" riep ik uit, mijn stem iets te hoog naar mijn eigen zin. Maar Tom ging onverminderd door.
"En de kamer," zei hij terwijl hij zichzelf probeerde te herstellen, "de kamer zag er deze ochtend uit alsof er een tornado doorheen was gegaan. Echt, Elise, ik wist niet dat jij dat in je had."
Bill draaide zich naar zijn broer, zijn grijns nu volledig zichtbaar. Hij schudde lachend zijn hoofd en zei: "Je bent een beest of je bent het niet, toch?"
Georg, die met een mengeling van ongeloof en amusement toekeek, begon ook te lachen. Hij gaf Bill een stevige klop op zijn schouder en zei met een knipoog: "Ik ben trots op je, man."
"Bedankt, ik denk?" antwoordde Bill met een overdreven zelfvoldane blik, wat de groep alleen maar harder liet lachen.
Nog voor onze vlucht vertrok, ving ik vanuit mijn ooghoeken Hans en Paul op. Ze stonden aan de rand van de gate, in een serieus gesprek. Hans leek uitgebreid iets uit te leggen, en Paul’s reactie was onmiskenbaar. Zijn ogen werden groot, hij sloeg zijn hand voor zijn mond, en schudde daarna resoluut van nee, alsof hij niet kon geloven wat hij hoorde.
Ik wist onmiddellijk waar het over ging. Hans vertelde ongetwijfeld over de ochtend in de hotelkamer, inclusief de ravage en zijn ongemakkelijke ontdekking. Het was geschreven in hun lichaamstaal: Hans wuifde overdreven met zijn armen alsof hij de omvang van de chaos beschreef, terwijl Paul niet wist of hij moest lachen of huilen.
Het was een nacht die niemand snel zou vergeten, niet alleen Bill en ik, maar blijkbaar iedereen in onze omgeving
Er zijn nog geen reacties.