67. Bas talk
Later die avond, toen de storm in mijn hoofd enigszins was gaan liggen, besloot ik naar Bas’ hotelkamer te gaan. Bill had aangedrongen dat ik het zo snel mogelijk moest goedmaken met hem, en hoewel ik nerveus was, wist ik dat hij gelijk had. Bas en ik hadden altijd een sterke band gehad, en ik wilde niet dat wat ik eerder die avond had gezien tussen ons in bleef staan.
Voor zijn deur bleef ik even staan. Mijn ademhaling was onrustig, mijn handen klam. Met een snelle klop op de deur verbrak ik de stilte. Even was het stil aan de andere kant, maar toen hoorde ik voetstappen. De deur ging langzaam open, en daar stond hij. Bas keek me aan, zichtbaar verrast.
"Elise," zei hij zacht, bijna alsof hij niet zeker wist of hij blij moest zijn me te zien. Toch deed hij de deur verder open en gebaarde dat ik binnen mocht komen.
Een sterke, kruidige lucht van wiet hing in de kamer, vermengd met een vage zweem van aftershave. Mijn ogen gleden rond en bleven hangen op het bed, waar een halfgerold jointje en een aansteker op het nachtkastje lagen. Een klein plastic zakje met een groene inhoud lag ernaast.
Ik bleef bij de deur staan en keek hem aan. “Dus dit is waar je de laatste tijd bent,” zei ik met een zucht, terwijl ik naar het nachtkastje wees. “Daarom blijf je ’s avonds liever hier dan met ons mee te gaan.”
Bas sloot de deur en leunde er tegenaan, zijn blik naar de grond gericht. Hij zuchtte, alsof hij een last van zijn schouders probeerde te duwen. “Elise... het helpt me gewoon ontspannen,” zei hij uiteindelijk, zijn stem bijna fluisterend.
Ik wilde iets zeggen, maar wist niet goed wat. Het voelde alsof ik middenin een situatie stond die ik niet begreep en tegelijkertijd veel te goed kende. Bas liep naar het bed en ging zitten, zijn schouders licht gebogen. Hij wees naar de andere kant van het bed. “Kom zitten,” zei hij. Zijn stem klonk zachter, maar er zat een ondertoon in die ik niet kon plaatsen.
Ik ging naast Bas zitten, op het randje van het bed. "Voor mij is het ook niet makkelijk, weet je," begon hij. Zijn stem klonk alsof hij iets belangrijks wilde delen, maar ik voelde al meteen een schuldgevoel over me heen trekken. Natuurlijk was het niet makkelijk voor hem. Dit alles—de boze fans, de slechte verkoopcijfers, de kritiek op onze band—was mijn schuld. Ik was de reden waarom alles fout liep. Zijn woorden raakten me harder dan ik verwachtte. Natuurlijk was het niet makkelijk voor hem. Hoe had ik zo blind kunnen zijn? Ik had zoveel tijd besteed aan mijn eigen gevoelens van falen dat ik niet eens had stilgestaan bij hoe hij zich moest voelen. Hij was altijd degene geweest die zich groot hield, alsof niets hem echt raakte. Maar nu zag ik het, de scheuren in zijn façade.
“Ik weet het,” zei ik uiteindelijk. Mijn stem brak een beetje, en ik voelde een golf van schuld over me heen komen. “Het spijt me, Bas. Echt waar. Ik had geen idee hoe zwaar het voor jou is. Dit... dit alles is mijn schuld.”
Bas draaide zijn hoofd naar me toe, zijn ogen serieus. “Elise, stop,” zei hij.
Hij pauzeerde even en slikte. “Ik weet niet of je het begrijpt, maar er zijn dingen... dingen in mijn hoofd. Het is alsof ik...”
Ik onderbrak hem, mijn hand lichtjes op zijn arm leggend. “Bas, luister,” zei ik zacht. “Ik maak me zorgen om jou. Dat is alles.”
Hij keek op, verrast door mijn woorden. “Waarom maak je je zorgen? Het is maar wiet, Elise,” zei hij, zijn stem wat defensief.
Ik haalde diep adem en probeerde mijn gedachten te ordenen. “Ik wil niet dat je jezelf erin verliest,” antwoordde ik eerlijk. “Dit hele gebeuren—de druk, de kritiek, alles—het vreet ons allemaal op. Maar dit is niet de oplossing.”
Een schaduw van een glimlach verscheen op zijn gezicht. “Ik kan ermee stoppen, Elise,” zei hij. “Ik heb het onder controle.”
“Dat zeggen ze allemaal,” mompelde ik, terwijl ik een beetje dichter naast hem ging zitten. Hij keek naar me, en voor een moment leek hij te willen lachen, maar zijn blik bleef ernstig.
“Ik meen het,” zei hij, zijn hand lichtjes op de mijne leggend. “Het is gewoon tijdelijk. Gewoon... totdat ik mijn hoofd weer op een rijtje krijg.”
Ik knikte, niet volledig overtuigd, maar ook niet in de stemming om er verder over te discussiëren.
“Bas,” begon ik, mijn stem breekbaar, “het spijt me dat ik je in deze situatie heb gebracht.”
Hij schudde meteen zijn hoofd. “Nee, stop. Dit is niet jouw schuld, Elise. Jij bent niet verantwoordelijk voor hoe andere mensen zich gedragen.”
Ik keek hem aan, mijn ogen vulden zich met tranen die ik koste wat kost binnen wilde houden. “Maar ik ben wel de reden dat de fans boos zijn, dat de band... dat alles zo stroef loopt.”
Hij zweeg een moment, alsof hij niet wist hoe hij moest reageren. Uiteindelijk drukte hij mijn hand zachtjes. “Kijk,” begon hij, “we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Maar dat betekent niet dat dit jouw schuld is. En misschien... misschien moeten we allemaal even leren ontspannen.”
Ik liet mijn blik vallen op de zak wiet op het nachtkastje en lachte nerveus. “Ik weet niet of ik jouw methode daarvoor nodig heb,” zei ik droogjes.
Hij lachte, een oprechte, kleine lach die de sfeer iets luchtiger maakte. “Wil je het proberen?” vroeg hij met een speelse glans in zijn ogen. “Ik denk dat je best grappig zou zijn onder invloed.”
Ik rolde met mijn ogen. “Geen haar op mijn hoofd,” antwoordde ik met een glimlach.
Bas keek me een moment aan, zijn ogen glinsterden een beetje, alsof hij mijn sarcasme goed begreep. "En dan nog met Valerie?" vroeg ik, mijn stem licht uitdagend.
Bas gaf me een kleine stop tegen mijn schouder, bijna alsof hij me een subtiele waarschuwing wilde geven. "Ik weet dat je haar niet kan uitstaan," begon hij, "maar eigenlijk valt ze reuze goed mee."
Ik draaide weer met mijn ogen. Het voelde als een reflex. Hoe kon hij dit nou zeggen? Maar Bas keek me recht in de ogen, zijn blik serieus. "Ik meen het, Elise. Je moet haar een kans geven."
Ik zuchtte, een lange, gefrustreerde adem die me al het gevoel van machteloosheid gaf dat ik niet onder woorden had kunnen brengen. "Ik moet haar niet, en zij moet mij niet," zei ik uiteindelijk, en voelde mijn schouders zwaar worden onder de woorden die ik net had uitgesproken.
Bas liet mijn blik even los. "Ze denkt dat jij haar niet moet," zei hij rustig, "maar ik meen het. Geef haar een kans, en je zult ontdekken dat ze best wel aangenaam gezelschap is."
Ik keek hem aan en zuchtte weer. “Zal wel,” zei ik, mijn stem duidelijk een mengeling van vermoeidheid en wanhoop. Het voelde als een verloren strijd om het goed te maken met iemand die het er zo duidelijk op uit was om me op de zenuwen te werken.
Bas glimlachte lichtjes, maar er was iets in zijn blik dat mijn twijfels voor een moment deed vervagen. "Oke, oke," gaf ik uiteindelijk toe, mijn handen op mijn heupen. "Ik zal haar nog een kans geven," zei ik. Misschien was het niet helemaal oprecht, maar ik begreep wel dat het gesprek even luchtig moest blijven. Bas had gelijk in het feit dat ik moest proberen om niet altijd in die verdediging te blijven. Misschien zou het helpen om niet altijd tegen haar te vechten.
Bas keek me aan, maar zijn glimlach verdween langzaam toen hij mijn hand weer vastpakte, zijn vingers stevig om de mijne gevouwen. Zijn blik werd weer serieus, zijn ogen vertoonden die intense blik die ik niet zomaar negeerde.
"Ik beloof je dat ik met deze troep zal stoppen," zei hij, zijn stem nu zwaar van de woorden die hij uitbracht. Het was meer dan een belofte; het klonk als een voornemen, iets dat hij werkelijk wilde veranderen. "Maar er is iets wat al lang van mijn hart moet."
Ik voelde een pijnlijke stilte in de ruimte. Zijn handen om de mijne leken het gewicht van zijn woorden te dragen, en ik keek hem aan, nieuwsgierig naar wat hij nu zou zeggen. Wat had hij zo lang verborgen gehouden? Wat zou hij nu eindelijk uitspreken?
Er zijn nog geen reacties.