58. Wat is er toch gebeurd?
De koele lucht van de kleedkamer voelde als een welkom contrast tegen mijn verhitte gezicht. Ik zat op een lage bank, nog trillend van alles wat er net buiten was gebeurd. Jacob stond voor me met een nat washandje in zijn hand, zijn gezicht een mengeling van bezorgdheid en vastberadenheid. Hij hurkte lichtjes neer zodat hij mijn gezicht beter kon zien en drukte het koude doekje voorzichtig tegen mijn gesprongen lip.
“Auw,” klaagde ik, het scherpe prikken van het koude water was bijna te veel. Mijn hand schoot instinctief naar zijn pols om hem tegen te houden.
“Je moet even stilzitten,” zei Jacob zacht maar onverbiddelijk. Zijn donkere ogen keken me met een blik aan die zowel streng als zorgzaam was. “Ik moet dit schoonmaken. Anders kan het gaan ontsteken.”
Ik sloot mijn ogen even en ademde diep in. De adrenaline in mijn lichaam begon eindelijk wat te zakken, maar de herinneringen aan wat er net buiten was gebeurd, flitsten nog door mijn hoofd. De stemmen van de meisjes, de klap, het moment dat ik mezelf in Jacob zijn armen liet vallen. Het gevoel van machteloosheid bleef aan me kleven als een nat deken.
Jacob bleef kalm, alsof hij precies wist wat ik nodig had. Toen hij eindelijk het washandje weghaalde, keek ik hem recht aan. Zijn blik was zacht nu, maar zijn kaken stonden nog steeds gespannen.
“Dank je,” fluisterde ik, mijn stem schor van alle emoties. “Dank je dat je me daar weghaalde.”
Zijn ogen verzachtten bij mijn woorden, en een kleine glimlach trok aan zijn mondhoek. “Natuurlijk,” zei hij, zijn stem bijna een fluistering. “Maar eerlijk gezegd... ik wist dat dit een slecht idee was.”
Ik fronste even. “Wat bedoel je?” vroeg ik, hoewel ik het antwoord eigenlijk al wist.
Jacob zuchtte en leunde iets naar achteren. Hij legde het washandje op een tafel naast ons en kruiste zijn armen over zijn borst. “Ik had een gevoel dat het niet veilig was om je alleen te laten gaan,” gaf hij toe. “Maar je leek zo vastberaden, en ik wilde je niet tegenhouden. Ik dacht... Misschien overdrijf ik gewoon.”
Ik knikte langzaam. Hij had gelijk, en ik wist het. “Je hebt niet overdreven,” gaf ik toe, terwijl ik naar de grond keek. “Ik dacht echt dat ik veilig was. Niemand kent me hier... dacht ik.”
Hij boog iets naar voren en pakte mijn hand. “Je bent niet naïef,” zei hij zacht. “Je wilde gewoon geloven dat mensen beter konden zijn. Maar de wereld is niet altijd zo. Zeker niet als je met... iemand als Bill geassocieerd wordt.”
Die woorden troffen me. Ik keek weer op naar hem, zag de oprechte bezorgdheid in zijn blik, en voelde een nieuwe golf van dankbaarheid. “Het spijt me dat ik niet naar je heb geluisterd,” zei ik met een zwakke glimlach. “En nogmaals... bedankt."
Voordat Jacob iets kon zeggen, ging de deur van de kleedkamer met een klap open. Bas en Paul stormden naar binnen, hun gezichten vol zorgen en spanning.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Paul met een verbaasde blik terwijl hij naar mij en Jacob keek. Zijn ogen vielen direct op de bloedvlek op het doekje dat op tafel lag. “Wat is hier gebeurd?”
Bas had geen woorden nodig. Hij kwam meteen naar me toe en zakte op zijn knieën voor de bank zodat hij op ooghoogte met me zat. Zijn hand ging voorzichtig naar mijn kin, maar hij hield net genoeg afstand om me niet aan te raken. “Wat is er gebeurd?” vroeg hij, zijn stem zacht maar bezorgd. “Ben je oké?”
"Ik..." begon ik, maar mijn woorden bleven steken in mijn keel. De gebeurtenissen van de afgelopen tien minuten flitsten door mijn hoofd, en ik wist niet hoe ik het moest uitleggen.
Jacob, die achter Bas stond, zwaaide plotseling met het tijdschrift dat hij van een van de meisjes buiten had afgepakt. "Dit," zei hij scherp, terwijl hij het tijdschrift omhooghield. Zijn toon droeg een mix van woede en frustratie.
Paul nam het tijdschrift van hem over en begon direct te lezen. Zijn gezicht vertrok terwijl zijn ogen de pagina’s scanden. "Dit kan toch niet waar zijn," bromde hij, zijn grip op het tijdschrift zo stevig dat het papier kraakte.
Bas keek snel van Paul naar mij, zijn bezorgde blik veranderde in een frons van verwarring. "Kan iemand mij alsjeblieft uitleggen wat hier aan de hand is?" vroeg hij dringend.
Nog voor iemand Bas kon antwoorden zwaaide de deur met een klap open, en Bill kwam de kamer binnen gestormd, gevolgd door Hans. Bill zag er woedend uit. Zijn donkere ogen stonden op onweer, en zijn kaken waren strak gespannen. Zijn gebruikelijke sieraden leken extra zwaar aan zijn handen en hals te hangen, alsof ze zijn woede nog meer kracht gaven. Zijn zwarte, nauwsluitende kleding bewoog amper mee met zijn snelle passen. Hij straalde intensiteit uit, en de spanning in de kamer verdubbelde onmiddellijk.
Bas sprong direct op van zijn gehurkte positie en zette instinctief een stap achteruit, alsof hij aanvoelde dat Bill elk moment kon ontploffen. "Wat is er gebeurd?!" schreeuwde Bill, zijn stem donderend door de kleedkamer. Zijn blik gleed kort over de mensen in de kamer en landde toen op mij. In een flits stond hij recht voor me, pakte mijn gezicht voorzichtig vast en bestudeerde mijn gescheurde lip.
"Wie heeft dit gedaan?!" schreeuwde hij opnieuw, zijn stem gevuld met een oncontroleerbare woede. Ik kon nauwelijks ademhalen onder zijn intense blik. Zijn vingers, die me net zo stevig vasthielden als zijn stem klonk, trilden lichtjes.
“Bill, rustig,” hoorde ik Hans op de achtergrond zeggen, maar het leek hem niet te bereiken. Bill boog zich dichter naar me toe en zijn stem werd zachter, zodat alleen ik het kon horen. "Gaat het?" fluisterde hij, terwijl zijn ogen een moment zachter werden. Zijn blik ontmoette de mijne, en ik kon alleen maar zachtjes knikken. Mijn stem leek volledig verdwenen.
Ik wendde mijn blik niet af, net zo min als hij. Zijn ogen zochten naar iets, een bevestiging misschien dat ik niet gebroken was door wat er gebeurd was.
Er zijn nog geen reacties.