Het concertgebouw waarin we ons bevonden had iets mystieks – het hoge plafond, de rijen met stoelen die op ons wachtten en het zachte geroezemoes van medewerkers die zich klaarmaakten voor de avond. Bas en ik hadden al afscheid genomen van Tokio Hotel, maar de sfeer hing nog een beetje gespannen in de lucht.
Tom was niet bepaald blij vertrokken, en het was Bas die het onderwerp voorzichtig aansneed. "Tom was slechtgezind, hè?" zuchtte hij, terwijl hij zijn rugzak van zijn schouder liet glijden en hem op een stoel naast zich neerzette.
Ik knikte en probeerde de humor van de situatie in te zien. “Ja, ik denk dat Tom een beetje lastig is door al het nachtlawaai dat Bill en ik steeds maken,” zei ik met een grinnik, hopend dat de lichtheid van mijn toon de spanning zou verlichten. Bas glimlachte mee en knikte begrijpend.
“Ja, ik heb ervan gehoord,” antwoordde hij met een geamuseerde blik. Zijn ogen fonkelden even, en ik voelde dat mijn eigen glimlach breder werd.
Ik probeerde mijn gezicht in een schijnbaar onschuldige blik te trekken en keek Bas speels aan. “Dat kan toch niet? Heb jij een spion aan boord ofzo?” Maar ik herpakte mezelf snel en zei op serieuze toon: “Nee, maar echt… ik wil het goedmaken met de jongens. Misschien moeten we wat beters verzinnen om de sfeer wat te verbeteren.”
“Wel, ik heb een idee,” zei Bas met een geheimzinnige grijns. Ik keek hem nieuwsgierig aan, benieuwd naar wat hij zou voorstellen. Ergens verwachtte ik een goed plan – iets waarmee ik iedereen in één klap zou kunnen laten lachen en de sfeer weer licht zou maken.
Hij leunde dichterbij en zei met een ernstige blik: “Je kunt ook gewoon van Bill afblijven en... slapen.” Zijn toon was doodserieus, maar zijn ogen twinkelden, en ik kon niet anders dan in lachen uitbarsten.
“Bas! Ik dacht even dat je een serieus antwoord voor me klaar had!” zei ik, terwijl ik hem een speelse stomp gaf. Zijn lach klonk warm en aanstekelijk, en even was de hele spanning van het gesprek vergeten.
“Oh, wil je een serieus antwoord?” antwoordde hij, zichzelf herstellend in een serieuze houding. “Goed dan… we zijn hier in België, nietwaar?” Hij keek me even aan alsof hij een geweldig idee had bedacht. “Misschien moet je gewoon trakteren op Belgische wafels. Ik hoor dat ze hier echt fantastisch zijn.”
Ik kneep mijn ogen samen en keek hem sceptisch aan. Maar eerlijk gezegd… moest ik toegeven dat het een geweldig idee was. "Eigenlijk, ja," zei ik enthousiast, terwijl ik me realiseerde dat dit wel eens het perfecte goedmakertje kon zijn. “We hebben vandaag geen interviews, en de soundcheck is al achter de rug,” mompelde ik hardop, mijn gedachten snel ordenend.
“Precies,” bevestigde Bas met een knik. “Er is geen betere manier om het goed te maken dan met eten.”
Ik stak mijn handen in de lucht, triomfantelijk en vastbesloten. “Ik ga Belgische wafels kopen!” riep ik, het enthousiasme in mijn stem verried hoe blij ik was met dit idee.

De frisse lucht van Brussel begroette me toen ik naar buiten ging, mijn jas dicht tegen me aangedrukt om de kou te weren. Jacob had aangeboden om met me mee te gaan, maar ik had hem vriendelijk bedankt. "Ik red me wel," had ik gezegd. Het voelde goed om even alleen te zijn, zonder bodyguards, managers of de constante stroom van mensen om me heen. In België kende niemand mij echt. Wat kon er nu helemaal gebeuren? Jacob had me niet helemaal overtuigd aangekeken, maar uiteindelijk met een zucht toegestemd. Ik wist dat hij gewoon zijn werk deed, maar soms verlangde ik naar momenten waarop ik even niet in de schijnwerpers stond.
De stad was prachtig. Terwijl ik door de geplaveide straten liep, genoot ik van het uitzicht op de historische gebouwen, de charmante pleinen en de gezelligheid die uit de kleine cafés en winkeltjes straalde. Hier en daar hoorde ik de klanken van straatmuzikanten en het geroezemoes van mensen in verschillende talen. Ik voelde me een beetje onzichtbaar, en dat was een verademing.
Ik dwaalde een tijdje doelloos rond, totdat ik in de verte een rij kleine marktkraampjes zag. De geur van versgebakken wafels, suiker en warme boter bereikte mijn neus en ik wist dat ik dichtbij mijn doel was. Ik versnelde mijn pas, mijn ogen zoekend naar dat ene perfecte kraampje.
Daar stond het: een klein, charmant wafelstalletje met een vrolijke, oudere man achter de toonbank. Hij droeg een schort met een vlekje slagroom erop en begroette me met een warme glimlach. “Bonjour, mademoiselle! Wat mag het zijn?” vroeg hij in een mix van Frans en Nederlands.
“Hallo,” antwoordde ik met een glimlach. “Ik wil graag twintig wafels bestellen, als dat kan.” De man trok zijn wenkbrauwen op van verbazing en knikte goedkeurend. “Dat is een flinke bestelling! Voor een feestje zeker?”
“Zoiets ja,” antwoordde ik met een grinnik, terwijl ik in gedachten terugdacht aan de jongens en hun ochtendhumeur. Dit zou hen zeker opvrolijken. "Komt in orde, dat zal even duren,” zei hij terwijl hij met een grote pollepel beslag begon te scheppen en het geluid van sissend ijzer mijn oren vulde.
Tijdens het wachten dwaalde mijn blik rond en bleef hangen bij het kraampje ernaast. Het was een kleine kiosk, nauwelijks groter dan een hutje, gevuld met tijdschriften, kranten en boeken. De schappen stonden vol met kleurrijke covers die de aandacht trokken, maar eentje sprong er direct uit. Mijn adem stokte toen mijn blik viel op een roddelblad dat prominent in de etalage lag. Op de voorkant stond mijn gezicht.

Een koude rilling gleed over mijn rug terwijl ik de titel las:
“Elise van From Another World gebruikt Bill Kaulitz om carrière te maken: de waarheid achter hun breuk en haar nieuwe band.”
Mijn hart sloeg over, en de rest van de wereld leek even stil te staan. Mijn hand trilde terwijl ik naar het tijdschrift reikte en het uit het rek trok. Op de voorkant stond een foto van mij van een dag eerder, tijdens ons interview. Naast mij was een afbeelding van Bill, een paar maanden oud, zo te zien van een ander evenement. Het artikel beloofde exclusieve details over onze ‘relatie’ en waarom ik zogenaamd hem gebruikte om beroemd te worden.
Met een bonzend hart bladerde ik door het tijdschrift. De pagina’s binnenin lieten geen ruimte voor twijfel. Onder de kop stond een foto van Bill en mij samen, glimlachend in wat leek op een liefdevol moment, en daaronder stonden mijn woorden uit het interview. Maar ze waren volledig verdraaid. Waar ik had gezegd dat ik Bill dankbaar was en dat we als vrienden beter overeenkwamen, stond nu iets heel anders. Het leek alsof ik had gesuggereerd dat ik onze band puur zakelijk hield, dat ik hem inderdaad gebruikte voor mijn eigen succes. Mijn mond viel open van verbazing.
De woorden brandden in mijn gedachten. Dit was niet wat ik had gezegd. Dit was niet wie ik was.
De man die me de wafels verkocht, riep iets naar me, waarschijnlijk dat mijn bestelling klaar was, maar het drong niet tot me door. Ik stond daar, verstijfd, mijn vingers krampachtig om het tijdschrift geklemd. Toen voelde het ineens alsof iedereen in de straat naar me keek.
Mijn handen trilden terwijl ik het tijdschrift op de grond liet vallen. Mijn ademhaling was snel en onregelmatig. Ik draaide me abrupt om, de wafels en de vriendelijke man volledig vergetend. Zonder nadenken begon ik te rennen.
Ik rende langs de kraampjes, langs de bloemen en de geuren van de stad die me eerder nog rust hadden gegeven. De warmte van de wafelkraam en de glimlach van de verkoper waren vervangen door een verstikkend gevoel van schaamte en onrecht. De stad leek plots zo vijandig, zo groot en overweldigend. Tranen prikten achter mijn ogen, maar ik slikte ze weg. Ik moest terug naar het concertgebouw. Ik moest naar Bas, naar Paul, naar iemand die dit samen met mij kon oplossen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen