Foto bij Level 23

Groetjes uit Griekenland! (Vandaar ietsje later)..




Reyans hak tikte in een snel ritme tegen de donkere marmeren vloer. Zijn been hield niet op met bewegen. Niet dat hij het in eerste instantie door had. Kyrin drukte uiteindelijk zijn been tegen de vloer. Hij grijnsde verontschuldigend naar haar, en ademde een keer diep in.
      Ze zaten hier al ongeveer een uur te wachten totdat de raad hen zou ophalen. De raad was een verzamelnaam voor alle Gildemeesters in Estilia. Hoewel hij van zijn vader wist dat zij geregeld vergaderingen hielden over de toekomst van de Gilden, kwam het zelden voor dat de Raad met zoveel spoed bijeengeroepen werd. Zouden ze toch achter die queeste zijn gekomen? Dat kon haast niet. Of zouden ze gewoon een exclusief verhaal willen? Reyan veegde zijn klamme handen af aan zijn broek.
      Toen Sohra en Ardin die avond terug waren gekomen met de boodschappen, roken ze de onheil al het moment dat ze de deur binnen stapten.
      ‘Ze weten het. Ik weet niet hoe, maar dat kan niet anders,’ zei Sohra nadat ze de brief had gelezen.
      ‘Niet zo voorbarig,' hield Ardin vol, ‘we weten niet wat dit inhoudt.'
      ‘Waarom zouden ze anders geen voldoening nemen aan het verhaal van de Gildemeester? Waarom moeten ze ons bij de raad hebben?’ Ze smeet de brief op tafel en ijsbeerde door de kamer. ‘We moeten een verhaal klaar hebben.’
      ‘Waarom? We hebben niets verkeerds gedaan. Je hebt zelf gezegd dat je de queeste nooit hebt aangemeld. Hoe kunnen ze er dan lucht van krijgen?’ zei Fay. Reyan ontdekte een lichte trilling in haar stem. Hij keek Fay aan. ‘Heb je afgelopen tijd iets ontdekt over de reglementen van het vergokken van een queeste?’
      ‘Nou.. Nee.. Het is niet dat ik veel tijd heb gehad.’
      ‘Maakt het uit?’ Kyrin ging achterstevoren op de kruk zitten en leunde haar armen op de tafel. ‘We kunnen er nu toch niets meer aan doen.’
      Daar zit wat in.
      Reyan ving Sohra’s blik op. ‘Nou? Wat wil je doen?’ vroeg ze. Er ging een schokje door zijn lichaam. Reyan wist van verbazing even niets uit te brengen. Sohra vroeg hem om orders? Ze vroeg hem om orders! Warmte rees in hem op maar hij wist niet of dit voortkwam uit trots of angst. Hij had geen idee wat hij moest verwachten van de raad, hoe kon hij dan zeggen wat hij wilde doen? De anderen keken hem ook afwachtend aan, niemand opperde een idee.
      Reyan wendde zijn blik een paar tellen af, probeerde zijn gedachten op orde te brengen. Hij had geen reden om te bedenken dat de Raad iets afwist van hun queeste. Ze zouden misschien vragen stellen over hun aanwezigheid in Midland en daar moesten ze een goedlopend verhaal voor hebben, maar verder was het in zijn ogen duidelijk dat dit met hun audiëntie te maken had. Dat kan niet anders. De zaak was ernstig en er moest meteen gehandeld worden. Hij keek de anderen aan. ‘Oriëntatie,’ zei hij, ‘daarom zijn we hier. Het is ons niet verboden om te reizen, dus waarom zouden we ons niet mogen oriënteren in het gebied waar we binnenkort queestes gaan uitvoeren.’
      Sohra bromde tegenstrijdig maar zei verder niets. Reyan keek haar aan. ‘Het is een noodplan,’ benadrukte hij en ze rolde met haar ogen. Deze keer leek het instemmend. Echter, nu ze hier zo zaten te wachten, begon ook Reyan aan zijn smoes te twijfelen. Ze gaan het niet vragen, hield hij zichzelf voor. Ze gaan gewoon vragen over het dorp en de Bludhoofs. Meer niet.
      Aan het einde van de lange hal ging een deur open en stapte de Gildemeester naar
buiten. Reyan stond op, terwijl ze met stevige passen op hem afstapte. ‘Geen woord als je naar binnen gaat,' zei ze op een strenge toon, ‘houd je ogen neer en spreek alleen als je een vraag wordt gesteld. Begrepen?'
      ‘Mag ik vragen waarom we hier zijn,’ vroeg Ardin. Reyan had het niet durven vragen. Misschien was het niet weten een zegen, toch keek hij - nu iemand de vraag voor hem had gesteld - met net zoveel anticipatie naar hun Gildemeester. Haar ogen schoten zijn kant op. ‘Het is niet mijn plek een antwoord te geven,’ zei ze stellig, ‘Ik zal jullie vertegenwoordigen vandaag.’ Ze keek Reyan kort aan. ‘Kin omhoog en volg mij.’
      Toen iedereen opstond hief ze haar hand. ‘Enkel Reyan.’
      Reyan keek over zijn schouders naar de anderen. Sohra knikte vastberaden naar hem en dat gaf hem wat moed. Fay pakte zijn hand en gaf er zachtjes een kneepje in. ‘Je kunt dit. Twijfel niet aan jezelf.’
      ‘Je weet wat je moet vertellen,’ zei Ardin, ‘hou het dorp in je achterhoofd.’
      Reyan knikte vastberaden. Hij voelde zich opeens een paar centimeter langer. Kyrin knipoogde naar hem voordat hij zich omdraaide. Ze grijnsde. ‘Verkloot het niet.’ Hij deed alsof hij dat niet had gehoord en klampte zich vast aan die paar centimeter.
      Reyan volgde hun Gildemeester en zag tot zijn verbazing dat er geen nieuwe gang achter de open deur verscholen zat, maar een verduisterde trap. Een beetje huiverig liep hij de eerste marmeren treden naar beneden. Zwak brandende olielampen boven hem schenen een week licht op de talloze mozaïek die het plafond sierde. Door het weinige licht leek het alsof zijn voeten over oneindig niets bewogen - donker, kil, als een afgrond zonder einde. Aan de donkere groene muren hingen schilderijen met gezichten die hem boos aankeken. Reyan slikte en probeerde zijn blik voor zich te houden.
      Aan het einde van de gang gingen ze weer een trap op en werden twee deuren voor hen geopend. De smalle hal mondde uit in een grote, ronde ruimte. De ruimte was beter verlicht, maar niet minder kil. Het pad waar hij liep was verhoogd in vergelijking met de rest van de kamer en liep naar een podium in het midden, waarvan het oppervlak versierd was met groen en goud. Zijn voetstappen galmde door de hoge ruimte, tot hij het podium bereikte en een ijzige stilte op hem neerdaalde. Reyan keek om zich heen. Hij was omringd door stenen tribunes met om de paar meter een hoger blok dat over de rest uitkeek, wat hem gelijk het idee gaf dat daar belangrijke personen zouden zitten. Boven hem hing een enorme kandelaar, de enige lichtbron die het podium van licht voorzag. De lichtbundels leken ingesloten door glas in lood, van een enkele kleur waardoor het tweetal in een zacht blauw-groen licht werd omringd.
      De duisternis van de hal was bedrukt. Reyan hoorde een piep in zijn oren, naast zijn eigen ademhaling en hartslag. Kalmeer. Er is niets aan de hand.. nog niets althans.
      Toen een zware deur piepend open ging, schrok Reyan op. Hij keek om zich heen om het geluid te lokaliseren. Geschuif van meerdere voeten over de marmeren tegels leek van alle kanten te komen, tot Reyan zich realiseerde dat de echo’s voor dit bedrog zorgden. Hij richtte zijn blik omhoog, waar op elke verhoging het torso en gezicht van een Gildemeester verscheen. Reyan ging op één knie en boog zijn hoofd. Er volgde een korte stilte.
      ‘Sta op,’ galmde een diepe, kalme stem door de ruimte. Hoewel Reyan de doorbreking van de stilte had verwacht, maakte zijn hart toch een sprongetje. Hij ging staan en hief zijn hoofd. Zijn ogen schoten even door de ruimte en bekeek de gezichten die hen vanaf hoog aankeken. Hij was omringd door de gezichten die hij in zijn hoofd moest stampen voor examens, de namen die hij enkel met respect mocht uitspreken. Recht voor hem stond Osand, de leider van een van de grootste Gilden in Estilia: de Donderbijlen. De man was een levende legende waar zijn vader altijd met veel lof over sprak. Een Beserker die net als Ardin met een groot zwaard vocht. Hij was ouder dan zijn vader, en zat ooit in een van de hoogste Party’s in zijn tijd. En nu de Gildemeester. De autoriteit straalde van hem af. Links van hem stonden Elain, Vyana, Rhyom en Ertun en aan zijn rechterkant Rosene, Alem en Mikah. Jongere en oudere gezichten keken hem van hoog geïntrigeerd aan. Reyan voelde zich piepjong onder hun aanwezigheid, toch herkende hij sommige Gildemeesters die zeker nog in hun twintig moesten zijn. Een enkele zetel aan de rechterkant bleef leeg. Zijn eigen Gildemeester nam het woord.
      ‘Mijn waarde collega’s,’ sprak ze op heldere toon, ‘mijn dank allereerst, voor jullie tijd.’
      De acht anderen knikten haar toe. ‘Helaas brengt deze samenkomst weinig goed nieuws,’ ging ze verder. ‘In het Noorden van Midland heeft een ernstig incident plaatsgevonden. Ik sta hier naast aanvoerder Reyan van de 23e divisie en wil hem graag het woord geven over deze zaak.’ Ze hield haar hand op en Reyan dacht dat zijn hart uit zijn keel zou bonzen. Warmte steeg naar zijn hoofd en zweefde door heel zijn lichaam. De Gildemeester zette een stap achteruit zodat Reyan in het felste licht terechtkwam. Hij schraapte zijn keel, terwijl hij naar haar omkeek.
      ‘Dankjewel.’ Zijn stemgeluid kwam niet soepel over zijn lippen en viel halverwege het woord weg. Nog een keer schraapte hij zijn keel en hief toen zijn ogen omhoog. De mannen en vrouwen van de Gilden keken hem afwachtend aan, sommige met diepe fronzen, terwijl andere zacht glimlachen. Hij wendde zich tot de vrouw met de brede, blonde vlecht rechts naast Osand Ze glimlachte zacht en haar ogen stonden vriendelijk, wat hem een beetje kalmeerde. Ze droeg een grote boog om haar borst. Rosene, de Gildemeester van de Bloedbogen. Zij hadden veel schutters in hun party’s, wist Reyan. Het was een van haar party’s waar Kyrin de queeste van had gewonnen. Ergens merkte hij dat een schuldgevoel hem bekroop, maar hij probeerde het van zich af te schudden.
      Focus.
      ‘Hartelijk dank dat u de tijd neemt mij aan te horen,’ begon hij met luide stem. Zijn stem echode door de kamer en de volgende zin sprak hij iets zachter uit. ‘Mijn party en ik zijn een aantal weken in een bos in Midland aangevallen door een kudde Bludhoofs. Zoals bekend zijn Bludhoofs vreedzame dieren. Grazers die in veel contreien worden gezien als een welbekend beginnersras. Hun gedrag was zeer uit de toon, daar ze normaal mensen vermijden en van het pad wijken als er een paard met wagen verschijnt, lieten ze ons niet levend dat bos uitkomen. We hebben ze allemaal moeten doden. Ik vraag u ten eerste nederig om een onderzoek te starten in het Bludhoofs territorium in die contreien en hun bron.’ Hij boog kort het hoofd.
      ‘En ten tweede?’ vroeg Gildemeester Rosene en Reyan keek op. ‘Ten tweede is er een dorp niet ver daar vandaan dat dringend hulp nodig heeft. Niet alleen hebben de Bludhoofs een ravage veroorzaakt in dat bos, maar hebben ze dit dorp aangevallen. Helaas hebben velen de aanval niet overleefd en zijn tientallen inwoners dakloos. Hun akkers zijn volledig platgetrapt en ons vermoeden is dat ze de winter niet zullen overleven zonder hulp.’
Reyan knielde en boog het hoofd. Het koude marmer drong door zijn hele been. ‘Ik vraag u om deze mensen ondersteuning te bieden in de wederopbouw van hun dorp. Het zijn goede mensen die ons voedsel aangeboden hebben terwijl ze zelf bijna niets meer hebben.’ Hij bleef even zitten in de stilte, terwijl de kou van de marmer het gevoel in zijn knie verdoofde. Langzaam ging hij weer staan en keek de Gildemeesters afwachtend aan.
      ‘Ik wil je bedanken voor jullie melding,’ galmde de diepe stem van Gildemeester Osand weer door de zaal. ‘Wat jullie ons zojuist hebben verteld, is verontrustend en vraagt naar mijn mening om onmiddellijke actie. Jullie moed om niet alleen tegen de Bludhoofs te vechten, maar ook de lange reis te maken om deze melding te doen, toont jullie toewijding en vastberadenheid. Daar dank ik jullie voor.’ Hij boog het hoofd en Reyan voelde warmte in zich oplaaien. Een Gildemeester die naar hen boog? Er klonk vanaf meerdere kanten instemmend gemompel.
      ‘Jij en je Party zijn nog kadets, heb ik dat correct?’
      Reyan slikte en draaide zijn hoofd langzaam naar links tot hij Gildemeester Rhyom aankeek. Het was niet te missen welke Gilde hij de Gildemeester van was. Hun logo stond afgedrukt op de hoofdband die zijn wilde zwarte haren bij elkaar bonden. Reyans party was nog maar een jaar actief buiten de Academie. Dat kon niet onopgevallen zijn gebleven, zeker niet als zijn gezicht en familienaam zo bekend was. Hij probeerde niet te lang naar het litteken te kijken die bij de Gildemeester over zijn wang en kaak liep. Hoe zou hij daaraan gekomen zijn?.. Verdorie. Focus, Reyan.
      ‘Het is natuurlijk geen Noordelijke Woestenij, maar het moet jullie bekend zijn dat de niveaus in Midland hoger liggen dan waar jouw Party klaar voor is.’
      Reyans hart bonsde tegen zijn borst en hij had het gevoel dat het zo luid was dat het bonzen door de ruimte echode. ‘Natuurlijk, meneer,’ zei hij, ‘daar zijn we van op de hoogte. Ik kan ook verzekeren dat we daar slechts waren ter oriëntatie.’ Dat was niet gelogen. Al Reyans inspanningen tijdens de doorreis waren precies voor die reden geweest.
Gildemeester Rhyom keek hem lang aan. Té lang, vond Reyan. Hij voelde het zweet in de achterkant van zijn nek. ‘Jij staat dit toe, Tamala? Was jij op de hoogte van deze vroege "oriëntatie"?'
      Reyan keek langzaam om naar zijn Gildemeester. ‘Dat was ik niet,’ antwoordde ze stug, ‘maar wanneer zijn wij op de hoogte van alle activiteiten van onze kadets?’
      Gildemeester Mikah van de Blauwhands Gilde trok daar een instemmend gezicht op en gniffelde geluidloos.
      ‘Reyan toont al sinds de Academie een groot verantwoordelijkheidsgevoel,’ ging ze verder, ‘ik vertrouw erop dat hij zijn Party niet onnodig in gevaar zou brengen met roekeloze beslissingen. Uiteraard zijn onze Party’s vrij om zich door ons land te verplaatsen indien dat gewenst is.’
      De man knikte en er trok een glimlach over zijn gezicht. ‘Ik zie een grootse toekomst in jou als je in je vaders voetsporen blijft treden. Het is nog steeds een verlies zijn eerste dat heeft geweigerd.’
      Er ging een schok door Reyan heen. Hij had niet verwacht dat de man daarvan op de hoogte was, laat staan deze oude wonden zou openrijten. De man bleef hem strak aankijken, alsof hij een reactie probeerde uit te lokken.. Of gewoonweg benieuwd was hoe hij zou reageren. Reyan hield zijn kaken op elkaar. Hij zag Gildemeester Vyana hem een scherpe blik toewerpen.
      ‘Uiteraard zijn wij hier voor meer belangrijkere zaken, Rhyom,’ zei ze op bijtende toon. Reyan zag dat zij net als Fay een halfmaans bijl aan haar heup had hangen. Ze wendde zich weer tot Reyan. Haar ogen werden weer zachter en haar glimlach keerde terug.
      ‘Jullie hebben met veel empathie gehandeld,’ zei ze, ‘het brengt me veel verdriet om te horen wat deze mensen hebben doorstaan, wat jullie hebben doorstaan. Ik stuur een bode naar het koningshuis om te zorgen dat er vanaf de dichtstbijzijnde stad hulp zal komen om hen te ondersteunen in hun wederopbouw. Volgens mij heb ik in die omgeving een Party die mee kan reizen.’
      Reyan boog dankbaar het hoofd. ‘Mijn dank is groot.’



Reageer (1)

  • Ringwraith

    Ik vind scènes als deze zooo moeilijk! Dit kwam heel realistisch over (:

    2 maanden geleden
    • Laleah

      Omg same.. Dit was heel moeilijk HAHA

      2 maanden geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen