Hoofdstuk 9.4
Floor slaakte een zucht en leunde tegen de lantaarnpaal waar zojuist nog Olivier’s fiets had gestaan. Veel zin om terug naar boven te gaan, had ze niet. Haar hoofd zat al vol genoeg van deze dag en ze wist niet wat voor ongemakkelijke sfeer ze zou aantreffen als ze zich weer bij Lysanne en Lukan zou voegen. Maar in één rechte lijn doorlopen naar haar slaapkamer zou ronduit asociaal zijn.
Dus bleef ze wat langer hier staan. Ze stelde het moment uit dat ze liever niet onder ogen kwam, dus sloeg ze haar armen om zich heen en kroop ze ietsje in elkaar tegen de kou. Als ze zou gaan klappertanden, zou ze wel naar boven gaan; tot die tijd kon ze nog even de frisse lucht haar hoofd laten leeglopen.
Ze wist vrij zeker dat ze na haar studeren graag buiten de stad wilde wonen. Het liefst ergens in een dorp aan de rand van een natuurgebied, zodat ze naar buiten kon stappen en meteen het groen in kon. Door te wandelen tussen de bomen kon ze haar gedachten beter op een rijtje zetten of juist loslaten en helemaal even nergens anders aan denken dan aan de zoemende hommels en bijen, de fluitende vogels, of de bloeiende bloemen. En ook al was het nat en koud, dan nog kon ze genieten van het geritsel van de bladeren onder haar voeten of het kleine najaarszonnetje dat af en toe nét haar gezicht ietsje kon opwarmen.
Hier in de stad was het toch anders. In plaats van rust in haar hoofd werd ze constant afgeleid door prikkels; een stel studenten die al kletsend over de stoep fietsten (en pas op het laatste moment doorhadden dat zij daar óók stond), een hele reeks auto’s waarvan ze de motoren non-stop hoorde ronken, fietsbellen en toeters.
Haar blik gleed naar een slak die zijn best deed om naar de verdorde heg van hun onderburen te kruipen. Floor probeerde zich daarop te focussen - een klein stukje natuur te midden van deze drukte. Het hielp haar om even niet aan Benno te denken, niet aan Olivier’s gekke gedrag, niet aan die blauwe ogen van -
Haar hart sloeg over toen een nietsvermoedende jongen met een koptelefoon op zijn hoofd en meedeinend op de muziek die in zijn oren klonk, midden op het huisje van de slak ging staan en daarmee een kleverige bende van schaal en slijm achterliet.
Tranen prikten achter Floor’s ogen. Niet omdat die arme slak nu dood was - zó begaan met de natuur was ze ook weer niet - maar omdat alle gedachten als een soort hogesnelheidstrein terug haar hoofd in denderden en haar weer lieten realiseren wat een rotdag ze had.
Ze knipperde een paar keer met haar ogen om die tranen te laten verdwijnen en sloot ze toen, en liet een diepe zucht aan haar lippen ontsnappen.
‘Had je gewoon zin in frisse lucht of probeer je de gezellige sfeer van net te ontvluchten?’
Floor opende direct haar ogen en schoot met een ruk omhoog toen ze de stem herkende die nu tegen haar sprak. Ze maakte de fout om Lukan aan te kijken, die haar een geamuseerde blik toewierp.
‘Beide?’ zei ze, en ze glimlachte aarzelend, ook al wist ze zeker dat haar wangen rood waren geworden. ‘Jij dan?’ Hij was vrij snel na Olivier vertrokken. Ze hoopte maar niet dat het door haar kwam.
‘Ik heb zo nog een eetafspraak. Met mijn huisgenoot, Thomas.’
‘Laat hij dit keer zijn vriendin wel thuis?’ vroeg ze met een ietwat plagerige ondertoon.
Heel even keek hij verbaasd - toen grijnsde hij. ‘Ja, we hebben maar besloten dat we beter niet kunnen trippledaten. Maar ik ben niet weggelopen na de opmerkingen van je broer, als je daar bang voor was.’ Hij wreef even over de stoppels op zijn donkere kaak. Floor betrapte zich erop dat ze ernaar keek, en wendde vlug haar blik af. ‘Is hij altijd zo bot of ben ik hem tot nu toe gewoon op heel ongelukkige momenten tegengekomen?’
‘Nee, meestal is hij een charmeur,’ zei Floor, ‘maar jij haalt blijkbaar het slechtste in hem naar boven.’ Hoewel Lukan’s ogen fonkelen, zei hij niets, waardoor ze zich geneigd voelde om haar woorden nader uit te leggen. ‘Hij is nogal beschermend als het om mij gaat, zeker naar types zoals jij.’
Zodra ze die woorden had gezegd, had ze spijt. Zeker toen zijn lach verdween en zijn wenkbrauwen zich plooiden tot een frons. ‘Types zoals ik,’ herhaalde hij. ‘Wat is dan een type zoals ik?’
‘Nou ja, je weet wel…’ probeerde Floor zichzelf te redden, maar zijn opgetrokken wenkbrauwen zeiden dat hij geen genoegen nam met een vaag antwoord, dus haalde ze even adem om zichzelf wat meer nadenktijd te gunnen, zodat ze de juiste woorden zou kiezen. ‘Ik bedoel - types die - nou ja, vrij makkelijk…’ Oh help, dit ging helemaal niet goed. ‘Nou ja, eigenlijk wat Olivier zei. Dat je je aandacht makkelijk verplaatst…’
‘Een rokkenjager?’
‘Nou ja… Ja.’ Haar eigen vingers waren plotseling bijzonder interessant.
‘Vind je mij een rokkenjager?’ Ze hoorde verbazing in zijn stem.
‘Nou ja, meer een… een flirt.’
‘Omdat ik nu met Lysanne..?’
‘Ja.’ Ze waagde het op te kijken en keek hem aan, al kon ze weinig in zijn blik lezen. De twinkeling was weg, maar wat ervoor terug was gekomen… Ze wist het niet. Was het verbazing? Teleurstelling? Of boeide het hem niet echt? ‘En omdat - nou ja, je bood me een drankje aan, en zo.’ Ze durfde het niet uit te spreken dat hij haar bijna gezoend had. Ze vreesde dat ze fout zat, dat hij die intentie helemaal niet gehad had en dat ze het allemaal verbeeld had.
‘Ja, je deed me denken aan - ik bedoel, ik vond je een leuke meid.’ Nu was hij het die zijn blik afwendde, en daardoor vroeg Floor zich direct af aan wie ze hem had doen denken. ‘Maar toen zag ik je weer bij Matthias en leek je totaal ongeïnteresseerd, dus - nou ja, dat was dat.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘En Lysanne was gezellig en vlot en dat gebeurde gewoon. Ik was niet op jacht, zoals rokkenjagers dat doen. Ik kende nog niet zoveel mensen hier en - nou ja, het gebeurde dus gewoon.’
‘Dat is ook goed,’ zei Floor vlug. ‘Jullie zijn leuk samen. Jullie passen goed bij elkaar. Ik wilde je niet aanvallen. Dan heb ik te snel geoordeeld. Sorry.’ Ze glimlachte om haar woorden bekrachtigen.
‘Waarom vind je ons bij elkaar passen?’ vroeg Lukan licht aarzelend.
‘Oh, jullie zijn beide heel spontaan en gezellig,’ zei ze direct. ‘En jullie vinden beide het stappen en de feestjes en zo heel leuk. Ze baalt altijd als een stekker dat ik daar wat minder blij van word, dus het is fijn dat jullie elkaar daar in gevonden hebben. Dan word ik ook wat minder vaak meegesleurd.’ Ze lachte even, ook al voelde ze niet heel veel vreugde. ‘Maar ik begin het toch wat koud te krijgen, en jij moet naar je huisgenoot toe, toch? Dus ik zal je niet langer ophouden.’ Ze gaf hem een klein klopje op zijn arm en negeerde de dosis adrenaline die dat - zelfs door zijn jas heen, verdorie - teweegbracht.
‘Ja. Ja, je hebt gelijk.’ Ook hij leek een beetje van zijn stuk gebracht. ‘Fijne avond nog.’ Ze glimlachte en liep naar het trappenhuis. ‘Hé, Floor,’ zei hij toen, en halverwege de trap draaide ze zich om. ‘Als je nog hulp nodig hebt met die markt en dat gesprek met je collega…’ Hij haalde onhandig zijn schouders op. ‘Ik wil best met je meedenken.’
‘Dat is lief, dankjewel,’ zei Floor met een glimlach, al wist ze vrij zeker dat ze hem er niet aan ging houden. Toch had ze het warm toen ze naar boven liep, en dat kwam niet door de trappen die ze opgelopen had.
Reageer (3)
*cheers for Floor*
4 maanden geledenWHAT??? FLOOR SPEAKING HER MIND??? UNHEARD OF
4 maanden geledenI'm proud of her
Jaaaaa langzaam maar zeker leert ze het ^^
4 maanden geledenGo Floor! 🫡
5 maanden geledenHaha ze redt zich er nog wel oké uit ;p
4 maanden geleden