Level 18
Reyan ontwaakte door een zeer irritante vogel die op de vensterbank van het raam luid zijn liefde verklaarde aan zijn levensgezel. Nog half in slaap gedommeld activeerde hij zijn vuist en gaf een harde beuk tegen de stenen muur, waardoor het bed trilde op de vloerplanken en de vogel geschrokken wegfladderde. Hij wreef zijn andere hand over zijn slaperige gezicht en gaf Fay een duw met zijn voet. Gemurmel klonk vanaf de andere kant van het bed, waar alleen het topje van een hoofd onder de dekens vandaan piepte.
Reyan duwde zichzelf overeind en liep de trap af waar de rest van zijn Party verspreid over de woonkamer lagen te slapen. Sohra en Kyrin lagen ieder op een bank, terwijl Ardin met wat kussens op het dikke tapijt was gaan liggen. Hoe Ardin met zijn hand omhoog kon slapen, begreep Reyan niet, maar het was ergens aandoenlijk te zien dat hij Sohra’s hand vasthield tijdens het slapen. Aan de stand van de zon zag Reyan dat het al bijna rond het middaguur was. Normaal was hij wel een vroege vogel, maar net als zijn vrienden had hij de afgelopen weken een zware slaaptekort opgebouwd. Hier zijn bracht hem misschien genoeg rust om een tijd lang door te slapen.
Hij trok zijn laarzen aan en stapte de deur uit. Een zacht zonnetje scheen in de smalle straat. Er klonk gekeuveld vanaf het binnenpleintje van de taveerne. Daar keek Reyan niet meer van op. De hele dag door vonden mensen wel een reden om te drinken. Met zijn handen in zijn zakken slenterde hij door de stad. Hij had het gevoel de helft van de dag al te hebben gemist als hij de inwoners van Arkanor zo aan het werk zag. De marktkramen waren zelfs al deels leeggekocht. Brood moest hij dan maar bij de bakker halen.
Hij passeerde de grote stenen trap die zich in een opwaartse lijn langs de bergwand uitstrekte en bleef even staan. Waarom betrapte hij zichzelf erop zich af te vragen of de wijk is veranderd sinds hij weg is gegaan? Of zijn ouders er nog wonen? Hoe het met hen ging.. Voor hij er erg in had liep hij de trap op naar boven. Naarmate hij hoger klom, begon het geluid van de arbeiders en handelaren in de benedenstad te vervagen, vervangen door een serene stilte die alleen werd onderbroken door gelach en gekeuvel van boven. Reyan negeerde de blikken van de winkelende mensen en hoopte dat geen van hen zijn ouders kenden. Wat deed hij hier ook eigenlijk?
Die vraag bleef in zijn hoofd hangen tot hij in zijn woonwijk stopte, vlakbij zijn ouderlijk huis. Sommige huizen lagen achter hoge smeedijzeren hekken met daarachter strak bijgewerkte tuinen, waar geen onkruid te zien was en exotische, heerlijk geurende bloemen bloeiden. Hoge, statige gevels torende boven hem uit, sommige waren versierd met beelden of ingewikkelde ornamenten. Het was alsof de afgelopen jaren de tijd had stilgestaan, alsof er totaal geen verandering had plaatsgevonden.
Hij liep de laan af en stopte bij het landhuis van zijn ouders. Verscholen achter de heg van de naaste buren, keek hij door de tralie van het ijzersmeden hek. Zijn hart bonsde in zijn borstkas, alsof hij vurig hoopte iets anders te zien dan de bedienden die op het landgoed aan het werk waren. Misschien was dat ook wel zo. Toen hij zijn blik over het gras liet gaan, hield hij zijn adem in. Hij prevelde zachtjes haar naam toen hij zijn nanny in de schaduw van de grote eik zag zitten. Herinneringen aan de verhaaltjes die zij hem onder diezelfde boom vertelden, speelden door zijn hoofd en hij kon niet geloven dat ze na al die tijd nog steeds in dienst was. Hij had altijd gedacht dat zij van haar functie ontheven zou worden zodra hij ook het huis uit was. Het verwarmde zijn hart haar hier te zien.
Ineens keek Meralinde op en zwaaide. Toen Reyan zijn hoofd draaide en zijn moeder zag, dook hij de heg weer in. Waar kwam die ineens vandaan? Het was niet alsof zijn moeder makkelijk te missen was. Net als zijn vader was zijn moeder een getalenteerd Grimmer, maar een van weinige vrouwelijke Berserkers. Ze was een lange, gespierde vrouw en hoewel ze haar forse uitstraling voor de inwoners van Arkanor verborg met haar kleding, straalde ze een kracht uit die een volwassen man met één blik kon laten beven.
Reyan keek naar de beide vrouwen die in zijn jeugd veel voor hem hadden betekend en voelde zich een vreemde in hun aanwezigheid, in zijn eigen wijk. Toen de twee vrouwen richting het huis liepen, draaide hij zich om en verliet de wijk.
In de winkelstraat vertraagde hij zijn pas en haalde een keer diep adem. Hij was er nog niet helemaal over uit of het slim was geweest bij zijn ouders te gaan kijken. Wat als ze hem hadden gezien? Dat hadden ze niet, toch? Hij schudde een keer met zijn hoofd om de vragen eruit te schudden. Onderweg passeerde hij het Queeste Meldpunt. Deze waren in elke stad te vinden. Het was dé plek waar inwoners hun queeste konden melden en de lokale of doorreizende Grimmers hun queeste in ontvangst konden nemen. Hij betwijfelde of er voor hen iets klaar stond. Dit was uiteraard niet hun regio. Toch zette hij zijn voet op de drempel en stapte het gebouwtje binnen.
Het was niet verrassend om te zien dat het interieur exact gelijk is aan de verschillende meldpunten die hij in Myhtrend heeft gezien. Blijkbaar maakten ze over het hele land geen onderscheid. De Fenyar achter de toonbank knikte hem goedendag. Naast de toonbank hing een glazen buis, met daaronder een zuil waarop diverse inktpennen in potjes stonden en een stapel formulieren. Deze formulieren konden de mensen invullen en in een koker oprollen. De koker werd vervolgens in de buis geplaatst die helemaal naar het Gildehuis leidde, diep onder de grond. En achter de toonbank was weer zo’n buis, waarin de queesterollen terugkwamen nadat deze bij het Gildehuis waren gesorteerd en gelabeld op niveau. De blauwe gloed onderaan de buis verried de werking van mana.
Reyan stapte naar de toonbank. ‘Kun jij toevallig de queesten inzien rond Ombrosia?’
Zijn pluizige oren zakte iets naar beneden. ‘Ombrosia? Dat is wel een eind hier vandaan..’ antwoordde hij.
Dat wist Reyan. De meeste grote steden hadden een lokaal Gildehuis waar de queesten werden beoordeeld, maar deze werden niet met andere meldpunten gedeeld. Alleen met het Gildehuis in Arkanor. Soms bij grote queesten werden deze nog per vogelvlucht naar Arkanor gestuurd. Reyan ging ervanuit dat deze daar wel toebehoorde.
‘Naam, Gilde, rang?’
Hij gaf de Fenyar zijn informatie en schoof zijn badge over de toonbank naar hem toe. ‘Het gaat niet om een queeste voor mijn Party. Ik- uhm.. Ik controleer voor een vriend of deze nog beschikbaar is, dat is alles.’
Het wezentje keek hem met grote ogen aan. Toen was hij in een oogwenk verdwenen. Hij was zo snel dat hij een pufje wind in zijn kielzog achterliet. Achter de toonbank was een grote ruimte met archiefkasten. Reyan hoorde het wezentje erin rommelen. Uiteindelijk kwam hij terug met drie rollen in zijn hand. ‘Het is rustig in Ombrosia deze tijd van het jaar,’ vertelde hij, ‘dit zijn de enige drie open queesten.’
Reyan bekeek de gekleurde linten. Twee waren er rood gekleurd en één paars. Die van hen zat er niet tussen. ‘Niet een groene met gouden lint?’
De Fenyar dacht even na en knikte toen. ‘Die is hier geweest, maar is een tijdje terug geaccepteerd en daarna heb ik ‘m niet meer terug gezien. Die zal wel afgehandeld zijn door je vriend.’
Hij veinsde een glimlach. ‘Ja, ik denk het. Weet je misschien welke Gilde dat was?’
‘Dat was de Donderbijl Gilde volgens mij.’
Hitte laaide op in Reyans binnenste. Zijn borst voelde opeens heel krap, alsof er geen ruimte was voor zijn longen om lucht naar binnen te zuigen. De queeste is door een ander afgerond? Waren ze dan toch te langzaam geweest? En dat was zijn schuld..
‘Bedankt.’ Het wezentje knikte en schoot weer naar de achterkamer om de rollen op te ruimen. Reyan verliet het gebouwtje en verliet zo snel mogelijk de tweede ring. Hoe ging hij het de anderen vertellen? Nog een grotere vraag: hoe ging hij dat Sohra vertellen! Hij kon haar woede nu al over hem neer voelen dalen en voelde zich klein. Hij had het hen beloofd. En nu was het zijn schuld dat ze de queeste mis waren gelopen. Misschien had hij die mensen in dat bergdorp niet moeten helpen en waren ze dan op tijd geweest.
Hij balde zijn vuisten. Als die stomme Bludhoofs dat dorp niet hadden aangevallen dan waren ze op tijd geweest. Hij had de verantwoordelijkheid om hen naar succes te leiden, en nu had hij gefaald.
De treden van de trap leken eeuwig door te gaan en elke trede voelde zwaarder dan de vorige. Hoe kon hij uitleggen dat hun queeste, hun kans op glorie, aan hun neus voorbij was gegaan? Durfde hij dat wel? Misschien moest hij even wachten. In ieder geval tot ze antwoord zouden krijgen van de Gildemeester. Daarna konden ze een nieuw plan trekken.
Lafaard.. Je durft gewoon niet.
Hij haalde vlug een brood bij het lokale bakkertje en ging terug naar zijn loft, waar de rest ondertussen waren ontwaakt.
‘Dat duurde lang genoeg.’ Kyrin schoot bij de voordeur langs hem heen en rukte het brood uit zijn handen. Reyan was verbaasd te zien dat ze de tafel hadden gedekt en borden dampende gebakken eieren met gebraden spek op tafel stonden. Kyrin legde het brood op tafel en begon er met een gekarteld mes in te zagen. ‘Wat is dit allemaal?’ vroeg hij.
‘Ontbijt,’ zei Kyrin terwijl ze gesneden plakjes brood op de borden wierp. ‘We hebben wat beneden gehaald.’
Reyan schoof verbijsterd een stoel naar achteren. Fay schepte eieren en spek op zijn bord en het water liep hem in de mond. Ardin rekte zich luidruchtig uit en nam lip likkend plaats aan tafel. ‘Ik heb niet eens doorgehad dat jullie weg waren.’
‘Ik heb je zelfs nog geprobeerd wakker te maken,’ zei Sohra tegen hem en wreef hem door zijn haren. ‘Je was behoorlijk ver weg.’
Reyan nam stilzwijgend een hap brood met ei en prikte de spek op zijn vork. Fay ging tegenover hem zitten en keek hem vanonder haar wimpers aan. ‘Je bent lang weg geweest voor een stuk brood.’
Reyan knikte. Hij hield zijn ogen op zijn bord, durfde haar niet aan te kijken. ‘Ik ben door onze wijk gelopen.’ Het was niet gelogen. Dat antwoord leek Fay ook te verrassen, maar ze zei niets.
‘Ben je nog langs het Gildehuis gelopen?’ vroeg Sohra toen ze ook plaats nam en haar mes in het brood zette. Vluchtig schoot zijn blik naar de roodhaar. Hij nam een hap en zei met volle mond: ‘Ik hoopte dat er ondertussen een bode langs was geweest.’
Sohra schudde haar hoofd. ‘Hoelang duurt zoiets normaal?’
Reyan en Fay keken elkaar aan. Eigenlijk had hij geen idee. Hij hoopte dat Fay daar meer inzicht in had, maar zij leek ook te wachten tot hij een antwoord zou verschaffen. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik heb daar eigenlijk weinig ervaring mee, maar het is een spoedzaak. Dat zullen zij ook zien. Het zal vast niet lang duren.’
Reyan duwde zichzelf overeind en liep de trap af waar de rest van zijn Party verspreid over de woonkamer lagen te slapen. Sohra en Kyrin lagen ieder op een bank, terwijl Ardin met wat kussens op het dikke tapijt was gaan liggen. Hoe Ardin met zijn hand omhoog kon slapen, begreep Reyan niet, maar het was ergens aandoenlijk te zien dat hij Sohra’s hand vasthield tijdens het slapen. Aan de stand van de zon zag Reyan dat het al bijna rond het middaguur was. Normaal was hij wel een vroege vogel, maar net als zijn vrienden had hij de afgelopen weken een zware slaaptekort opgebouwd. Hier zijn bracht hem misschien genoeg rust om een tijd lang door te slapen.
Hij trok zijn laarzen aan en stapte de deur uit. Een zacht zonnetje scheen in de smalle straat. Er klonk gekeuveld vanaf het binnenpleintje van de taveerne. Daar keek Reyan niet meer van op. De hele dag door vonden mensen wel een reden om te drinken. Met zijn handen in zijn zakken slenterde hij door de stad. Hij had het gevoel de helft van de dag al te hebben gemist als hij de inwoners van Arkanor zo aan het werk zag. De marktkramen waren zelfs al deels leeggekocht. Brood moest hij dan maar bij de bakker halen.
Hij passeerde de grote stenen trap die zich in een opwaartse lijn langs de bergwand uitstrekte en bleef even staan. Waarom betrapte hij zichzelf erop zich af te vragen of de wijk is veranderd sinds hij weg is gegaan? Of zijn ouders er nog wonen? Hoe het met hen ging.. Voor hij er erg in had liep hij de trap op naar boven. Naarmate hij hoger klom, begon het geluid van de arbeiders en handelaren in de benedenstad te vervagen, vervangen door een serene stilte die alleen werd onderbroken door gelach en gekeuvel van boven. Reyan negeerde de blikken van de winkelende mensen en hoopte dat geen van hen zijn ouders kenden. Wat deed hij hier ook eigenlijk?
Die vraag bleef in zijn hoofd hangen tot hij in zijn woonwijk stopte, vlakbij zijn ouderlijk huis. Sommige huizen lagen achter hoge smeedijzeren hekken met daarachter strak bijgewerkte tuinen, waar geen onkruid te zien was en exotische, heerlijk geurende bloemen bloeiden. Hoge, statige gevels torende boven hem uit, sommige waren versierd met beelden of ingewikkelde ornamenten. Het was alsof de afgelopen jaren de tijd had stilgestaan, alsof er totaal geen verandering had plaatsgevonden.
Hij liep de laan af en stopte bij het landhuis van zijn ouders. Verscholen achter de heg van de naaste buren, keek hij door de tralie van het ijzersmeden hek. Zijn hart bonsde in zijn borstkas, alsof hij vurig hoopte iets anders te zien dan de bedienden die op het landgoed aan het werk waren. Misschien was dat ook wel zo. Toen hij zijn blik over het gras liet gaan, hield hij zijn adem in. Hij prevelde zachtjes haar naam toen hij zijn nanny in de schaduw van de grote eik zag zitten. Herinneringen aan de verhaaltjes die zij hem onder diezelfde boom vertelden, speelden door zijn hoofd en hij kon niet geloven dat ze na al die tijd nog steeds in dienst was. Hij had altijd gedacht dat zij van haar functie ontheven zou worden zodra hij ook het huis uit was. Het verwarmde zijn hart haar hier te zien.
Ineens keek Meralinde op en zwaaide. Toen Reyan zijn hoofd draaide en zijn moeder zag, dook hij de heg weer in. Waar kwam die ineens vandaan? Het was niet alsof zijn moeder makkelijk te missen was. Net als zijn vader was zijn moeder een getalenteerd Grimmer, maar een van weinige vrouwelijke Berserkers. Ze was een lange, gespierde vrouw en hoewel ze haar forse uitstraling voor de inwoners van Arkanor verborg met haar kleding, straalde ze een kracht uit die een volwassen man met één blik kon laten beven.
Reyan keek naar de beide vrouwen die in zijn jeugd veel voor hem hadden betekend en voelde zich een vreemde in hun aanwezigheid, in zijn eigen wijk. Toen de twee vrouwen richting het huis liepen, draaide hij zich om en verliet de wijk.
In de winkelstraat vertraagde hij zijn pas en haalde een keer diep adem. Hij was er nog niet helemaal over uit of het slim was geweest bij zijn ouders te gaan kijken. Wat als ze hem hadden gezien? Dat hadden ze niet, toch? Hij schudde een keer met zijn hoofd om de vragen eruit te schudden. Onderweg passeerde hij het Queeste Meldpunt. Deze waren in elke stad te vinden. Het was dé plek waar inwoners hun queeste konden melden en de lokale of doorreizende Grimmers hun queeste in ontvangst konden nemen. Hij betwijfelde of er voor hen iets klaar stond. Dit was uiteraard niet hun regio. Toch zette hij zijn voet op de drempel en stapte het gebouwtje binnen.
Het was niet verrassend om te zien dat het interieur exact gelijk is aan de verschillende meldpunten die hij in Myhtrend heeft gezien. Blijkbaar maakten ze over het hele land geen onderscheid. De Fenyar achter de toonbank knikte hem goedendag. Naast de toonbank hing een glazen buis, met daaronder een zuil waarop diverse inktpennen in potjes stonden en een stapel formulieren. Deze formulieren konden de mensen invullen en in een koker oprollen. De koker werd vervolgens in de buis geplaatst die helemaal naar het Gildehuis leidde, diep onder de grond. En achter de toonbank was weer zo’n buis, waarin de queesterollen terugkwamen nadat deze bij het Gildehuis waren gesorteerd en gelabeld op niveau. De blauwe gloed onderaan de buis verried de werking van mana.
Reyan stapte naar de toonbank. ‘Kun jij toevallig de queesten inzien rond Ombrosia?’
Zijn pluizige oren zakte iets naar beneden. ‘Ombrosia? Dat is wel een eind hier vandaan..’ antwoordde hij.
Dat wist Reyan. De meeste grote steden hadden een lokaal Gildehuis waar de queesten werden beoordeeld, maar deze werden niet met andere meldpunten gedeeld. Alleen met het Gildehuis in Arkanor. Soms bij grote queesten werden deze nog per vogelvlucht naar Arkanor gestuurd. Reyan ging ervanuit dat deze daar wel toebehoorde.
‘Naam, Gilde, rang?’
Hij gaf de Fenyar zijn informatie en schoof zijn badge over de toonbank naar hem toe. ‘Het gaat niet om een queeste voor mijn Party. Ik- uhm.. Ik controleer voor een vriend of deze nog beschikbaar is, dat is alles.’
Het wezentje keek hem met grote ogen aan. Toen was hij in een oogwenk verdwenen. Hij was zo snel dat hij een pufje wind in zijn kielzog achterliet. Achter de toonbank was een grote ruimte met archiefkasten. Reyan hoorde het wezentje erin rommelen. Uiteindelijk kwam hij terug met drie rollen in zijn hand. ‘Het is rustig in Ombrosia deze tijd van het jaar,’ vertelde hij, ‘dit zijn de enige drie open queesten.’
Reyan bekeek de gekleurde linten. Twee waren er rood gekleurd en één paars. Die van hen zat er niet tussen. ‘Niet een groene met gouden lint?’
De Fenyar dacht even na en knikte toen. ‘Die is hier geweest, maar is een tijdje terug geaccepteerd en daarna heb ik ‘m niet meer terug gezien. Die zal wel afgehandeld zijn door je vriend.’
Hij veinsde een glimlach. ‘Ja, ik denk het. Weet je misschien welke Gilde dat was?’
‘Dat was de Donderbijl Gilde volgens mij.’
Hitte laaide op in Reyans binnenste. Zijn borst voelde opeens heel krap, alsof er geen ruimte was voor zijn longen om lucht naar binnen te zuigen. De queeste is door een ander afgerond? Waren ze dan toch te langzaam geweest? En dat was zijn schuld..
‘Bedankt.’ Het wezentje knikte en schoot weer naar de achterkamer om de rollen op te ruimen. Reyan verliet het gebouwtje en verliet zo snel mogelijk de tweede ring. Hoe ging hij het de anderen vertellen? Nog een grotere vraag: hoe ging hij dat Sohra vertellen! Hij kon haar woede nu al over hem neer voelen dalen en voelde zich klein. Hij had het hen beloofd. En nu was het zijn schuld dat ze de queeste mis waren gelopen. Misschien had hij die mensen in dat bergdorp niet moeten helpen en waren ze dan op tijd geweest.
Hij balde zijn vuisten. Als die stomme Bludhoofs dat dorp niet hadden aangevallen dan waren ze op tijd geweest. Hij had de verantwoordelijkheid om hen naar succes te leiden, en nu had hij gefaald.
De treden van de trap leken eeuwig door te gaan en elke trede voelde zwaarder dan de vorige. Hoe kon hij uitleggen dat hun queeste, hun kans op glorie, aan hun neus voorbij was gegaan? Durfde hij dat wel? Misschien moest hij even wachten. In ieder geval tot ze antwoord zouden krijgen van de Gildemeester. Daarna konden ze een nieuw plan trekken.
Lafaard.. Je durft gewoon niet.
Hij haalde vlug een brood bij het lokale bakkertje en ging terug naar zijn loft, waar de rest ondertussen waren ontwaakt.
‘Dat duurde lang genoeg.’ Kyrin schoot bij de voordeur langs hem heen en rukte het brood uit zijn handen. Reyan was verbaasd te zien dat ze de tafel hadden gedekt en borden dampende gebakken eieren met gebraden spek op tafel stonden. Kyrin legde het brood op tafel en begon er met een gekarteld mes in te zagen. ‘Wat is dit allemaal?’ vroeg hij.
‘Ontbijt,’ zei Kyrin terwijl ze gesneden plakjes brood op de borden wierp. ‘We hebben wat beneden gehaald.’
Reyan schoof verbijsterd een stoel naar achteren. Fay schepte eieren en spek op zijn bord en het water liep hem in de mond. Ardin rekte zich luidruchtig uit en nam lip likkend plaats aan tafel. ‘Ik heb niet eens doorgehad dat jullie weg waren.’
‘Ik heb je zelfs nog geprobeerd wakker te maken,’ zei Sohra tegen hem en wreef hem door zijn haren. ‘Je was behoorlijk ver weg.’
Reyan nam stilzwijgend een hap brood met ei en prikte de spek op zijn vork. Fay ging tegenover hem zitten en keek hem vanonder haar wimpers aan. ‘Je bent lang weg geweest voor een stuk brood.’
Reyan knikte. Hij hield zijn ogen op zijn bord, durfde haar niet aan te kijken. ‘Ik ben door onze wijk gelopen.’ Het was niet gelogen. Dat antwoord leek Fay ook te verrassen, maar ze zei niets.
‘Ben je nog langs het Gildehuis gelopen?’ vroeg Sohra toen ze ook plaats nam en haar mes in het brood zette. Vluchtig schoot zijn blik naar de roodhaar. Hij nam een hap en zei met volle mond: ‘Ik hoopte dat er ondertussen een bode langs was geweest.’
Sohra schudde haar hoofd. ‘Hoelang duurt zoiets normaal?’
Reyan en Fay keken elkaar aan. Eigenlijk had hij geen idee. Hij hoopte dat Fay daar meer inzicht in had, maar zij leek ook te wachten tot hij een antwoord zou verschaffen. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik heb daar eigenlijk weinig ervaring mee, maar het is een spoedzaak. Dat zullen zij ook zien. Het zal vast niet lang duren.’
Reageer (2)
Zulke zaken kun je meestal maar beter meteen op tafel gooien...
4 maanden geledenHij is niet de enige die Sohra's reactie vreest, haha dat kan ik je zeggen :p
4 maanden geledenHahaha that girl spits fire :')
4 maanden geleden