Caragh had lang gedacht dat natuurlijk het belangrijkste in haar leven was. Er was geen plek op aarde waar ze zich beter voelde dan een bos, waar planten en dieren de baas waren. Waar ze volledig tot rust kon komen. Daar waar ze met sommige delen van haar magie misschien nog wel steeds worstelde, leek het alsof ze volledig in controle was wanneer ze de connectie met het groen om haar heen voelde. Zonder woorden begreep ze hoe de planten zich voelden, hoe ze stiekem aan haar verraadden wanneer er diepere problemen aan de wortel lagen. Het was een privilege dat ze als earth fairy met zich meedroeg.
      Alles veranderde echter toen ze de onstuimige air fairy leerde kennen. Harlow was een wervelwind die haar leven door elkaar had geblazen. Alles wat ze dacht te weten of te voelen was niet meer relevant geweest. Daar waar ze normaal gezien zou kiezen om tijd alleen te spenderen, had ze opeens de neiging gevoeld constant bij hem te willen zijn. Dat gevoel was er niet langzaam gekomen, maar had haar eerder uit het niets besprongen en sindsdien niet meer losgelaten. Ze hield van de manier waarop hij naar haar keek. Alsof de blik die dan in zijn ogen te zien was alleen speciaal voor haar bedoeld was en de rest van de wereld een andere te zien kreeg. Ze hield van zijn zachte aanrakingen, die zijn soms wel korte lontje tegenspraken. Wat er ook gebeurde, de hardheid die regelmatig naar boven kwam, was nooit naar haar gericht. En dan was er nog de manier waarop hij haar altijd probeerde te beschermen, maar daarbij nooit verstikkend werd. Caragh had haar hele kijk op de wereld moeten aanpassen en had daarbij beseft dat Harlow het belangrijkste in haar leven was.
      Tot ze niet meer met z’n twee waren. De komst van hun dochter was misschien niet helemaal gepland op dat moment, maar na de eerste schrik kon Caragh niet gelukkiger zijn geweest. De kleine Caoimhe was eigenlijk hun soort van kers op de taart. Iets van hen twee.
      Het zou een understatement zijn om te zeggen dat het kleine meisje werd bedolven onder de liefde. Niet alleen van hen twee, maar ook van hun beide families. Caoimhe was inmiddels acht jaar en waar Caragh steeds vaker dingen vond waarin ze op Harlow leek, beweerde haar wederhelft natuurlijk het omgekeerde. Waar het meisje een donkerrode schijn in haar prachtige haar had zitten, had ze duidelijk Harlow’s ogen. En ondanks dat ze nog maar acht was, wist ze verbaal al zeker haar mannetje te staan. Caragh schoof die eigenschap ook af op haar echtgenoot. Iets waar hij het natuurlijk niet mee eens was. In ieder geval was er geen twijfel over mogelijk dat naast Harlow nu ook hun dochter het belangrijkste in Caragh’s leven was.
      Caoimhe was geen earth fairy zoals ze dat zelf was, maar dat betekende niet dat ze haar dochter regelmatig meenam naar hun achtertuin waar ze een heel arsenaal aan planten en bloemen bij elkaar hield. Of naar het bos waar er zoveel dingen te ontdekken waren en wat ook de ideale speelplek was. Vandaag bevonden ze zich in dat bos, niet ver van het huisje waar ze als gezinnetje leefden. Het kleine meisje was gewapend met een mandje gekomen, want inmiddels wist ze veel te goed dat het het ideale moment was om bosbessen te plukken. En waarschijnlijk om stiekem ook tussendoor op te eten.
      Het was al wat later in de namiddag en terwijl Caragh zich vooral bezighield met hetverzamelen van ingrediënten voor zalfjes en drankjes, had ze Caoimhe wat verderop bij eengroepje struiken volle blauwe besjes aan het werk gezet. Zo waren ze beiden al een tijdje bezig en heel misschien was de roodharige fairy daarbij ook haar tijdsbesef een beetje verloren. De zon stond inmiddels al wat lager aan de hemel, maar Caragh was volledig in de groene wereld rondom haar gezonken. Misschien wel iets té diep.
      ‘Mama,’ klonk het zacht, maar de toon in de stem van haar dochter deed meteen de alarmbellen afgaan. Haar ogen flitsten in de richting van de bosbesstruiken waar Caoimhe nog steeds op haar knieën zat met het mandje netjes naast haar geplaatst. Ze was echter niet alleen. Tegenover haar, aan de andere kant van de struiken, stond een man. Caoimhe moest omhoog kijken om zijn gezicht te kunnen zien, maar Caragh herkende hem maar al te goed.
      ‘Caoimhe, kom hier alsjeblieft,’ spoorde ze haar dochter zo rustig mogelijk aan. Het meisje keek kort over haar schouder en hoewel Caragh rustig klonk, herkende ook Caoimhe een bepaalde toon in de stem van haar moeder. Snel krabbelde ze dan ook overeind en overbrugde ze de afstand door haar Caragh toe te rennen. Die laatste ging meteen half voor het meisje staan terwijl één van haar handen op haar schouder rustte. De man lachte zachtjes vooraleer hij zonder na te denken zich een weg doorheen de struiken baande en daarmee ongetwijfeld heel wat takken en bessen vertrappelde.
      ‘Je zou haast denken dat je bang voor me bent, Fairburn.’ De haast relaxte glimlach op zijn gezicht deed de haartjes op haar armen overeind komen. De specialist was geen onbekende voor haar. In haar eerste jaar had hij een poging tot toenadering gezocht, maar Caragh was niet op die manier in hem geïnteresseerd geweest. Dat was bij hem duidelijk niet goed gevallen en sindsdien leek hij er een sport van gemaakt te hebben Harlow en haar lastig te vallen. Al was dit de eerste keer dat hij zo dicht in de buurt van hun huis kwam.
      ‘Wat kom je hier doen?’ vroeg ze hem op een kille toon terwijl ze nog wat meer voor haar dochter ging staan. Het meisje hield zich stil, maar Caragh kon een onrustig briesje door het bos voelen trekken. Het was de magie in Caoimhe die lichtjes kwam opflakkeren en ook de specialist leek de verandering te voelen. Hij leunde lichtjes op zijn linkerbeen zodat hij langs haar door een glimp kon opvangen van de kleine air fairy.
      ‘Air fairy, hmm?’ mompelde hij, haar vraag volledig negerend. Voor enkele seconden bleef hij naar Caoimhe staren vooraleer zijn ogen weer op Caragh belandden. ‘Maak je geen zorgen, ik ben hier niet voor jou,’ besloot hij om dan toch maar te antwoorden. Caragh trok haar wenkbrauwen op. De specialist leunde weer opzij en wees met zijn wijsvinger vervolgens naar het meisje dat half achter haar stond. ‘Ik ben hier voor haar.’ Een nieuwe glimlach verscheen op zijn gezicht.
      Een benauwd gevoel bekroop haar bij het horen van die woorden. Hij was hier voor Caoimhe. Wat wilde hij van haar? De woorden hadden zodanig alarmerend voor haar geklonken dat ze zich onbewust begon te focussen op de slagen van zijn hart. Ze bestudeerde zijn ritme, klaar om het te verstoren bij de kleinste foute beweging die hij van plan was om te maken.
      ‘Heb je enig idee wat de juiste mensen over hebben voor een fairy met krachten zoals jij? Zoals die van haar?’ Het was geen geheim dat er heel wat foute mensen uit waren op fairies met allerlei speciale krachten. Alsof het voor hen een kwestie van verzamelen was om ze in te kunnen zetten als wapen. Veel fairies vielen voor de mooie beloftes of werden gedwongen om in het milieu te stappen. Caragh was er altijd ver van uit de buurt gebleven.‘Ik weet inmiddels dat jij je niet zomaar overgeeft, maar een klein meisje kan niet zo moeilijk zijn, toch?’ Hij zette een stap vooruit en automatisch zette de earth fairy een stapachteruit, Caoimhe met zich mee duwend. Dit was fout.
      ‘Caoimhe, ga papa halen,’ beval ze haar dochter kalm. Vanbinnen raasde de chaos door haar lijf, maar voor haar dochter probeerde ze kalm te blijven.
      ‘Maar-’
      ‘Nu,’ spoorde Caragh het meisje duidelijk aan zonder haar stem te verheffen. Het duurde nog enkele seconden voor ze ook daadwerkelijk in beweging kwam, haar moeder losliet en terug in de richting van het huis begon te rennen. Caragh miste meteen de warmte van haar kleine lichaam, maar wist dat dit de juiste keuze was. Toen de specialist Caoimhe zag wegrennen, kwam hij in beweging, alsof hij gelijk achter haar aan wilde gaan.
      ‘Ik dacht het niet,’ liet Caragh hem verstaan waarna ze haar eigen lichaam tussen hem en het pad achter haar plaatste. Hij viel stil in zijn eigen voetstappen. ‘Als je denkt ook maar één vinger naar haar te kunnen uitsteken, dan heb je het goed mis.’
De specialist stootte een lachje uit. ‘Het siert je dat je altijd alles en iedereen wil verdedigen, Fairburn.’ God, wat haatte ze het wanneer haar achternaam over zijn tong rolde. ‘Maar wie verdedigt er jou? Ik zie die grote, boze air fairy van je nergens..’ Hij keek even rond, alsof hij op zoek was naar Harlow die ergens achter een boom verstopt stond. Toen hij niemand leek te vinden, begon hij langzaam haar kant uit te lopen.
      ‘Ik kan mezelf prima verdedigen,’ antwoordde ze koppig. Zijn ogen gleden over haar lichaam van kop tot teen en het maakte haar nog net niet misselijk. Zelfs zijn hartslag leek nog perfect rustig te zijn en dat deed haar nogmaals beseffen dat er echt iets scheelde met hem.
      ‘Hmm, ik hou ervan wanneer je er een gevecht van wil maken.’ Zonder waarschuwing viel hij naar haar uit, een dolk plotseling in zijn rechterhand. Caragh mocht niet vergeten dat ze nog steeds een specialist tegenover zich had staan. Ze kon dan ook niet anders dan opzij springen en wist zichzelf daarbij nog maar net overeind te houden. Haar ogen kleurden inmiddels fel groen. Als hij wou spelen, dan zou ze hem maar wat graag bezighouden als dat betekende dat Caoimhe het veilig tot thuis zou redden.

Het was een soort van dans. De specialist bleef aanvallen inzetten, haalde met zijn dolken uit naar Caragh in een poging haar uit de weg te ruimen zodat hij eindelijk achter de kleine air fairy aan kon gaan waarvan Caragh hoopte dat ze al lang veilig thuis was. Als antwoord blokte zij de aanvallen af, gebruikte ze de natuur om zich heen om hem op afstand te houden en bleef ze haar eigen lichaam tussen hem en het pad dat naar haar huis leidde gooien zodat hij er niet langs kon.
      ‘Je begint me aardig op mijn zenuwen te werken,’ gromde de specialist toen ze hem nogmaals achteruit dwong door de grond onder zijn voeten om te wroeten met haar magie. Zand en bladeren kwamen in een golf omhoog waardoor hij niet anders kon dan achteruitkrabbelen als hij niet omver gegooid wou worden.
      ‘Wat? Is een simpele earth fairy te moeilijk voor je?’ Caragh wist goed genoeg dat ze iets gezegd had wat hem alleen nog maar meer zou irriteren, maar dat was de bedoeling. Hoe meer zijn focus op haar lag, hoe minder hij aan Caoimhe dacht. Ze bleef hem aankijken, haar handen nog steeds lichtjes omhoog in de lucht zodat ze op ieder moment haar magie kon gebruiken om hem tegen te houden.
      De specialist snoof kort, duidelijk niet gediend van de uitspraak die ze daarnet gedaan had. Langzaam zette hij weer enkele stappen vooruit en ook zijn blik week geen centimeter van haar af. ‘We hadden zo goed kunnen zijn samen, weet je dat?’ bracht hij verbazend rustig uit. Caragh werd even met stomheid geslagen daar ze niet verwacht had dat hij het over die boeg ging gooien. ‘Zij had ons kleine meisje kunnen zijn.’ Hij wees in de richting waarin Caoimhe daarstraks was weggerend.
      ‘Geloof je echt dat ik iets zou beginnen met iemand zoals jij?’ De woorden waren kwetsend, maar het maakte Caragh haast misselijk om zichzelf met hem voor te stellen. Nee, Harlow was de enige die ze naast zich kon zien. De enige die ze met haar leven vertrouwde en met wie ze een kind wou opvoeden.
      ‘Want Rothberg is zoveel beter dan mij?’ Haast meteen dacht ze terug aan hun eerste confrontatie. Het feit dat Harlow hem toen meteen een paar meppen verkocht had, sprak niet in zijn voordeel, maar Caragh kon wel honderden redenen bedenken waarom ze opnieuw en opnieuw voor de onstuimige air fairy zou kiezen.
      ‘Honderd keer beter dan jij ooit zal zijn.’ Er weerklonk gerommel in de lucht, iets wat verdacht veel op donder leek. Enkele seconden vielen de eerste regendruppels ook omlaag. Verschillende spatten uit elkaar op haar huid. Het was niet zomaar een onweersbui die onderweg was. Harlow.
      ‘Je zou denken dat je zou leren uit je fouten, maar je blijft ze maken, Fairburn.’ De kans om te reageren kreeg ze niet meer. De specialist was inmiddels ongemerkt een stuk dichter kunnen komen en viel opnieuw naar haar uit. Caragh kon nog net op tijd reageren door weer buiten zijn bereik te springen. De regen had inmiddels ook maar enkele seconden nodig gehad om nu gestaag uit de hemel naar beneden te vallen. Ze kon dan ook voelen hoe enkele plukken nat haar al aan haar wang bleven kleven.
      De aanvallen bleven komen en Caragh begon moeite te krijgen met het ontwijken en daarnaast ook zelf aan te vallen. Ze werd verder en verder achteruit gedrongen en kon zichzelf nog net overeind houden toen ze half in een putje in de grond struikelde. In de ogen van de specialist was duidelijk af te lezen dat hij wist dat hij haar bijna had. Caragh wilde niet weten wat er zou gebeuren als hij haar echt in zijn handen kon krijgen.
      Er klonk opnieuw gerommel, deze keer al een stuk luider dan voorheen. Ze bracht haar handen omhoog, voelde de hartslag van de specialist in haar vingers kloppen. Met zijn hartslag spelen was waarschijnlijk de enige manier waarop ze voor zichzelf nog wat tijd kon kopen. Haar vingers krulden dan ook lichtjes in een poging zijn ritme omlaag te krijgen. Zijn ogen flitsten naar haar gezicht en ze kon zien dat hij gelijk doorhad wat ze wilde doen. Dat hij kon voelen dat ze hem op een gevaarlijke manier beet had. Maar daar leek hij op voorbereid te zijn. Razendsnel haalde hij iets uit een van de zakken van zijn uniform en gooide het haar richting uit. Caragh kon het niet ontwijken.
      Een flinterdunne draad krulde zich eerst om haar ene pols, draaide verder en greep daarna ook haar andere pols mee waardoor ze uiteindelijk tegen elkaar werden getrokken. Een pijnlijke kreet weerklonk door het bos toen de draad in haar huid sneed en zich nog wat verder strak trok. Druppels bloed welden al op en Caragh kon haar armen niet meer bewegen. Ze kon haar handen niet meer gebruiken en daarmee ook haar magie niet meer. Geschrokken staarde ze naar de draad die haar handen bij elkaar hield, duidelijk een wapen dat ze nog nooit eerder had gezien.
      ‘Je dacht toch niet dat ik je zomaar met mijn hart ging laten spelen, hmm?’ vroeg de specialist haar met een zelfvoldane grijns op zijn gezicht. Caragh staarde nog steeds naar haar polsen waar haar eigen bloed zich nu vermengde met de regendruppels die nog steeds even hard naar beneden kwamen. ‘Dat heb je nu wel vaak genoeg gedaan.’
      Haar ogen flitsten omhoog zodat ze hem kon aankijken. Nooit, maar dan ook nooit had ze hem de indruk gegeven dat hij een kans bij haar maakte. ‘Ik heb nooit-‘
      Voor ze het wist, kletste de achterkant van zijn hand tegen haar wang. Door de impact verloor Caragh haar evenwicht en belandde ze op de grond. Een pijnlijke kreun ontsnapte toen ze met haar tong over haar lip gleed en meteen bloed proefde. God, ze wist niet hoelang ze hem nog bezig kon houden. Ze had Harlow nodig.
      ‘Liegen is echt niet het beste wat je nu kan doen,’ snauwde hij naar haar. Hoewel ze genoeg had wat ze terug naar hem wou roepen, hield ze wijselijk haar mond. Hij was kwaad en de positie waarin ze zich bevond was al benard genoeg. Het werd echter nog vreemder toen hij alle resterende wapens los begon te maken van zijn uniform en naast zich op de grond liet vallen.
      ‘Wat ben je aan het doen?’ hoorde ze zichzelf vragen vooraleer ze er erg in had. Een benauwd gevoel bekroop haar en ongemerkt probeerde ze wat verder bij hem vandaag te kruipen, voor zover dat kon zonder haar armen te gebruiken.
      ‘Ik ben geen monster, Caragh. Ik wil het eerlijk houden.’ Een laatste dolk viel op de grond. ‘Jij bent je wapens kwijt, dan is het alleen maar eerlijk als ik het ook zonder doe, toch?’ Het begon langzaam in haar hoofd te klikken. Hij mocht dan wel zijn wapens op de grond hebben gegooid, maar hij had nog steeds zijn handen ter beschikking. Handen die zij niet had. Niet om haar magie te kunnen gebruiken, maar ook niet om hem te kunnen tegenhouden.
      De paniek bekroop haar en ze schudde hevig haar hoofd toen hij een van haar enkels beet nam en haar over de, inmiddels natte, bosgrond naar zich toe trok. Zijn benen plaatste hij aan beide kanten van haar lichaam op de grond zodat hij uiteindelijk boven haar kwam te hangen. Plukjes nat, blond haar, kriebelde haar gezicht toen hij naar haar toe boog. ‘Het had anders kunnen zijn…’ fluisterde hij haar toe waarna hij haar polsen greep en zo haar armen naar boven kon duwen. Kennelijk had hij toch nog ergens een dolk verstopt, want daarmee zette hij haar armen vast boven haar hoofd door de dolk tussen de kleine opening in de draad rond haar polsen te wrikken en het lemmet daarna in de grond te planten.
      Zijn handen gleden via haar armen weer omlaag totdat ze bij haar hals aankwamen. Zonder aarzelen liet hij zijn vingers rond haar keel glijden.
      ‘Niet doen,’ bracht Caragh haast smekend uit, maar haar woorden leken alleen maar een aanmoedigend effect te hebben op de specialist. Met een grijns begon hij druk te zetten op haar keel. Eerst zachtjes, maar al gauw begon hij steeds harder te knijpen. Alsof hij letterlijk het leven uit haar wou knijpen. In een wanhoopspoging begon Caragh dan ook met haar benen te spartelen en probeerde ze zoveel mogelijk met haar lichaam te bewegen.
      De specialist gromde even, maar verstevigde zijn greep rond haar keel alleen maar. Caragh wilde hem het plezier niet gunnen om hem te laten zien dat hij haar wel degelijk verslagen had, maar zonder er zelf over te kunnen beslissen sprongen de tranen in haar ogen. Er kwam geen lucht meer binnen en diep vanbinnen wist ze dat het hier zou stoppen. Dat het licht binnen enkele seconden voorgoed uit zou gaan. Ze zou Caoimhe niet veilig en wel thuis terugvinden. Ze zou haar dochter nooit meer kunnen vasthouden of haar zien opgroeien. Ze zou Harlow nooit meer kunnen vertellen hoe verdomd veel ze wel niet van hem hield. En ze zou nooit meer de verliefde blik in zijn ogen kunnen zien die alleen voor haar bedoeld was. Het laatste wat ze zou zien, zou de zelfvoldane grijns van de specialist zijn. Hij had gewonnen.





Reageer (1)

  • Sgaeyl

    Nooo, my precious girl! Not Harlow growling furious in my head 🙈

    6 maanden geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen