7. Een andere tijd?
De verpleegster duwde mijn rolstoel verder door het ziekenhuis. We reden door lange gangen en passeerden verschillende afdelingen. Het voelde alsof we steeds verder van de hectische gedeelten van het gebouw kwamen. Langzaam aan voelde ik mij wat meer ontspannen. Ik keek naar boven en zag de verpleegster met een glimlach van oor tot oor met me rondlopen.
"Je ziet er gelukkig uit," zei ik.
"Ooh, sorry," zei ze, toen ze doorhad dat ik haar aankeek.
"Je hoeft geen sorry te zeggen," verzekerde ik haar.
Ze keek verlegen naar beneden en begon te praten. "Het is, ja, ik ben gewoon zo blij dat ik Bill Kaulitz heb gezien. Ik ben al zo lang fan van Tokio Hotel. En Bill is gewoon zo knap," zei ze stralend.
Ik wist niet hoe ik hierop moest reageren. Ik had geen idee waarom ik Bill van Tokio Hotel kende. Ik had geen idee waarom hij zo van streek was nu. "Hij ziet er wel veel anders uit dan ik me had voorgesteld," zei ik tegen de verpleegster.
"Hoezo?" vroeg ze verbaasd. "Ik vind dat hij er heel goed uitziet met zijn dreadlocks," vervolgde ze.
"Ik vond hem wel heel knap met zijn blonde haar," zei ik tegen haar.
"Blond?" antwoordde de verpleegster verbaasd. "Bill heeft nooit blond haar gehad," ging ze verder.
"Maar jawel," probeerde ik mezelf te verdedigen. "Bill heeft al een paar jaar blond haar."
De verpleegster besloot er niet meer op in te gaan en veranderde het onderwerp. "Ik heb trouwens net mijn kaartjes gekocht voor de Humanoid Tour."
"Wat?" vroeg ik haar geschrokken. "De Humanoid Tour?" vroeg ik haar terug, verbaasd. Dit kon toch niet? Deze tour was jaren geleden. Of gingen ze een Humanoid 2.0 tour doen? vroeg ik mezelf af.
"Ooh ja," zei de verpleegster. "Ze gaan binnenkort op tour nu hun nieuwe CD 'Humanoid' uit is."
Ik slikte, dit kon toch niet waar zijn? Ik keek de verpleegster bezorgd aan en vroeg, "Kan je me vertellen de hoeveelste we vandaag zijn?"
"15 november," zei ze terug.
"Van welk jaar?" vroeg ik zachtjes.
"2009," gaf ze aan.
En toen sloeg de paniek toe. Ik was niet in 2023. De wereld om me heen begon te draaien en mijn ademhaling versnelde. Hoe kon dit? Was dit een nachtmerrie? Hoe kon ik in 2009 zijn? Dit moest een vergissing zijn, een soort grap. Maar het gezicht van de verpleegster was serieus, en er was geen enkele aanwijzing dat ze iets anders bedoelde dan wat ze had gezegd.
"Is er iets mis?" vroeg de verpleegster bezorgd toen ze mijn schok zag.
"Ik... ik weet het niet," stamelde ik. "Dit voelt allemaal zo vreemd."
Ze boog zich dichter naar me toe. "Weet je zeker dat je in orde bent? Moet ik iemand halen?"
Ik schudde mijn hoofd, niet wetend wat ik moest zeggen of doen. "Nee, het is oké. Het is gewoon... veel om te verwerken."
De verpleegster knikte begripvol. "Dat begrijp ik. Het moet verwarrend zijn."
We reden verder en ik probeerde mijn gedachten te ordenen. Hoe kon het dat ik in 2009 was? Wat was er gebeurd? En waarom herinnerde ik me dingen die nog niet waren gebeurd? Mijn hoofd voelde zwaar van de vragen, maar ik moest kalm blijven. Misschien zou er een uitleg zijn, misschien zou ik antwoorden vinden.
"Hier zijn we," zei de verpleegster en stopte voor een andere kamer. "We gaan deze ruimte gebruiken voor je testen."
Ze hielp me uit de rolstoel en leidde me een kleine kamer binnen, waar Dr. van Dijk al klaarstond met een vriendelijke glimlach.
"Goed, Elise, we gaan nu beginnen met een reeks geheugen- en concentratietesten," legde hij uit. "Het kan een tijdje duren, maar het is belangrijk om een duidelijk beeld te krijgen van je huidige toestand."
Ik knikte, maar mijn gedachten waren nog steeds bij de schokkende realisatie dat ik in een ander jaar was. Terwijl ik de testen onderging, probeerde ik te begrijpen wat er aan de hand was. Was het mogelijk dat ik een soort geheugenverlies had en dat mijn brein me voor de gek hield? Of was er iets anders aan de hand, iets dat ik nog niet kon bevatten?
De testen waren vermoeiend en vereisten al mijn concentratie. Dr. van Dijk stelde me verschillende vragen en liet me taken uitvoeren die mijn geheugen en denkvermogen op de proef stelden. Halverwege de sessie voelde ik mijn energie afnemen, maar ik wilde doorgaan. Het was cruciaal om te weten wat er aan de hand was.
Na wat een eeuwigheid leek, kwam de verpleegster weer binnen. "We zijn klaar voor vandaag," zei ze met een geruststellende glimlach. "Je hebt het goed gedaan."
Ik stond op, en de verpleegster hielp me terug in de rolstoel. Terwijl we terugreden naar mijn kamer, voelde ik een vreemde mix van opluchting en uitputting. Er waren nog steeds zoveel vragen zonder antwoorden, maar ik voelde me een stap dichter bij de waarheid.
Bij terugkomst in mijn kamer zag ik Sophie weer staan. Ze had een bemoedigende glimlach op haar gezicht. "Hoe ging het?" vroeg ze.
"Het was zwaar," gaf ik toe. "Maar ik ben klaar voor wat er ook nodig is om antwoorden te krijgen."
Sophie knikte goedkeurend. "Dat is de juiste instelling, Elise. We komen er samen wel doorheen."
Ik knikte, maar in mijn hoofd draaiden de vragen nog steeds rond. Wat was er met mij gebeurd? En hoe kon ik terug naar mijn eigen tijd? Terwijl ik mijn ogen sloot, probeerde ik mezelf gerust te stellen. Misschien zouden de antwoorden komen als ik rustte. Misschien was er een manier om dit allemaal te begrijpen.
Maar een ding wist ik zeker: mijn leven was voor altijd veranderd, en ik moest een manier vinden om hiermee om te gaan.
Er zijn nog geen reacties.