Foto bij Level 16




Ze reden in een rechte lijn richting Arkanor, de hoofdstad van Estilia, dat aan het zuidelijkste puntje van Ardanor gevestigd lag. Reyan voelde een misselijkheid opkomen als hij bedacht dat hij hier nu terug zou gaan, onsuccesvol en zonder dat hij ook maar iets bereikt had. Ze waren hier met een doel, maar hij hoopte vurig dat hij zijn ouders niet onder ogen hoefde te komen. Zeker niet omdat ze zojuist de kans van hun leven hadden laten schieten en zijn vader daar zeker op neer zou kijken.
      Reyan vroeg zich met de minuut af of hij wel de juiste keuze had gemaakt, maar als hij dan terugdacht aan het dorp, de huilende kinderen en verscheurden lichamen, rees zijn borst weer vooruit. Roem en rijkdom was niet altijd de beste keuze als het betekende dat mensen zouden lijden, absoluut niet deze onschuldige mensen. De Gilde moest ervan weten zodat zij geholpen konden worden. En wie weet was het helemaal niet zo slecht. Misschien zouden ze er zelfs voor beloond worden en zouden ze in de rangen stijgen voor hun onbaatzuchtige daad. Met die gedachte verdween de teisterende misselijkheid.
      Toch - toen ze na een aantal weken reizen de poorten van Arkanor bereikten - kwam diezelfde misselijkheid weer net zo hard terug. Tezamen met de warmte die voortkwam uit de nostalgie bij het zien van de geplaveide straten van de stad en hij de koninklijke vlaggen boven de poorten zag hangen. Hoge bakstenen gebouwen rezen op langs de straten, hun gevels versierd met kleurrijke vlaggen met het wapen van het koningshuis. Reyan koos meestal een van de andere toegangspoorten, maar omdat hij geen zin had om de groep rond de hele stad te sturen, gaven ze de paarden af bij de stal aan de rand van de arbeiderswijken in de buitenste ring. Hier stonden veelal oudere bakstenen huizen aan weerszijden van de straten, met daarvoor tientallen kraampjes waar marktlieden dagelijks hun waren verkochten aan binnenkomende reizigers. Het was daardoor ook onmogelijk om aan de andere kant van de straat te komen zonder een keer of vijf aangesproken te worden over lederen riemen of verse knolrapen.
      Reyan trok Kyrin aan de kant toen een zware kar met houtblokken haar bijna omver reed. Ze keek hem met een boze blik na en ze had haar hand al op het heft van een van haar zwaarden gelegd. Sterke mannen liepen met draagstangen over de schouder waar verse vis en stukken vlees aan bungelde, luid roepend om aan hun verkoop te komen. Toen ze langs een grote kraam met dikke, dure boeken liepen, glinsterde Fay’s ogen, maar Reyan trok haar mee voordat ze ook maar een boek in haar handen kreeg.
      De drukte achter zich latend staken ze de grote brug over en kwamen de grote gebouwen in zicht. Het nieuwe stadsgedeelte - en de tweede ring van de stad - had hogere gebouwen, met grote stenen bogen en prachtig versierde zuilen. Voor Sohra en Kyrin was het een onbekend tafereel, alsof ze een levend schilderij in waren gelopen en ze keken hun ogen uit. Soms vroeg Reyan zich weleens af hoe hun woonplaats eruit zag, zeker wanneer hij hun overrompelde gezichten zag. Hij kromp een beetje in bij het idee dat dit nog niet eens zo groots was als de wijken waarin hij was opgegroeid. Hij keek op naar de lange stenen trap die langs de grote stadsmuur omhoog liep. Hoe verder je naar boven ging, hoe rijker de wijken werden. Nog hoger lag het kasteel van de koning en het gebied eromheen was volledig ingericht op familie zoals het zijne en Fays, met grote huizen en uitgestrekte tuinen die netjes bijgehouden werden door de arbeiders uit de buitenring.
      Hij liep de trap op, waarboven de tweede ring uitzicht bood op de lagere delen van de stad en de weelderige groene vallei die zich buiten de muren uitstrekte. De klanken van hamers die op ijzer sloegen en het geroep van de marktlieden stierven weg terwijl ze hoger klommen. Bovenaan de trap liep hij onder de poort door. Het pad liep uit in brede geplaveide straten en er kwamen veel herinneringen bij hem terug. Herinneringen over zijn moeder die de winkels langs ging, terwijl hij en zijn broer buiten speelden onder de schaduw van de bomen. En de momenten dat hij met Fay op de stadsmuur zat, uitkijkend over de wijken onder hen en verhalen bedachten over de mensen die onder hen liepen. Fay kwam naast hem staan, alsof ze dezelfde herinneringen doorleefde. Achter hem snoof Sohra. ‘Chique hoor.’
      Reyan voelde een kramp in zijn maag, maar liep door. Hij passeerde de nette winkeltjes met volgezette etalages met prachtige jurken en nette hoeden volgens de laatste modetrends, elk met de hand gemaakt en met oog voor detail vervaardigd. De huizen waren aanzienlijk breder, de gevels prachtig versierd met beeldhouwwerken en sierlijke ornamenten, en al het groen was goed onderhouden. Hier en daar passeerden ze een elegante fontein en standbeelden die het centrale plein aankleden. Aan het plein stond een imposant gebouw, gedecoreerd met rijk gedetailleerd beeldhouwwerk dat de ambachtelijke vaardigheden van de stad symboliseert. De grote ramen waren ingezet met kleurrijk glas in lood, waarop afbeeldingen van epische verhalen uitbeelden. Aan weerszijden van de deur stonden twee stevige zuilen die het gebouw ondersteunen. Op de grote houten deuren was het wapen van Estilia afgebeeld. Reyan was hier één keer binnen geweest met zijn vader. Het gebouw had veel indruk op hem gemaakt, dat deed het nog steeds.
      Reyan slikte één keer, twee keer, maar het droge gevoel in zijn mond bleef terwijl hij naar het gebouw staarde dat hoog boven hen uittorende. Zijn Party had zich achter hem geschaard, klaar om hun ontdekkingen te presenteren en verdedigen, maar nu ze vlak voor de deuren stonden, bleven ze een paar tellen staan. Alles dat fout kon gaan schoot door Reyans hoofd en het was alsof zijn groep mede deelden in die gedachten. Pas toen Fay haar hand geruststellend op zijn schouder legde, kwam Reyan in beweging en stapte het gebouw binnen.
In het midden van de grote welkomsthal stond een halfronde balie waarachter een kort vrouwtje met een verenpen op een papier krabbelde. Pas toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het geen mens was. Ze had grote bolle ogen en had iets weg van een rat. Haar oren leken op korte vleermuis vleugels.
      ‘Dat is een Vermynar,’ fluisterde Fay enthousiast in zijn oor. ‘Sstt..’ Hij gaf haar een duwtje en ze perste haar lippen op elkaar. Reyan schraapte zijn keel en het wezentje keek met vernauwde ogen op van het papier, alsof ze haar blik scherp stelde. ‘Ja?’ kraakte haar stem.
      ‘Mijn naam is Reyan, van de 23e divisie in de IJzertandsgilde. Ik kom mij en mijn party aanmelden voor een audiëntie met onze Gildemeester. We zijn tijdens onze doorreis iets schokkends tegengekomen en het is van groot belang dat we dit zo snel mogelijk melden.’
      De vrouw keek hem aan en knikte. ‘Kun je dat verder toelichten?’
      Reyan keek Fay even aan. Hij wist niet zeker of hij deze gevoelige informatie zomaar moest delen met een onbekende, maar de gildemeester had natuurlijk niet de tijd van de wereld voor elk minuscuul probleem. ‘Er is een dorp aangevallen door timide Bludhoofs in het noorden van Midland. De mensen hebben niets meer en hebben hulp nodig. Er moet ook een onderzoek gestart worden naar dit bizarre verschijnsel. Ze oogden ziek. Hun aanval viel volledig uit de toon.’ Reyan keek toe hoe de Vermynar een opgerold formulier uit de kast achter haar trok en er iets op krabbelde. Ze drukte een stempel onderaan de perkamentrol en legde deze vervolgens op de toonbank. ‘Derde verdieping, loket 5. Lever deze in om een gesprek te krijgen met jullie gildebeambte. Hij zal de ernst van jullie melding beoordelen.’
      Reyan pakte de rol van de toonbank, een beetje van slag over de onverschilligheid waarmee de vrouw op zijn verhaal reageerde. ‘Dank u,’ zei hij. Ze knikte en ging weer verder met krabbelen. Sohra keek hem fronsend aan toen ze richting de trappen liepen. ‘Alsof we zojuist hebben vermeld dat de smit geen ijzer meer heeft.’
      Reyan grinnikte. ‘Ik had niet verwacht dat het gemakkelijk zou worden.’ Hij liep de brede trap op naar de derde verdieping. Boven hen hing een brede kandelaar, waaraan kleine edelsteentjes aan kettinkjes bungelden. Het plafond erboven was gedecoreerd met schilderwerk dat een episch gevecht afbeelden met een monster.
      ‘Ik heb helemaal het gevoel alsof ik dat eerder heb gezien,’ zei Fay zachtjes, ‘maar ik kan me niet herinneren dat ik hier ooit ben geweest.’
      Bovenaan de trap was aan hun linkerzijde een lange gang met houten toonbanken, gescheiden door sierlijk versierde schotten. Een paar andere party’s waren in gesprek met de werknemers achter de loketten. Reyan liep door naar loket 5 waar een jongeman hen vriendelijk glimlachend opwachtte. ‘Het is zelden dat ik zo’n knappe party voor mijn raampje zie,’ zei hij met een grijns. ‘De naam is Bard. Waar kan ik jullie mee helpen?’
      Reyan legde het formulier op de toonbank en de jongen pakte het met zijn slanke handen aan. Zijn ogen gleden over het perkament terwijl hij zacht neuriede. ‘Lijkt me verder in orde. Verblijfplaats?’
      ‘De tavernesteeg 26. Tweede verdieping.’
      Hij knikte, krabbelde Reyans adres op het formulier en drukte er een volgende stempel op. ‘Hier,’ en hij overhandigde het formulier terug, ‘deze mogen jullie op de 5e verdieping inleveren bij loket 14. Doe Toby de groeten van me.’
      Meent hij dit? Wat is dit voor een waardeloos systeem? Reyan keek de jongen aan en pakte langzaam het formulier weer van de toonbank. ‘Uh.. Dankjewel.’ De jongeman glimlachte breed en wiebelde met zijn vingers. ‘Ta-ta.’
      ‘Worden we nou gewoon van het kastje naar de muur gestuurd, of ligt dat aan mij?’ bromde Sohra toen ze de trap op liepen - of meer boos stampten - naar de vijfde verdieping. Reyan zuchtte. ‘Daar begint het wel op te lijken.’
      ‘Je zou denken dat een grote organisatie als het Gildehuis een meer efficiënte manier van meldingen maken zou hanteren,’ zei Fay.
      ‘Eén ding weet ik wel,’ zei Sohra, ‘als we zo weer naar een andere verdieping worden gestuurd, dan stomp ik iemand.’
      Ardin grinnikte. ‘Zolang ik dat niet ben.’
      De roodhaar grijnsde en gaf hem een duwtje.
      Bovenaan de trap aangekomen namen ze even een momentje om op adem te komen en gingen op zoek naar het 14e loket. Deze vonden ze in weer een lange gang en Reyan legde het formulier voor de jongen neer. ‘Je krijgt de groeten van Bard. Van loket 5.’
      De jongen rolde met zijn ogen en gniffelde zachtjes. ‘Ik zie dat hij zijn volgende speeltje heeft gevonden.’ Reyan wist niet wat dat betekende, maar hij merkte dat zijn geduld ondertussen getest werd en schoof het formulier dichter naar hem toe. ‘We willen graag een audiëntie met onze Gildemeester. Daarvoor moet een Gildebeampte de situatie beoordelen. Kun jij dat regelen?’
      ‘Prima.’ Hij trok het formulier nors naar zich toe en drukte er weer een volgende stempel op. Hij legde het naast zich in een houten bakje, bovenop een stapel andere formulieren. Daarna wendde hij zich weer tot Reyan. ‘We sturen een bode om jullie op te halen zodra jullie aanvraag is goedgekeurd.’
      Reyan keek hem met grote ogen aan. ‘Dat is alles? We moeten wachten?’
      De werknemer trok zijn wenkbrauwen op. ‘Is dat een probleem?’
      ‘Nou nee, maar ik bedoel..- Voordat hij verder nog iets kon zeggen duwde Sohra hem aan de kant. ‘We gaan niet wachten,’ zei ze resoluut tegen de medewerker, die niet onder de indruk leek van Sohra’s uitbarsting. ‘Luister even goed. Deze situatie is urgent. Dit gaat levens kosten als we hier geen vaart in zetten. Dus of je gaat zorgen dat die gildebeamte hier als de wiedeweerga heen komt of anders klim ik over deze toonbank.’
      ‘Sohra..’ Reyan legde zijn hand op haar schouder maar ze rukte deze onder zijn vingers weg. De medewerker keek haar geamuseerd aan en gniffelde. ‘Meisje, denk jij dat je de enige bent die hier schreeuwend voor mijn toonbank met wapens staat te zwaaien? Jullie kunnen netjes wachten tot je wat hoort en anders gaat het formulier onder op de stapel. Jouw keuze.’
      Sohra’s ooglid trilde. Ardin trok haar opzij en grijnsde naar de medewerker. ‘We wachten het af, hartelijk dank.’ Onder ietwat fysiek protest trok hij Sohra weg richting de trappen en liet haar daar pas los. Fay sloeg haar armen over elkaar. ‘Zie je wat die grote bek van jou ons bijna heeft gekost.’
      Sohra draaide zich met een ruk om naar Fay. ‘Ik dacht dat er haast bij was toch? Ik probeer tenminste te voorkomen dat we uren moeten wachten.’
      ‘Met als risico dat we helemaal niet meer geholpen zouden worden,’ antwoordde Fay resoluut, ‘Ze hebben een procedure waar we ons aan moeten houden. Dat is de beste manier om die mensen goed te kunnen helpen.’
      ‘Flikker op met die schijtprocedure!’
      Reyan voelde een hoofdpijn opkomen. Achter hem gniffelde Kyrin zachtjes. Hij keek haar aan. ‘Had jij nog wat toe te voegen?’
      Ze schudde haar hoofd. ‘Ik? Nee, ik geniet vanaf de zijlijn.’ Ze zwaaide met haar hand en leunde tegen de hoge trapleuning. ‘Maar ik had er zeker van genoten als Sohra wél over die toonbank was geklommen.’ Reyan rolde met zijn ogen. Toen Sohra nog een paar grove woorden naar Fay uitspuwde, klapte hij in zijn handen. ‘Zijn jullie klaar?’
      Twee verhitte blikken keken hem aan. Hij schrok er een beetje van, maar hield zijn borst vooruit. ‘Ik denk niet dat we veel keuze hebben. Laten we het gewoon even afwachten. We zijn allemaal moe van een lange reis. Hongerig ook waarschijnlijk. Dus laten we gewoon eerst naar mijn loft gaan en morgen kijken we wel verder. Akkoord?’
      Er klonk alleen gegrom.



Reageer (2)

  • Ringwraith

    Hahaha gotta love Kyrin

    5 maanden geleden
  • LynnBlack

    ‘Alsof we zojuist hebben vermeld dat de smit geen ijzer meer heeft.’ Geniaal hoe goed deze woordspeling ook in de huidige tijd van je verhaal past :p

    Also wil ik je feliciteren op het wel heel accuuraat neerschrijven van hoe belachelijk een bureaucratisch systeem in elkaar zit en hoe weinig de loketbediendes zich van het echte leven aantrekken. Ik ben dan wel even in verlof, maar ik voelde meteen mijn internal rage terug opkomen van hoe ik dagelijks struggle om mijn cliënten bij de juiste diensten binnen te krijgen of de juiste papieren voor aanvragen te bekomen...Ik ben benieuwd hoeveel geduld Sohra kan opbrengen voor ze terugkeert en echt over die loketten springt ;p

    6 maanden geleden
    • Laleah

      Wauw! Thanks so much for the compliment! Makes this rainy day a little more sunnier!

      Oprecht ik moest tijdens het schrijven van deze scene denken aan Astrix en de Olimpiers (was het dacht ik..). Daar hebben ze 'Het huis dat gek maakt'. Basically hetzelfde principe met 35 verdiepingen en 2500 loketten, waar ze vrijgelijde A38 moeten hebben om te slagen voor de proef. Hilarisch, maar op veel gronden herkenbaar. Nu ik er met volwassen oog naar kan kijken, vond ik de gelijkenis tussen dit en realiteit erg klein HAHA al is dat van Astrix natuurlijk extra overdreven.

      6 maanden geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen