O69 || Cassian
Het was ver na middernacht tegen de tijd dat Cas weer terug kwam. Hij had de opdracht gekregen een weekendtas te vullen, en die woorden hadden gevoeld alsof iemand zijn hart vastgepakt had en er hard in geknepen had. Hij wist precies waar die tas voor was, waar de ‘zorg dat je nog een paar uur slaapt, we staan om half acht klaar’ voor was.
Elliott had al liggen slapen toen Cas binnen was gekomen. Zijn laptop had geflikkerd met de melding dat de stroom bijna op was. Cas had de laptop voorzicht gepakt en aan de oplader gehangen, voor hij een aantal spullen in zijn tas gegooid had. Als laatste stond hij met de handschoenen die hij eerder van Elliott gekregen had. Hij zou er niks aan hebben op de missie, en het voelde bijna alsof hij ze zou bezoedelen als hij ze mee zou nemen. Toch kon hij niet laten om met zijn vinger over de stof te strijken, en ze uiteindelijk boven op de tas te leggen. In de ochtend zou hij besluiten wat hij ermee zou doen.
Cas sliep niet. Hij kon de slaap niet vatten, niet nu de volgende missie eraan kwam. Hij wist wat er komen zou, kon zich het gezicht van de vorige man nog precies voor de geest halen. Het gevoel van de energie die door zijn aderen stroomde, het exacte moment dat het leven van de man geëindigd was, hoe hij zich nooit zo levendig gevoeld had als op dat moment. En misschien jeukte zijn huid wel om dat gevoel nogmaals te krijgen.
Misschien wilde hij daar niet bij stil staan.
“Cas, ben je wakker?” hoorde hij Elliott zacht zeggen. Heel even overwoog hij om te doen alsof hij het niet gehoord had. Ze hadden elkaar niet meer gesproken na dat moment in de badkamer, en Cas wist absoluut niet zeker of hij Elliott onder ogen wilde komen. Maar ze hadden elkaar de hele dag niet gezien, en misschien had Cas het ook gewoon even nodig dat de jongeman naar hem glimlachte, of lachte om een grap die hij zou maken. Dat ondanks dat alles in zijn leven de afgelopen dagen anders geworden was, en dat het hem beangstigde wat hij gedaan had en weer zou doen, dat in elk geval het tussen hem en Elliott nog hetzelfde mocht zijn. Dat Elliott niet zou veranderen, of hem aan zou kijken met die mengeling van angst en haat die Cas elke dag in de spiegel zag.
“Ja dat ben ik,” fluisterde hij terug. “Sorry als ik je zojuist wakker gemaakt heb.”
Er zijn nog geen reacties.