Level 4
Reyan staarde vermoeid naar het plafond toen hij de volgende ochtend ontwaakte. De harde woorden van Sohra galmden nog net zo hard door zijn oren als ze gisterenavond hadden gedaan, als mokerslagen op een gong, eeuwig tussen zijn oren resonerend. Niet omdat de woorden zoveel zeer deden, maar omdat Reyan wist dat ze waar waren. Hij was slecht in keuzes maken. Zelfs toen hij zijn eerste pantservuist moest kiezen en enkel moest opgeven of hij een gouden of een zilveren wilde, had hij zeker een half uur bij de smit gestaan om de kleuren en metalen te vergelijken. Uiteindelijk was hij hartstikke blij met zijn keuze, maar de smit had bijna net zo hard tegen hem staan schreeuwen als Sohra omdat Reyan niet op schoot en de smit graag naar huis wilde. En nu was er een vogel onderweg naar de gilde met het bericht dat ze deze queeste hebben aangenomen, dat hij dit heeft goedgekeurd. Hij hoopte maar dat het geen consequenties zou hebben.
Reyan zat meteen overeind in zijn bed. En vader, wat zou hij ervan denken wanneer hij erachter kwam dat hij deze moeilijke queeste autoriseerde? Zou zijn vader dan trots zijn? Of zou hij het een domme beslissing vinden? Zijn maag draaide zich in een knoop. Reyan begroef zijn handen in zijn korte, bruine krullen. Zijn gedachten ratelden zo hard door zijn hoofd dat hij dacht dat deze elk moment zou openbarsten. Hij maakte zichzelf gek door zo te blijven malen, dat wist hij zelf ook wel, maar hij kon ze gewoon niet het zwijgen opleggen. Hij kon ze niet zo wegstoppen achter een gordijn als dat hij bij de zon kon doen, die momenteel ook ergerlijk in zijn gezicht scheen. Hij draaide zich bruusk om en trok de deken over zijn hoofd. Een zware zucht rolde over zijn lippen en het voelde alsof hij daarmee al het gewicht van zijn gedachten mee naar buiten blies. Nu pas hoorde hij de tjilpende vogels buiten, het gelach van burgers en gebulder van marktlieden, alsof de herrie in zijn hoofd alle geluiden van buitenaf hadden verstomt. Misschien was dat ook een teken voor hem om zichzelf uit bed te slepen.
De spieren in zijn armen zeuren van het gevecht met de trol van gisteren toen hij zichzelf overeind dwong. Hij waste de vermoeidheid van zijn gezicht met water uit de lampetkan, trok zijn tenue weer aan en stapte voor de laatste keer het slaapvertrek uit. De planken van de houten trap kraakten onder zijn gewicht. Beneden trof hij Fay aan met een boek en haar ontbijt. Toen hij tegenover haar plaats nam aan de tafel, schoof ze haar bord in zijn richting. ‘Wil jij nog?’
De bonen en geklutste eieren waren nog warm, al waren de dampen al verdwenen, maar een matig warme maaltijd, was alsnog een maaltijd, dus schraapte Reyan een deel ervan op de droge stukken brood die ernaast lagen. Na de eerste paar happen voelde hij zijn energie weer terugkeren. ‘Heb je geen trek?’ Hij probeerde niet te smakken, maar hij had gruwelijke trek.
Ze schudde haar hoofd. Haar ogen bewogen niet van de pagina’s. Fay kon zich ontzettend verliezen in een boek, in onderzoek, zeker als het belangrijk was. ‘Wat lees je?’
‘Ik ben me aan het inlezen in de monsters uit het hoge noorden. De bibliothecaris was zo vriendelijk om me deze te lenen voor de ochtend.' Ze mompelde de zin hardop die ze tegelijkertijd dat ze met hem praatte in het boek las, voordat ze weer terugkeerde naar hun gesprek. 'Er zijn maar een aantal passages over de Noordelijke Woestenij, maar ik heb hier al het een en ander uit kunnen halen.’
Reyan keek naar de pagina's die ze in die korte tijd al verslonden had. ‘Hoelang zit je hier al?’
Nu keek Fay op. Haar ogen vonden het raam naast de deur en ze haalde haar schouders op. ‘Het was nog donker toen ik het boek ging halen.’
‘En de bibliothecaris was al wakker?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, ik bleef op de deur bonzen tot hij dat wel was.’
Reyan grinnikte. Daar zal hij blij mee zijn geweest. Boven hem hoorde hij een deur dichtklappen en Sohra en Ardin stommelden de trap af. ‘Morge.’ Ardins begroeting verdween half in zijn gegaap. Het was ongetwijfeld laat geworden voor de hele groep. Reyan was waarschijnlijk de eerste die was afgetaaid, want erg in een feestbui was hij na die avond toch niet.
Hij vermeed Sohra’s blik toen ze bij hen aanschoven. Hij was zich ervan bewust dat het kinderachtig was, maar het voelde bijna alsof hij in steen zou veranderen als hij haar aan zou kijken. Hij had geen idee of ze nog boos was, maar hij koos liever stilte over geschreeuw. En die stilte hing nu als een donderwolk boven de tafel. Zo merkbaar dat de rest van het gezelschap erdoor opgeslokt leek te worden. Niemand zei een woord. Fay hief uiteindelijk vanachter haar boek lichtjes haar wenkbrauwen en liet haar blik heen en weer gaan tussen Reyan en Sohra. Toen klapte ze ineens het boek dicht en stond op. ‘Ik ga naar de markt. Ga je mee, Reyan?’
Hij was nog nooit zo blij geweest met die vraag. De drukte van de markt vermeed hij het liefst, maar dat was altijd nog beter dan hier zitten met het gevoel alsof zijn maag wegsmolt in het maagzuur. Terwijl hij opstond, legde hij een hand op Ardins schouder. ‘Zien we jullie bij de bank?’ De jongen knikte, terwijl zijn ogen het dagmenu van de taverne grondig langsgingen.
‘Niet nodig,’ riep Sohra. ‘Ik regel dat wel. Dan kunnen we hier sneller weg.’
‘En zorg dat jullie Kyrin het bed uit sleuren voordat jullie gaan,’ riep Fay voordat ze de deur uitliep. Reyan rende gauw achter haar aan. Buiten blies hij een zware adem uit. Eindelijk had hij weer het gevoel alsof hij kon ademen. Fay gniffelde. ‘Je zal een keer tegen haar moeten praten.’ De ketting van haar halvemaans bijl rinkelde met elke stap die ze zette, tot ze er zelf geïrriteerd een keer tegenaan mepte.
Dat wist hij zelf ook wel. Hij wist alleen niet hoe. Het was alsof elke keer dat zij een woord wisselden, het gesprek één woord verwijderd was van een complete escalatie. En Reyan zei altijd het verkeerde in Sohra’s ogen. ‘Dat komt later wel.’ Je ontwijkt de situatie. Hij negeerde de irritante, zangerige stem in zijn hoofd. ‘Laten we gewoon eerst doen wat moet.’
Toen ze de hoek omsloegen en de hoofdstraat in liepen, was van veraf het geroep van de marktlieden al te horen.
De drukte groeide met elke meter die ze vooruit kwamen, tot ze zich over moesten geven aan het door de burgers bepaalde tempo. Nieuwe geuren kietelde zijn neus; Gebraden lekkernijen, gerookte vis en aardse tonen van specerijen. Zo nu en dan rook hij iets zoets, dat zowel gebakjes als verse honing kon zijn. Fay leek haar neus achteraan te gaan en piepte tussen de mensenmassa door, waardoor Reyan haar even kwijt was. Hij ging op zijn tenen staan maar ze leek door de menigte opgeslokt. Gedrang en geduw van beide kanten haalde hem bijna van zijn evenwicht. Binnensmonds mopperend liet zich meevoeren door de meute tot hij haar weer aantrof bij een kraampje gevuld met flesjes, poeders en magische artefacten. Het was niet een kraampje zoals de rest, maar een van de vele robuuste handelswagens die veelal in de kleinere dorpjes te vinden waren. De meeste grotere steden hadden een speciaal winkeltje waar Grimmers hun aankopen konden doen, maar omdat daar weinig vraag naar was in deze omtrekken, trokken de meeste zwervende alchemisten met een kar volgeladen van dorp tot dorp. Ze vielen niet te missen. Het was een bijna feestelijk gezicht om zo’n handelswagen te zien staan. Aan het uitklapbare luifeldak bungelde bosjes knoflook, salie en brandnetel tussen de versieringen van glinsterende kristallen aan kettingen en franjes die mee wiegde in de wind. Op de houten planken achter de toonbank stonden flessen en potten gevuld met een scala aan kleurrijke vloeistoffen, elk met zijn eigen magische eigenschappen en effecten, borrelend en kolkend achter het glas alsof het levend was, een hartslag had. Een glinsterende elixer van diepblauwe kleur, alsof het diepste van de zee erin gevangen zat, werd voornamelijk gepresenteerd en dat was precies wat zij nodig hadden: mana. Aangezien Reyan bij hen in de Party zat, konden ze de kosten voor heling drankjes mooi in hun zak houden. Naast de drankjes lagen kleine zakjes gevuld met exotische kruiden en zeldzame planten.
‘Heeft u ook nog drakenwortel, schaduwmos en iets dat de honger kan stillen op lange termijn? We moeten ver reizen.’ Fay propte de lijst weer terug in haar zak. Er stond al een aardige voorraad aan manabrouwsels voor haar neus en de man achter het kraampje was druk in de weer om de waslijst van Fay bij elkaar te sprokkelen. ‘Ik heb niets van voedingswaarde, maar ik heb wel maagstil. Daar kun je een thee van zetten en het zal een verzadigd gevoel geven zodat je niet hoeft te stoppen voor een maaltijd. De smaak is vreselijk, maar ik doe er anders wel een potje kraterhoning bij. Dat verbloemt de vieze smaak een beetje,’ zei de man lachend en zette de ingrediënten bij de rest van Fays spullen.
‘Hartelijk dank. Hoeveel ben ik aan u kwijt?’
De man nam een momentje om alles bij elkaar op te tellen. ‘De mana-brouwsels kosten 9 zilverstukken per flacon en de kruiden zijn 25 bronsstukken per bundel. Jullie kopen behoorlijk veel in. Zijn jullie op weg naar een belangrijke queeste?’
‘Zoiets,’ antwoordde Reyan. ‘We zijn graag voorbereid.’ Zou de man kunnen zien dat zij een te lage rang hadden voor een queeste in de Noordelijke Woesternij? Een zwervende alchemist zag dagelijks Grimmers als zij. Misschien niet hele hoge in deze omstreken, maar toch - Reyan verklapte liever niet te veel.
‘Dat zie ik,’ zei de man lachend, zijn witte sikje danste rond zijn kin. ‘Nou hier, dan krijgen jullie die van mij mee, kosteloos.’ Hij overhandigde Fay een extra bundeltje kruiden en ze keek de man met glinsterende ogen aan. ‘Wat ontzettend vriendelijk, dankuwel!’
‘Geen dank, meisje. Veel succes daarbuiten.’ Hij draaide zich weer om naar een andere klant die net achter hen in de rij was gaan staan. Fay schoof de spullen in één keer in haar draagtas.
'Wat is het met die groene ogen dat jij altijd wel ergens iets gratis weet te krijgen?'
Gelukkig was het Reyan die de pantservuist droeg, want Fay beukte hem zo hard op zijn arm dat hij er van schrok. 'Hou je kop,' gniffelde ze, 'Het is maar goed dat we nu onze toeslag gaan halen, want dat was toch wat meer dan ik verwachtte.’
‘Ik ben ook erg benieuwd wat de toeslag is voor een queeste als dit.’ Normaal kreeg hun groep een dagelijkse toeslag van zo’n 3 of 4 goudstukken per persoon. Afhankelijk van de lengte van de reis, de locatie van de queeste, hun rang en ach - eigenlijk heel veel factoren, werd door de bank bepaald wat hun dagelijkse loon was. Hier kregen ze dan vaak een gedeelte van mee voor de reis en de rest konden ze in een dorp of stad dichtbij de queeste ophalen. Dat waren de basis verdiensten, gefinancierd door de Gilden (en eigenlijk de belasting van de burgers) om te eten, te overleven en ergens te kunnen overnachten. Hoe je dit als Grimmer spendeerde, was aan de Grimmer zelf. Luxe hostel of in de open lucht? De ene manier bespaarde meer geld dan de ander. Gelukkig waren dit niet al hun verdiensten, want vaak betaalde degene van wie de queeste kwam ook nog een zakcentje bij volbrenging.
‘Ik breng het boek even terug.’ Fay glipte de kleine bibliotheek binnen, terwijl Reyan in gedachten verzonken op de stoep wachtte. Zijn vader vertelde vroeger trots verhalen over hoe hij soms dagelijks meer dan 25 goudstukken in toeslag kreeg. Dat kon Reyan zich bijna niet voorstellen, maar dat verklaarde de rijkdom van zijn familie, en dat van Fays. Als kind was zijn wereld omgeven geweest door de comfortabele omhulling van weelde, afgeschermd van de harde waarheden van het leven door de dikke muren van zijn ouderlijk huis, anders dan hij hier op deze straten zag. Zijn oog werd naar de hoek van een vervallen gebouw getrokken, waar een oudere vrouw gehurkt tegen de stenen muur zat, haar aanwezigheid een schril contrast met de glans en reinheid waar hij bekend mee was. Het laatste jaar in de praktijk had hem geïntroduceerd aan een hele nieuwe realiteit. Wat hij echter ook zijn hele leven al wist, was dat hij hard zou moeten werken om daaraan te ontkomen en zich opnieuw met die glans en reinheid te kunnen omgeven.
‘Reyan?’
Reyan scheurde zijn blik los van het troosteloze uitzicht. Er lag een bezorgde frons boven Fays ogen. ‘Gaat het wel?’ De vraag of Fay wel eens dezelfde angsten voelde, ging door zijn hoofd, maar hij sprak hem niet uit. Hij knikte. ‘Hebben we alles?’
Ze schudde haar hoofd, maar bleef hem lichtelijk argwanend aankijken. ‘We moeten nog proviand halen.’ Ze wees de hoofdstraat in, die stomme, drukke markt weer op. ‘Die kant op.’
Ze kochten bij de andere kraampjes gedroogd voedsel en brood voor onderweg en begaven zich daarna richting de bank, waar Sohra al een tijdje in de rij had gestaan. Ardin stond verveeld bij een muurtje. Kyrin had zich ook eindelijk bij hem, ze waren weer compleet.
Sohra rondde net het gesprek met de teller af. Ze liep terug naar Ardin en Kyrin met een zakje munten. ‘Honderdtweeëntachtig goudstukken,’ zei ze en drukte het zakje in Reyans handen. ‘Dit zijn er dertig. De rest heb ik op de bank laten staan.’
Reyan kneep in het zakje en voelde de harde, rinkelende munten. ‘Dat is veel,’ zei hij en Sohra knikte. Ze legde haar hand tegen haar mondhoek. ‘Ik heb niet gezegd dat Kyrin niet te paard rijd, dus we hebben wat extra.’ Ze knipoogde en Reyan veinsde een glimlach. Hij hield er niet van om te liegen, maar die extra munten konden ze goed gebruiken.
‘Hebben we dan nu alles?’ Ardin liep achteraan de groep met zijn enorme zwaard steunend op zijn schouders. Menig burger stapte verbluft voor hem uit de weg. Fay rommelde al in haar tas en mompelde de spullen die ze telde, zeker wetend dat ze niets waren vergeten. ‘Als we onze wapens in Valoria laten upgraden dan hebben we voor de rest alles. Dus ik stel voor dat we de paarden gaan halen en dan kunnen we vertrekken.’
Reyan zat meteen overeind in zijn bed. En vader, wat zou hij ervan denken wanneer hij erachter kwam dat hij deze moeilijke queeste autoriseerde? Zou zijn vader dan trots zijn? Of zou hij het een domme beslissing vinden? Zijn maag draaide zich in een knoop. Reyan begroef zijn handen in zijn korte, bruine krullen. Zijn gedachten ratelden zo hard door zijn hoofd dat hij dacht dat deze elk moment zou openbarsten. Hij maakte zichzelf gek door zo te blijven malen, dat wist hij zelf ook wel, maar hij kon ze gewoon niet het zwijgen opleggen. Hij kon ze niet zo wegstoppen achter een gordijn als dat hij bij de zon kon doen, die momenteel ook ergerlijk in zijn gezicht scheen. Hij draaide zich bruusk om en trok de deken over zijn hoofd. Een zware zucht rolde over zijn lippen en het voelde alsof hij daarmee al het gewicht van zijn gedachten mee naar buiten blies. Nu pas hoorde hij de tjilpende vogels buiten, het gelach van burgers en gebulder van marktlieden, alsof de herrie in zijn hoofd alle geluiden van buitenaf hadden verstomt. Misschien was dat ook een teken voor hem om zichzelf uit bed te slepen.
De spieren in zijn armen zeuren van het gevecht met de trol van gisteren toen hij zichzelf overeind dwong. Hij waste de vermoeidheid van zijn gezicht met water uit de lampetkan, trok zijn tenue weer aan en stapte voor de laatste keer het slaapvertrek uit. De planken van de houten trap kraakten onder zijn gewicht. Beneden trof hij Fay aan met een boek en haar ontbijt. Toen hij tegenover haar plaats nam aan de tafel, schoof ze haar bord in zijn richting. ‘Wil jij nog?’
De bonen en geklutste eieren waren nog warm, al waren de dampen al verdwenen, maar een matig warme maaltijd, was alsnog een maaltijd, dus schraapte Reyan een deel ervan op de droge stukken brood die ernaast lagen. Na de eerste paar happen voelde hij zijn energie weer terugkeren. ‘Heb je geen trek?’ Hij probeerde niet te smakken, maar hij had gruwelijke trek.
Ze schudde haar hoofd. Haar ogen bewogen niet van de pagina’s. Fay kon zich ontzettend verliezen in een boek, in onderzoek, zeker als het belangrijk was. ‘Wat lees je?’
‘Ik ben me aan het inlezen in de monsters uit het hoge noorden. De bibliothecaris was zo vriendelijk om me deze te lenen voor de ochtend.' Ze mompelde de zin hardop die ze tegelijkertijd dat ze met hem praatte in het boek las, voordat ze weer terugkeerde naar hun gesprek. 'Er zijn maar een aantal passages over de Noordelijke Woestenij, maar ik heb hier al het een en ander uit kunnen halen.’
Reyan keek naar de pagina's die ze in die korte tijd al verslonden had. ‘Hoelang zit je hier al?’
Nu keek Fay op. Haar ogen vonden het raam naast de deur en ze haalde haar schouders op. ‘Het was nog donker toen ik het boek ging halen.’
‘En de bibliothecaris was al wakker?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, ik bleef op de deur bonzen tot hij dat wel was.’
Reyan grinnikte. Daar zal hij blij mee zijn geweest. Boven hem hoorde hij een deur dichtklappen en Sohra en Ardin stommelden de trap af. ‘Morge.’ Ardins begroeting verdween half in zijn gegaap. Het was ongetwijfeld laat geworden voor de hele groep. Reyan was waarschijnlijk de eerste die was afgetaaid, want erg in een feestbui was hij na die avond toch niet.
Hij vermeed Sohra’s blik toen ze bij hen aanschoven. Hij was zich ervan bewust dat het kinderachtig was, maar het voelde bijna alsof hij in steen zou veranderen als hij haar aan zou kijken. Hij had geen idee of ze nog boos was, maar hij koos liever stilte over geschreeuw. En die stilte hing nu als een donderwolk boven de tafel. Zo merkbaar dat de rest van het gezelschap erdoor opgeslokt leek te worden. Niemand zei een woord. Fay hief uiteindelijk vanachter haar boek lichtjes haar wenkbrauwen en liet haar blik heen en weer gaan tussen Reyan en Sohra. Toen klapte ze ineens het boek dicht en stond op. ‘Ik ga naar de markt. Ga je mee, Reyan?’
Hij was nog nooit zo blij geweest met die vraag. De drukte van de markt vermeed hij het liefst, maar dat was altijd nog beter dan hier zitten met het gevoel alsof zijn maag wegsmolt in het maagzuur. Terwijl hij opstond, legde hij een hand op Ardins schouder. ‘Zien we jullie bij de bank?’ De jongen knikte, terwijl zijn ogen het dagmenu van de taverne grondig langsgingen.
‘Niet nodig,’ riep Sohra. ‘Ik regel dat wel. Dan kunnen we hier sneller weg.’
‘En zorg dat jullie Kyrin het bed uit sleuren voordat jullie gaan,’ riep Fay voordat ze de deur uitliep. Reyan rende gauw achter haar aan. Buiten blies hij een zware adem uit. Eindelijk had hij weer het gevoel alsof hij kon ademen. Fay gniffelde. ‘Je zal een keer tegen haar moeten praten.’ De ketting van haar halvemaans bijl rinkelde met elke stap die ze zette, tot ze er zelf geïrriteerd een keer tegenaan mepte.
Dat wist hij zelf ook wel. Hij wist alleen niet hoe. Het was alsof elke keer dat zij een woord wisselden, het gesprek één woord verwijderd was van een complete escalatie. En Reyan zei altijd het verkeerde in Sohra’s ogen. ‘Dat komt later wel.’ Je ontwijkt de situatie. Hij negeerde de irritante, zangerige stem in zijn hoofd. ‘Laten we gewoon eerst doen wat moet.’
Toen ze de hoek omsloegen en de hoofdstraat in liepen, was van veraf het geroep van de marktlieden al te horen.
De drukte groeide met elke meter die ze vooruit kwamen, tot ze zich over moesten geven aan het door de burgers bepaalde tempo. Nieuwe geuren kietelde zijn neus; Gebraden lekkernijen, gerookte vis en aardse tonen van specerijen. Zo nu en dan rook hij iets zoets, dat zowel gebakjes als verse honing kon zijn. Fay leek haar neus achteraan te gaan en piepte tussen de mensenmassa door, waardoor Reyan haar even kwijt was. Hij ging op zijn tenen staan maar ze leek door de menigte opgeslokt. Gedrang en geduw van beide kanten haalde hem bijna van zijn evenwicht. Binnensmonds mopperend liet zich meevoeren door de meute tot hij haar weer aantrof bij een kraampje gevuld met flesjes, poeders en magische artefacten. Het was niet een kraampje zoals de rest, maar een van de vele robuuste handelswagens die veelal in de kleinere dorpjes te vinden waren. De meeste grotere steden hadden een speciaal winkeltje waar Grimmers hun aankopen konden doen, maar omdat daar weinig vraag naar was in deze omtrekken, trokken de meeste zwervende alchemisten met een kar volgeladen van dorp tot dorp. Ze vielen niet te missen. Het was een bijna feestelijk gezicht om zo’n handelswagen te zien staan. Aan het uitklapbare luifeldak bungelde bosjes knoflook, salie en brandnetel tussen de versieringen van glinsterende kristallen aan kettingen en franjes die mee wiegde in de wind. Op de houten planken achter de toonbank stonden flessen en potten gevuld met een scala aan kleurrijke vloeistoffen, elk met zijn eigen magische eigenschappen en effecten, borrelend en kolkend achter het glas alsof het levend was, een hartslag had. Een glinsterende elixer van diepblauwe kleur, alsof het diepste van de zee erin gevangen zat, werd voornamelijk gepresenteerd en dat was precies wat zij nodig hadden: mana. Aangezien Reyan bij hen in de Party zat, konden ze de kosten voor heling drankjes mooi in hun zak houden. Naast de drankjes lagen kleine zakjes gevuld met exotische kruiden en zeldzame planten.
‘Heeft u ook nog drakenwortel, schaduwmos en iets dat de honger kan stillen op lange termijn? We moeten ver reizen.’ Fay propte de lijst weer terug in haar zak. Er stond al een aardige voorraad aan manabrouwsels voor haar neus en de man achter het kraampje was druk in de weer om de waslijst van Fay bij elkaar te sprokkelen. ‘Ik heb niets van voedingswaarde, maar ik heb wel maagstil. Daar kun je een thee van zetten en het zal een verzadigd gevoel geven zodat je niet hoeft te stoppen voor een maaltijd. De smaak is vreselijk, maar ik doe er anders wel een potje kraterhoning bij. Dat verbloemt de vieze smaak een beetje,’ zei de man lachend en zette de ingrediënten bij de rest van Fays spullen.
‘Hartelijk dank. Hoeveel ben ik aan u kwijt?’
De man nam een momentje om alles bij elkaar op te tellen. ‘De mana-brouwsels kosten 9 zilverstukken per flacon en de kruiden zijn 25 bronsstukken per bundel. Jullie kopen behoorlijk veel in. Zijn jullie op weg naar een belangrijke queeste?’
‘Zoiets,’ antwoordde Reyan. ‘We zijn graag voorbereid.’ Zou de man kunnen zien dat zij een te lage rang hadden voor een queeste in de Noordelijke Woesternij? Een zwervende alchemist zag dagelijks Grimmers als zij. Misschien niet hele hoge in deze omstreken, maar toch - Reyan verklapte liever niet te veel.
‘Dat zie ik,’ zei de man lachend, zijn witte sikje danste rond zijn kin. ‘Nou hier, dan krijgen jullie die van mij mee, kosteloos.’ Hij overhandigde Fay een extra bundeltje kruiden en ze keek de man met glinsterende ogen aan. ‘Wat ontzettend vriendelijk, dankuwel!’
‘Geen dank, meisje. Veel succes daarbuiten.’ Hij draaide zich weer om naar een andere klant die net achter hen in de rij was gaan staan. Fay schoof de spullen in één keer in haar draagtas.
'Wat is het met die groene ogen dat jij altijd wel ergens iets gratis weet te krijgen?'
Gelukkig was het Reyan die de pantservuist droeg, want Fay beukte hem zo hard op zijn arm dat hij er van schrok. 'Hou je kop,' gniffelde ze, 'Het is maar goed dat we nu onze toeslag gaan halen, want dat was toch wat meer dan ik verwachtte.’
‘Ik ben ook erg benieuwd wat de toeslag is voor een queeste als dit.’ Normaal kreeg hun groep een dagelijkse toeslag van zo’n 3 of 4 goudstukken per persoon. Afhankelijk van de lengte van de reis, de locatie van de queeste, hun rang en ach - eigenlijk heel veel factoren, werd door de bank bepaald wat hun dagelijkse loon was. Hier kregen ze dan vaak een gedeelte van mee voor de reis en de rest konden ze in een dorp of stad dichtbij de queeste ophalen. Dat waren de basis verdiensten, gefinancierd door de Gilden (en eigenlijk de belasting van de burgers) om te eten, te overleven en ergens te kunnen overnachten. Hoe je dit als Grimmer spendeerde, was aan de Grimmer zelf. Luxe hostel of in de open lucht? De ene manier bespaarde meer geld dan de ander. Gelukkig waren dit niet al hun verdiensten, want vaak betaalde degene van wie de queeste kwam ook nog een zakcentje bij volbrenging.
‘Ik breng het boek even terug.’ Fay glipte de kleine bibliotheek binnen, terwijl Reyan in gedachten verzonken op de stoep wachtte. Zijn vader vertelde vroeger trots verhalen over hoe hij soms dagelijks meer dan 25 goudstukken in toeslag kreeg. Dat kon Reyan zich bijna niet voorstellen, maar dat verklaarde de rijkdom van zijn familie, en dat van Fays. Als kind was zijn wereld omgeven geweest door de comfortabele omhulling van weelde, afgeschermd van de harde waarheden van het leven door de dikke muren van zijn ouderlijk huis, anders dan hij hier op deze straten zag. Zijn oog werd naar de hoek van een vervallen gebouw getrokken, waar een oudere vrouw gehurkt tegen de stenen muur zat, haar aanwezigheid een schril contrast met de glans en reinheid waar hij bekend mee was. Het laatste jaar in de praktijk had hem geïntroduceerd aan een hele nieuwe realiteit. Wat hij echter ook zijn hele leven al wist, was dat hij hard zou moeten werken om daaraan te ontkomen en zich opnieuw met die glans en reinheid te kunnen omgeven.
‘Reyan?’
Reyan scheurde zijn blik los van het troosteloze uitzicht. Er lag een bezorgde frons boven Fays ogen. ‘Gaat het wel?’ De vraag of Fay wel eens dezelfde angsten voelde, ging door zijn hoofd, maar hij sprak hem niet uit. Hij knikte. ‘Hebben we alles?’
Ze schudde haar hoofd, maar bleef hem lichtelijk argwanend aankijken. ‘We moeten nog proviand halen.’ Ze wees de hoofdstraat in, die stomme, drukke markt weer op. ‘Die kant op.’
Ze kochten bij de andere kraampjes gedroogd voedsel en brood voor onderweg en begaven zich daarna richting de bank, waar Sohra al een tijdje in de rij had gestaan. Ardin stond verveeld bij een muurtje. Kyrin had zich ook eindelijk bij hem, ze waren weer compleet.
Sohra rondde net het gesprek met de teller af. Ze liep terug naar Ardin en Kyrin met een zakje munten. ‘Honderdtweeëntachtig goudstukken,’ zei ze en drukte het zakje in Reyans handen. ‘Dit zijn er dertig. De rest heb ik op de bank laten staan.’
Reyan kneep in het zakje en voelde de harde, rinkelende munten. ‘Dat is veel,’ zei hij en Sohra knikte. Ze legde haar hand tegen haar mondhoek. ‘Ik heb niet gezegd dat Kyrin niet te paard rijd, dus we hebben wat extra.’ Ze knipoogde en Reyan veinsde een glimlach. Hij hield er niet van om te liegen, maar die extra munten konden ze goed gebruiken.
‘Hebben we dan nu alles?’ Ardin liep achteraan de groep met zijn enorme zwaard steunend op zijn schouders. Menig burger stapte verbluft voor hem uit de weg. Fay rommelde al in haar tas en mompelde de spullen die ze telde, zeker wetend dat ze niets waren vergeten. ‘Als we onze wapens in Valoria laten upgraden dan hebben we voor de rest alles. Dus ik stel voor dat we de paarden gaan halen en dan kunnen we vertrekken.’
Reageer (2)
Heel goed geschreven weer, zit helemaal in het verhaal al. Heel benieuwd wat er gaat gebeuren.
7 maanden geledenHere we go!
8 maanden geledenMooie omschrijvingen!