Level 1
Een zindering trok door Reyans voetzolen en enkels toen hij de grond raakte. Zijn laarzen maakten een krakend geluid over het grove zand toen hij zich omdraaide naar de trol. Zijn borst deinde zwaar op en neer. Maak het jezelf niet zo moeilijk. Ga alsjeblieft neer.
Zijn beste vriendin, Fay, rende vanaf de andere kant op de trol af. Haar voetstappen waren zo licht dat het leek alsof ze de grond niet meer raakte. De halvemaansbijl die met een flexibele ketting aan haar bovenarm gevestigd zat, wierp ze met een kreet op hun doel af. Het wapen raakte met een klap het gezicht van de trol. Fay zette zich schrap, gaf een ruk aan de ketting en lanceerde zichzelf in zijn richting.
Reyan richtte zijn blik omhoog en zette zich af. Hij balde zijn mechanische pantservuist en raakte de trol hard in zijn zij, terwijl Fay haar bijl lostrok uit zijn dikke schedel, sierlijk een keer in de lucht draaide en deze met een klap liet neerkomen op het achterhoofd van de trol. Reyan keek op naar het monster, zijn logge lijf wankelend op zijn benen. De klap op zijn achterhoofd liet hem gedesoriënteerd achter. Dat was mooi, want dat konden ze tegen hem gebruiken. Hij wierp een blik in Fays richting, wie met een rukje van haar hoofd haar doel aanduidde. Reyan balde zijn vuist en mompelde wat woorden. Vanuit zijn binnenste gloeide de mana op als een warm vuur. Het zette uit, zwol op tot hij genoeg had verzameld en toen stuurde Reyan het naar zijn vuist. Een blauwe gloed omhulde de pantservuist en Reyan wachtte geen seconde.
Fay draaide een paar keer snel om haar as en smeet de bijl als een boomerang rond de enkels van de trol. Toen ze deze strak trok en de trol zijn evenwicht verloor, sprong Reyan omhoog en beukte het monster tegen zijn kaak. Bot kraakte en tanden vlogen door de lucht. Als een opblaasbare gevechtsdummy klapte de trol achterover en op de grond. Roerloos bleef het logge lichaam liggen.
Reyan zette zich schrap toen de zwaartekracht aan hem bleef trekken. Zijn vuist boorde een gat in de grond toen hij neerkwam en hijgend weer op twee benen ging staan. Zijn keel voelde rauw. ‘Zeg me alsjeblieft dat dit genoeg was.’ Hij had bijna de adem niet om zo hard te roepen.
Fay had haar bijl weer aan haar riem gebonden en liep behoedzaam naar de trol toe. Ze bestudeerde het lichaam een tel en gaf toen een schop tegen zijn schouder.
‘Fay!’
‘Wat?’ antwoordde ze verontwaardigd, terwijl ze haar zwarte lokken over haar schouders gooide. ‘Ik moet het toch zeker weten?’ Een paar tellen later gloeide het lichaam van de trol op en Reyan haalde opgelucht adem. Net als de honderden dode monsters die de trol waren voorgegaan, bleef er niets van hem over dan de buit die nu over het gras uitgestrooid lag. Reyan had zich het eerste jaar afgevraagd wat er met de monsters gebeurt wanneer ze gedood waren. Keerde ze terug naar broedplek om vervolgens weer door een Grimmer afgeslacht te worden? Of keerde hun mana terug de aarde in om de plantjes te voeden ofzo? Ergens na zijn honderdste slachtoffer stopte hij met het stellen van dit soort vragen.
Hij deactiveert zijn pantservuist, zodat hij zijn handen weer vrij had om het flesje blauwe vloeistof aan zijn riem los te koppelen. Hij gooide de inhoud in een teug achterover. 'Heb je heling nodig?'
Fay schudde haar hoofd, nadat ze ook haar flesje leeg had. 'Hij heeft me weinig schade gebracht. Dat heelt wel overtijd, dankje.'
Reyan gaf zichzelf een paar seconden om op adem te komen. Wat een ravage. Brokstukken bebloed steen en halve bomen sierde de omgeving alsof op een hindernisparcour moest lijken. Gelukkig was het niet hun bloed, maar dat van de trol - hoe dan ook was het geen fraai gezicht.
Reyan raapte de donkere stukken trollenhuid uit het geplette gras waar het monster zojuist was opgelost tot stof. ‘Deze zijn niet zoveel waard in deze omgeving volgens mij.’
‘Liever huid dan trollensnot.’ Fay schraapte met een vies gezicht de restjes snot van de grond en borg ze op in een flacon. ‘Was het niet voor de potions die je ermee kan brouwen..’ Ze drukte de kruk erop. ‘We gaan zo eerst langs een rivier om mijn handen te wassen.’ Ze wreef haar hand over het droge gras in een poging de drap eraf te vegen.
Reyan grinnikte. ‘Ik had misschien zijn neus niet moeten breken, maar je liet me geen keus. Anders was je plat geweest.’ Hij bood zijn vriendin een hand en had daar meteen spijt van toen de kleverige resten van de trollensnot aan zijn handpalm plakten. Met een vertrokken gezicht veegde hij zijn hand aan zijn broek en keek om zich heen. ‘Die grot moet dus ergens hier zijn?’ Ze hadden een heel stuk moeten rijden vanaf de stad. Het was per toeval dat Reyan en Fay op deze queeste stuitten toen ze vanochtend samen de markt afstruinden. Eigenlijk hadden ze de queestes hier al opgegeven, maar toen een mager mannetje de hoofdstraat in rende, zoekend naar een Party, hadden ze hun kans gegrepen. Dan maar zonder Ardin, Sohra en Kyrin.
‘Laten we richting de bergen lopen en vanaf daar verder kijken.’
‘Ik snap je redenering,' zei Fay terwijl ze Reyan aan de schouders richting het bos draaide naar een trolvormige opening tussen een aantal bomen, ‘maar ik denk dat hij daar vandaan kwam.’
Reyan trok een wenkbrauw op. ‘Een bostrol,’ concludeerde hij, ‘dat had ik niet aan die lelijke kop verwacht, maar ga vooral voor.’
Fay gniffelde en ze begaven zich richting het bos.
De trol had in zijn kielzog een hoop destructie achtergelaten. Om eerlijk te zijn begreep Reyan de trolls aanwezigheid in zo’n ondoordringbaar bos niet. Hij was groot, met een log lijf dat moeilijk langs smalle openingen kon. Dat is waarom trollen meestal op open plekken te vinden waren, of bij de bergen. In ieder geval niet in een bos waar de bomen zo nauw op elkaar stonden. De trollen uit het bos waren meestal kleiner, dus die konden zich makkelijker manoeuvreren. ‘Ik vind het maar een rare plek voor zo’n grote trol,’ gaf hij daarom hardop toe.
Fay knikte daar alleen maar op. ‘Laten we die kant op gaan.’ Ze wees naar waar het spoor verderging. Veel kleine boompjes waren door de zware voeten van de trol vertrapt en andere bomen hingen scheef aan hun wortels, alsof ze als klapdeurtjes opzij waren geduwd. Voor een rotsformatie waar enorme voetsporen voor langs liepen, bleven ze staan. ‘Ik doe het toch niet zo slecht als spoorzoeker.’
Reyan klopte haar op de schouder. ‘Ik had liever jou hier dan Kyrin. Dan waren we allang verdwaald.’ Reyan keek om zich heen. De halve rotswand was bezaaid met kapotte kratten of wagens met gebroken wielen. ‘Hij heeft een hele verzameling opgebouwd.'
‘Bij elk ander wezen zou je verwachten dat het nestelgedrag vertoonde,’ zei Fay. Bij monsters was dat niet mogelijk, dat wisten beide heel goed. Monsters ontstonden gewoon ineens. Daarom waren zij ook hier. Het was de taak van een Grimmer om de populatie van monsters in te dammen. En zorgen dat ze zich niet misdroegen. Deze trol had die memo niet gekregen.
Reyan en Fay doorzochten de verzameling. Om hun queeste af te ronden hoefden ze maar één object te vinden: een aktetas. Het leek belangrijk voor de man van wie ze de queeste kregen. Niet van emotionele waarde, daarvoor was de man te nuchter, maar toch belangrijk. Er lag hier in ieder geval genoeg nutteloze zooi, niets wat ze ook maar op de markt konden verkopen. Wel vond Fay een paar koperen munten en lege flacons.
Reyan liep om een stapel kisten heen en knipte in zijn vingers om zijn vriendin te signaleren. ‘Fay, je moet even komen kijken. Het lijkt erop dat we ons allebei hebben vergist.’ Hij staarde naar het enorme donkere hol dat diep de grond in ging.
‘Dan meen je niet,’ zei Fay toen ze naast hem kwam staan. ‘Een holentrol?’ Ze sloeg een hand tegen haar voorhoofd. ‘Waarom zag ik dat niet eerder? Die donkere huid.. Waarom zocht het niet gewoon een grot in de buurt? In plaats van er een in de grond te graven. Dat lijkt me een behoorlijke rotklus.’
Reyan haalde zijn schouders op. Hij activeerde zijn pantservuist en ging Fay voor het donkere hol binnen. De gloed van zijn hand kon de twee van genoeg licht voorzien om gemakkelijk vooruit te komen, maar Reyan bleef behoedzaam. Wie weet wat die trol hier beneden allemaal had verborgen. Toen het gat niet meer verder naar beneden liep, mondde het uit in een grotere opening. Driekwart van de grond was bedekt met bladeren en mos, wat waarschijnlijk diende als een slaapplek. De aktetas lag tussen het mos.
‘Daar zul je ‘m hebben.’ Hij tilde de aktetas van de grond en zuchtte. ‘Waarom..’ was het enige dat zijn mond uitkwam toen de trollenkwijl van het leer af droop, ‘moet alles vandaag onder trollendrek zitten?’ Hij draaide zich om naar zijn vriendin die moeite moest doen om haar lach in te houden. ‘Ja, lach maar.’
Reyan sloeg de band van de tas over zijn schouder en ze lieten de duisternis van het hol achter zich.
‘Vind je het niet gek dat een holentrol zich in het territorium van bostrollen bevindt?’
Reyan keek zijn vriendin aan. ‘Zijn die hier wel?’
Fay haalde haar schouders op. ‘Misschien niet.’ Ze passeerden de plek waar de trol tegen de vlakte was gegaan. Zijn omtrek was nog duidelijk zichtbaar in het geplette gras. De vraag of het gevecht het echt wel waard was, knaagde aan hem. Eigenlijk vroeg hij dat zich na een gevecht vaak af, maar dat was hoe zijn leven in elkaar stak. Dat was de taak van een Grimmer, of hij het ermee eens was of niet.
‘Ga je mee? Dan kunnen we die arme man zijn geliefde aktetas terugbrengen.’
Reyan rende achter Fay aan toen hij zich realiseerde dat hij weer was blijven staan. Het was een heel eind terug lopen naar de stad en het was al ruim over het middaguur toen ze de stadspoort bereikten. De marktlieden waren hun kramen al aan het afbreken. Kleurrijke doeken wapperden zachtjes in het middagbriesje. Het geluid van paardenhoeven echode door de straten, vergezeld met gerinkel van belletjes en andere snuisterijen. De lucht was rijk aan de geur van brandend hout nu de eerste haarden werden aangewakkerd en het zoetere aroma van kruiden en de laatste broodjes in de stalletjes. In de verte klonk het vrolijke gelach van herberggasten die zij dadelijk zouden vergezellen.
Reyan en Fay gingen richting het opgegeven adres waar de man op hen stond te wachten. Ze klopte op de deur van het scheve bakstenen huis. Gestommel weerklonk achter de deur, waarna deze openzwaaide. Het mannetje leek in eerste opzicht niet erg verheugd door het plotselinge bezoek, maar toen hij de aktetas in Reyans handen zag, werden zijn ogen groot en griste hij het uit zijn handen. Hij begon meteen aan de riempjes van de sluiting te sjorren. Toen hij echter een blik naar binnen wees en met trollenkwijl doorweekt papierwerk uit de tas viste, keek hij de twee Grimmers met een toegeknepen oog aan. ‘Wat krijg je me nou? Waarom is dit doorweekt?’
‘De trol zag het stevige leer waarschijnlijk als kauwspeeltje.’
De man sloot de aktetas. ‘Al mijn boekhouding stond op die papieren en ze zijn compleet geruïneerd. Het is nu net zo nutteloos als jullie!' Hij smeet de tas voor hun voeten op de grond. Reyan staarde naar de tas. Nutteloos? Weetje wat we ervoor hebben moeten doen? De woorden kwamen zijn lippen niet over, maar zijn vriendin Fay stapte dapper dichter naar de man toe. ‘Het is inderdaad spijtig van de papieren, maar niet iets dat wij hadden kunnen voorzien. Over de betaling..’
‘Betaling?’ riep de man verontwaardigd, ‘Jullie denken toch niet dat ik nog ga betalen na dit prutswerk? Ik kan mijn hele boekhouding opnieuw gaan doen. En die tas kan ik ook weggooien.’
‘Heel vervelend, maar wij hebben ons werk gedaan,’ bleef Fay aanhouden. Reyan keek haar aan. Hij had er veel respect voor hoe ze zo kalm kon blijven en toch direct en respectvol. Reyan vond liever een middenweg. ‘Haal de aktetas maar van de prijs, meneer,’ zei Reyan uiteindelijk. ‘Dan kun je daar een nieuwe van kopen.’
De man staarde hem met een boos oog aan en Reyan voelde zijn hart sneller kloppen. Uiteindelijk graaide hij in zijn zak, haalde er een paar munten uit en gooide deze bij de tas op de grond. ‘Houd die tas ook maar.’ Daarna stiefelde hij zijn huis weer in en smeet de deur met een klap dicht. Fay keek met een geheven wenkbrauw naar de deur. ‘Wat een eikel.' Ze wendde zich weer tot hem en haalde een keer diep adem. 'Ik ben blij dat Kyrin hier niet is, die had hem door het stof gehaald. En jou daarna voor het meerekenen van een korting.’
Reyan kon alleen maar opgelucht adem halen. Hij bukte en plukte de muntjes van de grond. De tas liet hij liggen. Het was aanzienlijk minder dan hun beloofd was, maar ze konden er in ieder geval weer wat proviand van inslaan. ‘We moeten ook aan onze reputatie denken,’ antwoordde hij Fay uiteindelijk, maar zijn vriendin schudde haar hoofd. ‘Ik heb liever mijn buik vol.’
Reyan kon niet ontkennen dat hij het met Fay eens was. Het gerommel van zijn maag dat daarop volgde was bewijs genoeg en ze lachte. ‘Laten we de anderen gaan zoeken, dan kunnen we zorgen voor die volle buik.’
Zijn beste vriendin, Fay, rende vanaf de andere kant op de trol af. Haar voetstappen waren zo licht dat het leek alsof ze de grond niet meer raakte. De halvemaansbijl die met een flexibele ketting aan haar bovenarm gevestigd zat, wierp ze met een kreet op hun doel af. Het wapen raakte met een klap het gezicht van de trol. Fay zette zich schrap, gaf een ruk aan de ketting en lanceerde zichzelf in zijn richting.
Reyan richtte zijn blik omhoog en zette zich af. Hij balde zijn mechanische pantservuist en raakte de trol hard in zijn zij, terwijl Fay haar bijl lostrok uit zijn dikke schedel, sierlijk een keer in de lucht draaide en deze met een klap liet neerkomen op het achterhoofd van de trol. Reyan keek op naar het monster, zijn logge lijf wankelend op zijn benen. De klap op zijn achterhoofd liet hem gedesoriënteerd achter. Dat was mooi, want dat konden ze tegen hem gebruiken. Hij wierp een blik in Fays richting, wie met een rukje van haar hoofd haar doel aanduidde. Reyan balde zijn vuist en mompelde wat woorden. Vanuit zijn binnenste gloeide de mana op als een warm vuur. Het zette uit, zwol op tot hij genoeg had verzameld en toen stuurde Reyan het naar zijn vuist. Een blauwe gloed omhulde de pantservuist en Reyan wachtte geen seconde.
Fay draaide een paar keer snel om haar as en smeet de bijl als een boomerang rond de enkels van de trol. Toen ze deze strak trok en de trol zijn evenwicht verloor, sprong Reyan omhoog en beukte het monster tegen zijn kaak. Bot kraakte en tanden vlogen door de lucht. Als een opblaasbare gevechtsdummy klapte de trol achterover en op de grond. Roerloos bleef het logge lichaam liggen.
Reyan zette zich schrap toen de zwaartekracht aan hem bleef trekken. Zijn vuist boorde een gat in de grond toen hij neerkwam en hijgend weer op twee benen ging staan. Zijn keel voelde rauw. ‘Zeg me alsjeblieft dat dit genoeg was.’ Hij had bijna de adem niet om zo hard te roepen.
Fay had haar bijl weer aan haar riem gebonden en liep behoedzaam naar de trol toe. Ze bestudeerde het lichaam een tel en gaf toen een schop tegen zijn schouder.
‘Fay!’
‘Wat?’ antwoordde ze verontwaardigd, terwijl ze haar zwarte lokken over haar schouders gooide. ‘Ik moet het toch zeker weten?’ Een paar tellen later gloeide het lichaam van de trol op en Reyan haalde opgelucht adem. Net als de honderden dode monsters die de trol waren voorgegaan, bleef er niets van hem over dan de buit die nu over het gras uitgestrooid lag. Reyan had zich het eerste jaar afgevraagd wat er met de monsters gebeurt wanneer ze gedood waren. Keerde ze terug naar broedplek om vervolgens weer door een Grimmer afgeslacht te worden? Of keerde hun mana terug de aarde in om de plantjes te voeden ofzo? Ergens na zijn honderdste slachtoffer stopte hij met het stellen van dit soort vragen.
Hij deactiveert zijn pantservuist, zodat hij zijn handen weer vrij had om het flesje blauwe vloeistof aan zijn riem los te koppelen. Hij gooide de inhoud in een teug achterover. 'Heb je heling nodig?'
Fay schudde haar hoofd, nadat ze ook haar flesje leeg had. 'Hij heeft me weinig schade gebracht. Dat heelt wel overtijd, dankje.'
Reyan gaf zichzelf een paar seconden om op adem te komen. Wat een ravage. Brokstukken bebloed steen en halve bomen sierde de omgeving alsof op een hindernisparcour moest lijken. Gelukkig was het niet hun bloed, maar dat van de trol - hoe dan ook was het geen fraai gezicht.
Reyan raapte de donkere stukken trollenhuid uit het geplette gras waar het monster zojuist was opgelost tot stof. ‘Deze zijn niet zoveel waard in deze omgeving volgens mij.’
‘Liever huid dan trollensnot.’ Fay schraapte met een vies gezicht de restjes snot van de grond en borg ze op in een flacon. ‘Was het niet voor de potions die je ermee kan brouwen..’ Ze drukte de kruk erop. ‘We gaan zo eerst langs een rivier om mijn handen te wassen.’ Ze wreef haar hand over het droge gras in een poging de drap eraf te vegen.
Reyan grinnikte. ‘Ik had misschien zijn neus niet moeten breken, maar je liet me geen keus. Anders was je plat geweest.’ Hij bood zijn vriendin een hand en had daar meteen spijt van toen de kleverige resten van de trollensnot aan zijn handpalm plakten. Met een vertrokken gezicht veegde hij zijn hand aan zijn broek en keek om zich heen. ‘Die grot moet dus ergens hier zijn?’ Ze hadden een heel stuk moeten rijden vanaf de stad. Het was per toeval dat Reyan en Fay op deze queeste stuitten toen ze vanochtend samen de markt afstruinden. Eigenlijk hadden ze de queestes hier al opgegeven, maar toen een mager mannetje de hoofdstraat in rende, zoekend naar een Party, hadden ze hun kans gegrepen. Dan maar zonder Ardin, Sohra en Kyrin.
‘Laten we richting de bergen lopen en vanaf daar verder kijken.’
‘Ik snap je redenering,' zei Fay terwijl ze Reyan aan de schouders richting het bos draaide naar een trolvormige opening tussen een aantal bomen, ‘maar ik denk dat hij daar vandaan kwam.’
Reyan trok een wenkbrauw op. ‘Een bostrol,’ concludeerde hij, ‘dat had ik niet aan die lelijke kop verwacht, maar ga vooral voor.’
Fay gniffelde en ze begaven zich richting het bos.
De trol had in zijn kielzog een hoop destructie achtergelaten. Om eerlijk te zijn begreep Reyan de trolls aanwezigheid in zo’n ondoordringbaar bos niet. Hij was groot, met een log lijf dat moeilijk langs smalle openingen kon. Dat is waarom trollen meestal op open plekken te vinden waren, of bij de bergen. In ieder geval niet in een bos waar de bomen zo nauw op elkaar stonden. De trollen uit het bos waren meestal kleiner, dus die konden zich makkelijker manoeuvreren. ‘Ik vind het maar een rare plek voor zo’n grote trol,’ gaf hij daarom hardop toe.
Fay knikte daar alleen maar op. ‘Laten we die kant op gaan.’ Ze wees naar waar het spoor verderging. Veel kleine boompjes waren door de zware voeten van de trol vertrapt en andere bomen hingen scheef aan hun wortels, alsof ze als klapdeurtjes opzij waren geduwd. Voor een rotsformatie waar enorme voetsporen voor langs liepen, bleven ze staan. ‘Ik doe het toch niet zo slecht als spoorzoeker.’
Reyan klopte haar op de schouder. ‘Ik had liever jou hier dan Kyrin. Dan waren we allang verdwaald.’ Reyan keek om zich heen. De halve rotswand was bezaaid met kapotte kratten of wagens met gebroken wielen. ‘Hij heeft een hele verzameling opgebouwd.'
‘Bij elk ander wezen zou je verwachten dat het nestelgedrag vertoonde,’ zei Fay. Bij monsters was dat niet mogelijk, dat wisten beide heel goed. Monsters ontstonden gewoon ineens. Daarom waren zij ook hier. Het was de taak van een Grimmer om de populatie van monsters in te dammen. En zorgen dat ze zich niet misdroegen. Deze trol had die memo niet gekregen.
Reyan en Fay doorzochten de verzameling. Om hun queeste af te ronden hoefden ze maar één object te vinden: een aktetas. Het leek belangrijk voor de man van wie ze de queeste kregen. Niet van emotionele waarde, daarvoor was de man te nuchter, maar toch belangrijk. Er lag hier in ieder geval genoeg nutteloze zooi, niets wat ze ook maar op de markt konden verkopen. Wel vond Fay een paar koperen munten en lege flacons.
Reyan liep om een stapel kisten heen en knipte in zijn vingers om zijn vriendin te signaleren. ‘Fay, je moet even komen kijken. Het lijkt erop dat we ons allebei hebben vergist.’ Hij staarde naar het enorme donkere hol dat diep de grond in ging.
‘Dan meen je niet,’ zei Fay toen ze naast hem kwam staan. ‘Een holentrol?’ Ze sloeg een hand tegen haar voorhoofd. ‘Waarom zag ik dat niet eerder? Die donkere huid.. Waarom zocht het niet gewoon een grot in de buurt? In plaats van er een in de grond te graven. Dat lijkt me een behoorlijke rotklus.’
Reyan haalde zijn schouders op. Hij activeerde zijn pantservuist en ging Fay voor het donkere hol binnen. De gloed van zijn hand kon de twee van genoeg licht voorzien om gemakkelijk vooruit te komen, maar Reyan bleef behoedzaam. Wie weet wat die trol hier beneden allemaal had verborgen. Toen het gat niet meer verder naar beneden liep, mondde het uit in een grotere opening. Driekwart van de grond was bedekt met bladeren en mos, wat waarschijnlijk diende als een slaapplek. De aktetas lag tussen het mos.
‘Daar zul je ‘m hebben.’ Hij tilde de aktetas van de grond en zuchtte. ‘Waarom..’ was het enige dat zijn mond uitkwam toen de trollenkwijl van het leer af droop, ‘moet alles vandaag onder trollendrek zitten?’ Hij draaide zich om naar zijn vriendin die moeite moest doen om haar lach in te houden. ‘Ja, lach maar.’
Reyan sloeg de band van de tas over zijn schouder en ze lieten de duisternis van het hol achter zich.
‘Vind je het niet gek dat een holentrol zich in het territorium van bostrollen bevindt?’
Reyan keek zijn vriendin aan. ‘Zijn die hier wel?’
Fay haalde haar schouders op. ‘Misschien niet.’ Ze passeerden de plek waar de trol tegen de vlakte was gegaan. Zijn omtrek was nog duidelijk zichtbaar in het geplette gras. De vraag of het gevecht het echt wel waard was, knaagde aan hem. Eigenlijk vroeg hij dat zich na een gevecht vaak af, maar dat was hoe zijn leven in elkaar stak. Dat was de taak van een Grimmer, of hij het ermee eens was of niet.
‘Ga je mee? Dan kunnen we die arme man zijn geliefde aktetas terugbrengen.’
Reyan rende achter Fay aan toen hij zich realiseerde dat hij weer was blijven staan. Het was een heel eind terug lopen naar de stad en het was al ruim over het middaguur toen ze de stadspoort bereikten. De marktlieden waren hun kramen al aan het afbreken. Kleurrijke doeken wapperden zachtjes in het middagbriesje. Het geluid van paardenhoeven echode door de straten, vergezeld met gerinkel van belletjes en andere snuisterijen. De lucht was rijk aan de geur van brandend hout nu de eerste haarden werden aangewakkerd en het zoetere aroma van kruiden en de laatste broodjes in de stalletjes. In de verte klonk het vrolijke gelach van herberggasten die zij dadelijk zouden vergezellen.
Reyan en Fay gingen richting het opgegeven adres waar de man op hen stond te wachten. Ze klopte op de deur van het scheve bakstenen huis. Gestommel weerklonk achter de deur, waarna deze openzwaaide. Het mannetje leek in eerste opzicht niet erg verheugd door het plotselinge bezoek, maar toen hij de aktetas in Reyans handen zag, werden zijn ogen groot en griste hij het uit zijn handen. Hij begon meteen aan de riempjes van de sluiting te sjorren. Toen hij echter een blik naar binnen wees en met trollenkwijl doorweekt papierwerk uit de tas viste, keek hij de twee Grimmers met een toegeknepen oog aan. ‘Wat krijg je me nou? Waarom is dit doorweekt?’
‘De trol zag het stevige leer waarschijnlijk als kauwspeeltje.’
De man sloot de aktetas. ‘Al mijn boekhouding stond op die papieren en ze zijn compleet geruïneerd. Het is nu net zo nutteloos als jullie!' Hij smeet de tas voor hun voeten op de grond. Reyan staarde naar de tas. Nutteloos? Weetje wat we ervoor hebben moeten doen? De woorden kwamen zijn lippen niet over, maar zijn vriendin Fay stapte dapper dichter naar de man toe. ‘Het is inderdaad spijtig van de papieren, maar niet iets dat wij hadden kunnen voorzien. Over de betaling..’
‘Betaling?’ riep de man verontwaardigd, ‘Jullie denken toch niet dat ik nog ga betalen na dit prutswerk? Ik kan mijn hele boekhouding opnieuw gaan doen. En die tas kan ik ook weggooien.’
‘Heel vervelend, maar wij hebben ons werk gedaan,’ bleef Fay aanhouden. Reyan keek haar aan. Hij had er veel respect voor hoe ze zo kalm kon blijven en toch direct en respectvol. Reyan vond liever een middenweg. ‘Haal de aktetas maar van de prijs, meneer,’ zei Reyan uiteindelijk. ‘Dan kun je daar een nieuwe van kopen.’
De man staarde hem met een boos oog aan en Reyan voelde zijn hart sneller kloppen. Uiteindelijk graaide hij in zijn zak, haalde er een paar munten uit en gooide deze bij de tas op de grond. ‘Houd die tas ook maar.’ Daarna stiefelde hij zijn huis weer in en smeet de deur met een klap dicht. Fay keek met een geheven wenkbrauw naar de deur. ‘Wat een eikel.' Ze wendde zich weer tot hem en haalde een keer diep adem. 'Ik ben blij dat Kyrin hier niet is, die had hem door het stof gehaald. En jou daarna voor het meerekenen van een korting.’
Reyan kon alleen maar opgelucht adem halen. Hij bukte en plukte de muntjes van de grond. De tas liet hij liggen. Het was aanzienlijk minder dan hun beloofd was, maar ze konden er in ieder geval weer wat proviand van inslaan. ‘We moeten ook aan onze reputatie denken,’ antwoordde hij Fay uiteindelijk, maar zijn vriendin schudde haar hoofd. ‘Ik heb liever mijn buik vol.’
Reyan kon niet ontkennen dat hij het met Fay eens was. Het gerommel van zijn maag dat daarop volgde was bewijs genoeg en ze lachte. ‘Laten we de anderen gaan zoeken, dan kunnen we zorgen voor die volle buik.’
[/center]
Reageer (2)
Looove the adventure vibes!
8 maanden geledenAnd the adventure begins.... I'm so ready
8 maanden geleden