Foto bij Hoofdstuk 5


All the world's a stage,
And all the men and women merely players;
They have their exits and their entrances,
And one man in his time plays many parts,
His acts being seven ages.

De komende weken studeerde ik zo hard ik kon. Al de informatie uit de boeken trachtte ik in mijn hoofd op te slaan. De leerstof was niet al te moeilijk en veel moeite met leren had ik ook niet. Ik was vaak te vinden op mijn kamer in de Bronzen ketel of op de wegisweg. Mijn leven verliep rustig tot op de dag dat ik een brief per uil kreeg. Het handschrift was schuin en klein. Verwachtingsvol plooide ik het stuk perkament open en las:

Beste Geneviève,
Het is slecht nog een week voordat de school begint, en ik wou graag nog de test doen. Hopelijk heb je al de nodige leerstof geleerd, als je daar nog vragen over hebt kan je die gerust stellen. Ook zal je dan al ingedeeld worden. Misschien heb je al van de vier afdelingen gehoord? Zo niet dan leg ik het je nog wel uit. Voor de test heb je niets nodig behalve een toverstok. Ik weet niet of je die al gekocht hebt, maar ik raad het je aan. Kan je dat -als je hier bent- al even oefenen. Kom morgen naar de Lekke ketel om 9 uur, dan zal ik je daar meenemen naar Zweinstein.
Tot dan,
Perkamentus.

Ik las de brief enkele keren door, tot ik hem zowat uit mijn hoofd kende. Plotseling realiseerde ik me dat ik dan nog een toverstok moest kopen, dus ik nam mijn cape van de kapstok en trok de deur achter me toe. Onderweg kwam ik Nicholas tegen, welke ik snel uitlegde dat ik even naar de wegisweg ging. Hij raadde me aan naar Olivander's te gaan, omdat dat de beste toverstafwinkel was. Een klein kwartiertje later had ik de oude winkel gevonden. Boven de deur stond een opschrift; 'Maker van Exclusieve Toverstokken sedert 382 voor Christus.' Lichtjes onder de indruk duwde ik de deurklink naar beneden en stapte over de drempel heen. Belangstellend liet ik mijn blik door de winkel glijden. Op de toonbank stond een soort verroestte bel. Ik liet mijn hand op de knop neerkomen, en een luide tik weergalmde door de winkel. Een man kwam al snel aanlopen en stelde zichzelf voor als Olivander, de baas van de winkel. Hij had al grijs haar en lichtblauwe, doordringende ogen. Zijn ogen gleden bedachtzaam over me heen, terwijl hij iets onduidelijks mompelde. Uit zijn zak haalde hij een meetlint, dat zelfstandig mijn maten begon te meten. Hierna viel het slap op de grond, alsof er niets gebeurd was. Olivander verdween met grote stappen tussen de stapels dozen, waarna hij terugkwam met vijf verschillende doosjes. Hij opende een eerste doosje en haalde voorzichtig de toverstaf eruit. "Probeer maar eens." Ik nam de toverstok aan en zwaaide er aarzelend eens mee. Een vaas -waarop ik per ongeluk gericht had- sprong aan duizenden scherven. Geschrokken legde ik de toverstok op de toonbank, terwijl Olivander mompelde; "Nee, die niet. Overduidelijk..." Hij haalde een andere uit een doosje en overhandigde me deze. Ook daarmee zwaaide ik, maar zonder resultaat. Tien minuten en vijfentwintig toverstokken later had ik er nog steeds geen gevonden. Moedeloos plofte ik neer op een stoel die ergens in een hoekje stond. "Curieus, curieus," mompelde Olivander in zichzelf. En weer verdween hij. Een beetje later kwam hij terug met een nieuw doosje. "Probeer deze eens." Deze keer haalde hij er geen bruine of zwarte uit, maar een sneeuwwitte waar een soort gouden draadje rond gewikkeld was. Vermoeid sloot ik mijn vingers om de stok, tot deze plotseling begonnen te tintelen. Verbaasd zwiepte ik ermee en er spoten kleurrijke vonken uit de punt. "Aah, geweldig. 26.8, vlier, Drakenbloed met een eenhoornhaar. Dit komt nooit voort, ze hebben allemaal slechts één kern, behalve deze. Twee kernen, nog nooit voorgekomen. Maar ja de staf kiest de tovenaar." Snel betaalde ik, de man gaf me op de één of andere manier de rillingen, en verliet opgelucht de winkel. Toen ik terug naar de Bronzen Ketel ging, kwam ik voorbij een krantenverkoper. Bedenkelijk bleef ik even staan en keek naar de Ochtendprofeet. Eén of ander idioot artikel over dat Perkamentus seniel werd en Harry Potter psychisch gestoord. Zuchtend rolde ik met mijn ogen en liep verder. Omdat de minister maar niet onder ogen durfde komen dat Voldemort terug gekeerd was, besloot hij maar rond te bazuinen dat het een leugen is en dat er geen vuiltje aan de lucht was. De idioot. Ik kwam weer aan bij de Bronzen Ketel en liep rechtstreeks naar mijn kamer, om nog wat meer leerstof in mijn hoofd te stampen.
De volgende morgen maakte ik me klaar om naar de Lekke Ketel te vertrekken. Ik zei vluchtig gedag tegen Nicholas en ging onderweg. Het was ongeveer half negen, maar toch wemelde het al van de mensen op de wegisweg. Tien minuten later bereikte ik de Lekke Ketel en liep naar binnen. Aangezien ik een beetje te vroeg was bestelde ik uit beleefdheid Boterbier en wachtte geduldig op Perkamentus.




Reacties?? (flower)

Reageer (18)

  • Makayla

    Omg echt mooi geschreven O:
    snel verder <3

    1 decennium geleden
  • Scallywag

    geweldig liefje(l)
    x

    1 decennium geleden
  • abcd

    Wowww <3
    Je moet echt supersonischmetlichtsnelhiedverdergaan xd

    (H)

    x

    1 decennium geleden
  • Illyrian

    super mooi geschreven

    xx

    1 decennium geleden
  • MysticFool

    oeh like it snel verder

    xx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen