O65 || Cassian
Elliott hoorde hier niet naast Cas op de badkamervloer te zitten. Hij hoorde in bed te liggen, ver weg van Cas. Beschermd door een deken, of een muur, of meters afstand. Dat was hoe het altijd zou moeten zijn, altijd gescheiden door iets. Door een dikke trui, door lucht, door de handschoenen die Elliott hem gegeven had.
Cas staarde naar de handschoenen in zijn hand. De woorden van Elliott klonken wel in zijn oren, maar reageren kon hij niet. Niet nu Elliott praatte over mensen aanraken. Niet nu dat een werkelijkheid was die al jaren niet meer bestond voor Cas. Niet nu hij vandaag weer gezien had waarom die werkelijkheid moest bestaan. Waarom hij het niet aan zou kunnen als Elliotts handschoenen niet zouden werken en het Elliott zou zijn wiens energie er door zijn lichaam zou pulseren. Elliott die dood op de grond zou liggen.
En voor Cas de woorden gevonden had om te antwoorden, was Elliott al verdwenen. Voor Cas de kracht gevonden had om op te staan en de badkamer te verlaten, lag Elliott al te slapen. Cas stond in de deuropening van de badkamer naar de slaapkamer, en keek naar het slapende lichaam in bed. In zijn hand hield hij de handschoenen geklampt.
“Sorry,” mompelde hij, al wist hij wel dat Elliott hem niet zou kunnen horen. Of juist omdat Elliott hem niet zou kunnen horen. “Ik waardeer wat je voor me gedaan hebt, echt. Het is gewoon-” Cas zuchtte. “Het is een lange dag geweest en ik heb dingen gedaan die je nooit zal begrijpen en de gedachte aan iemand aanraken benauwd me enorm terwijl ik de energie nog door mijn lichaam voel pulseren. Ik- ik waardeer dit en wil het proberen, maar vandaag kan ik dit niet.” Vandaag kon hij het niet, niet met de energie van de dode man nog in zijn lijf. Niet met de beelden die nog op zijn netvlies stonden gebrand. Vandaag kon hij het niet, morgen niet. Cas wist niet of hij het ooit zou kunnen. Hij wilde het proberen, voor Elliott, echt waar. Maar niet vandaag.
Er zijn nog geen reacties.