O57 || Cassian
Cas had niet doorgehad dat er iemand de kamer binnen was gekomen, tot Elliott zijn mond geopend had en was gaan praten. “Nee. Nee, je kan niet vertrekken. Ik laat ze je niet naar een andere kamer over plaatsen.”
Cas beet op zijn lip terwijl hij zich naar Elliott draaide – die ondertussen begonnen was om Cas’ tas net zo goed weer leeg te pakken. De afstand, of beter gezegd de nabijheid, zorgde ervoor dat Cas amper verder kon gaan met pakken. Niet alleen was Elliott druk bezig om zijn tas weer uit te pakken, maar telkens als zijn handen in de buurt van die tas waren, kon Cas daar niet meer komen zonder het risico om hem aan te raken.
“Elliott-” begon hij, maar hij werd ruw afgekapt door Elliott die door bleef praten.
“Je blijft gewoon hier, je hebt niets verkeerds gedaan. Ze kunnen je niet dwingen. We komen er samen wel uit, Cas. Jij en ik. We vinden de oplossing voor je krachten wel. Ik beloof het je.”
“Elliott!” herhaalde Cas nogmaals, ditmaal harder en dwingender, een poging om de jongeman die inmiddels zijn tas afblokte naar hem te laten luisteren. Hoewel hij twijfelde aan de laatste woorden van Elliott, was dat niet waar het nu om ging.
Ditmaal bleef het wel stil van Elliotts kant, wat maakte dat Cas nu met vragende ogen werd aangekeken en er een vervolg moest komen op zijn zin. In hoeverre je ‘Elliott’ een zin of een uitleg kon noemen. Cas vulde niet meteen de stilte, want hoewel hij Elliott wel een uitleg wilde geven, wist hij niet hoe hij dit moest vertellen. Hij kon weinig delen, en wist niet goed hoe hij de woorden moest vormen om te delen wat hij wel mocht delen.
“Ik word niet van kamer overgeplaatst,” zei hij uiteindelijk. De stilte had dusdanig lang voortgeduurd dat het erop geleken had dat Elliott alweer had willen gaan praten, ongetwijfeld om iets te beweren in de trant van dat Cas echt op deze plek hoorde te blijven.
Het was nog niet genoeg uitleg. Natuurlijk was het niet genoeg uitleg. Hij kon het in Elliotts ogen zien, voelde het in de manier waarop de woorden zijn mond verlieten. “Ik-” begon hij, voor hij opnieuw stil viel.
“Ik moet iets doen,” mompelde hij vervolgens bijna verstaanbaar. “En daarna kom ik terug.” Hoe kon hij Elliott duidelijk maken wat hij bedoelde? Hoe kon hij zich houden aan de belofte die hij de directrice gemaakt had om niemand iets te vertellen? Hoe kon hij zelfs maar overwegen die belofte te breken om Elliotts begrip te krijgen, als iedereens welzijn afhing van Cas? Als Elliotts welzijn afhing van de geheimen?
“Ik weet niet hoe laat ik terug ben, maar ik kom terug,” zei hij. “Ik kom terug, dat beloof ik.”
Er zijn nog geen reacties.