O51 || Cassian
Was Elliot bewust niet naar de plant aan het kijken? Of zag hij dat dode ding echt niet liggen? Dat kon toch haast niet? Wie zag die puinhoop niet? Zeker Elliot, die van dichtbij Cas’ gave had ervaren. Hij zou wel zien hoe Cas de boel weer verpest had?
Maar Elliot antwoordde enkel dat hij kwam lunchen. “Eet je mee?” Cas haalde enkel zijn schouders op. Eerlijk, hij wist niet of hij met de gebeurtenissen van de afgelopen zoveel uur een hap door zijn keel zou krijgen. Maar niet eten was hem ook niet, niet nu zijn lichaam aanvoelde alsof hij een hele marathon gelopenn had.
“Wil je ook een omelet?” vroeg Elliot hem.
Cas keek naar de appel die naast hem op het blad lag. Eerlijk, dat hij het hele ding gepakt had, had hij zich al niet gerealiseerd. Misschien was het maar goed dat de plant gevallen had, hij was immers allergisch voor appels. Het voelde als het zoveelste ding wat hij niet kon. Hij kon letterlijk niet eens een fruitmand benaderen zonder fouten te maken, verdomme! Hij moest echt beter gaan opletten.
“Ehm ja graag, dankjewel,” zei hij. “Mag het zonder spek?”
“Heb je een beetje goed geslapen?” vroeg Elliot hem terwijl hij bezig ging met de omeletten. “Je was echt stikkapot gisteren, niet dan?”
Nogmaals haalde Cas zijn schouders op. Hij kende de vermoeidheid niet, wist werkelijk niet of hij ooit in zijn leven echt moe geweest was. Of dit nou was wat iedereen bedoelde als ze zeiden dat ze kapot waren.
“Ik ben pas net wakker,” antwoordde hij. “Ik zou dat rekenen als goed geslapen.” In elk geval lang geslapen, en Cas kon zich ook geen levendige dromen herinneren. Dat was een goed teken, nietwaar?
“En jij dan? Ik heb je niet binnen horen komen of horen vertrekken.” Het was zo… zo basis wat ze nu bespraken. De koetjes en de kalfjes, de niet al te diepe onderwerpen. Alsof ze elkaar pas een dag kenden en niet wisten waar ze het over moesten hebben zonder het ongemakkelijk te maken. Of alsof ze elkaar juist kenden, maar nog steeds niet wisten waar ze het over moesten hebben. Cas wist ook niet waar hij het over moest hebben met Elliot, zelfs al lagen de vragen op het puntje van zijn tong. Hoe is het met je? Gaat het wel goed? Wat voor schade heb ik aangericht?
“De omelet ruikt al goed,” voegde hij eraan toe. Weer loze woorden. Weer niet waar ze het echt over moesten hebben. Maar eerlijk, wilde Cas het wel echt weten? Wat als Elliot echt schade had? Hoe zou hij zichzelf nog in de spiegel kunnen aankijken, wetende dat hij een van de meest open, meest warme personen die hij kende pijn had gedaan?
Er zijn nog geen reacties.