Zodra hij ontwaakte, had Elliott willen gaan trainen, zijn gave verder willen onderzoeken. Kijken of hij het nog kon.

Een trainer was er altijd wel aanwezig, dus informeerde Elliott gewoon aan het onthaal, en dezelfde trainer die hem gisteren nog zo ver had gedreven kwam niet veel later aangelopen.

Perfect, Elliott zou hem wel eens laten zien wat hij allemaal kon.

Al snel was duidelijk dat hij het nog zeker wel kon, sterker nog, hij was erin geslaagd zich onzichtbaar te maken toen hij het wel even gehad had met zijn trainer.

Dat was hem nooit eerder gelukt.

Hij was dus in een zeer opgewekte bui toen hij op pad ging voor de lunch. Toen hij echter aankwam in de gemeenschappelijke ruimte, was duidelijk dat niet iedereen vandaag een goede dag had.

Met een luide ‘bang’ raakte een pot de grond en bleef daar in meerdere stukken liggen. In het zand dat verspreid op de grond lag, waren nog net de restjes plant zichtbaar.

Cas zat een beetje beteuterd naar de ravage te kijken.
“Kom je ook ontbijten?” vroeg hij Elliott. “Of lunchen inmiddels?”

"Lunchen." Antwoordde Elliott luchtig, zich niets aantrekkend van de dode plant. "Eet je mee?"
Hij wilde Cas het teken geven dat het oke was.

Omdat hij toch behoorlijk trek had, trok Elliott de koelkast open en legde wat spek in een pan.
"Wil je ook een omelet?" Vroeg hij zijn kamergenoot.

Oh wat wilde hij Cas graag vertellen over de nieuwe inzichten in zijn krachten, maar de reactie van de blonde jongeman op zijn eigen krachten stond Elliott nog helder voor de geest.

"Heb je een beetje goed geslapen? Je was echt stikkapot gisteren, niet dan?" Vroeg hij de jongeman toch een beetje bezorgd.

Wat kon hij anders zeggen?
Waarover moesten ze het anders hebben?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen