002 Dapperheid
Zéér langzaam, stap voor stap, wat voelde als een eeuwigheid verplaatste de schaduw zich steeds dichter, en dichterbij de ingang. Met precisie en voorzichtigheid had de vreemdeling zich voortbewogen over de onzichtbare, magische barrière.
Met zijn samengeknepen ogen scande hij de besneeuwde omgeving.
Het zweet druppelde van meerdere neuzen af.
De harde wind en enkele sneeuwvlokken baande zich een weg binnen de ashram, wat het lange haar van de indringer elegant deed wapperen.
Met grote ogen en klapperende tanden keken de kleinste wezens toe, vastgenageld tegen de verste muur, terwijl de grotere wezentjes al hun moed bij elkaar verzamelde en hun vuisten klaar maakten voor een eventuele strijd, waarbij ze zeker wisten dat ze zouden sneuvelen, met de indringer als hun tegenstander.
Maar de ashram was hun té lief, het was hun warme thuis waar ieder geaccepteerd en geliefd was zoals die was.
Hun dapperheid uitte zich in hun onschuldige blikken en houding.
Met hun net iets grotere bovenlichaampjes stonden zij voor de kleintjes, als hun schild.
Klaar om hun te beschermen.
De indringer had binnen getreden.
Dezelfde scherp gele ogen inspecteerde de ruimte met een grijns.
Starend naar de hulpeloze wezentjes die hem met bonzende harten aankeken, hield hij zijn hand voor zich, waarvan zijn vlijmscherpe nagels glinsterden in de duisternis.
Bij elke stap wat hij zette, leken de vooraanstaande wezentjes steeds meer te trillen, ookal stonden zij klaar om aan te vallen. Traantjes rolden van hun zachte wangetjes terwijl ze hun best deden moedig te lijken.
Voor de indringer zag het er echter maar komisch uit, wat hij liet blijken om hard op te lachen.
"De grote beschermen de kleintjes..Wat zoet.." Was het eerst wat hij had uitgesproken, en dat op een bespottende toon.
"Hmmfp"
“Ik heb het gevoel dat hier veel te halen valt.” Zijn scherpe ogen dansten door de ruimte, zijn lippen vormden een grijns.
Hij boog een beetje voorover, hief zijn klauw in de lucht, klaar om uit te halen...
De vooraanstaande wezentjes wisten dat het geen zin had, met gesloten ogen en natte wangetjes spraken zij hun laatste gebed uit..
"Daar gaan ju-"
De wezentjes hoorden dat de indringer zijn zin niet heeft kunnen afmaken, en nog géén klauw had hun verwond.
Na een aantal seconden durfden zij hun ogen weer te openen om te zien wat er voor zich afspeelde.
Spanning had het lichaam van de indringer stok stijf laten stil staan, met zijn ogen open gesperd van de schrik.. en angst.
Er zijn nog geen reacties.