O47 || Cassian
Hoe was het mogelijk. Elliot was nog maar zo kort in het instituut, had nog amper gezien wat ze hier konden bereiken en dacht toch al beter dan Cas te weten hoe ze hier te werk gingen. Cas had al negen jaar van zijn leven hier doorgebracht, had al van zo dichtbij mogen aanschouwen hoe ver ze gingen om hun cliënten te helpen – om Cas te helpen. Toen hij dat antwoordde naar Elliot, kon hij de irritatie niet uit zijn stem weren. Hier waren mensen die hun leven hadden toegewijd aan het helpen van anderen en het weren van gevaar.
“Ik zeg alleen maar dat ik denk dat ze heus niet zo almachtig zijn als ze willen laten uitschijnen, Cas. Niet dat ze verkeerd bezig zijn,” zei Elliot terwijl hij zijn handen in overgave hief. “Anders hadden ze mij toch niet zo ver gepushed?”
Cas draaide zich weg van Elliot, een beweging goed gemaskeerd door het feit dat de rolstoel ook van Elliot afgewend was nu Elliot erachter liep. “Iedereen is anders,” zei hij, de woorden die hem al zo vaak gezegd waren herhalend. “Voor iedereen is het zoeken wat goed aansluit.” En in die zoektocht, in het begrijpen en controleren van jezelf konden ze helpen.
Iedereen is anders, Cas. Dat maakt het voor iedereen een zoektocht, waar wij er zijn om met je mee te zoeken. De een vindt eerder wat werkt dan de ander. Dat deze manier niet werkt voor jou, betekent niet dat het je nooit zal lukken. We zoeken verder naar een andere manier. Wij kunnen ook jou helpen, zelfs als het langer duurt.
Cas was bijna verbaast toen ze hun kamer daadwerkelijk binnen gingen. Ergens had hij verwacht dat ze alsnog in een aparte ruimte gestopt zouden worden, veilig gescheiden van de rest van de wereld. (Maar uiteindelijk was dat alsnog waar ze waren, ver weggestopt van de mensen die ze pijn konden doen nietwaar?)
Het was patat wat klaar stond, samen met een fles cola. Het was geen cola zero, of cola verdund met water. Het was echte, zeer suikerrijke cola wat er stond. Cas’ lichaam kon het bijna niet geloven dat hij dit echt at. Al zo lang waren zijn maaltijden zo beperkt in inhoud en in hoeveelheid. Al na een paar happen en een enkele slok cola leek zijn maag te denken dat dit niet was hoe het hoorde. Maar de smaak, oh god de smaak van de cola op zijn tong…
“Ik denk dat ik morgen wel weer kan trainen, ik voel me prima,” zei Elliott. “Misschien ga ik zo zelfs nog wel even zwemmen.”
Cas knikte en stopte nog een frietje in zijn mond.
“Ik spring zo denk ik nog even onder de douche.” Het voelde alsof die steriele geur overal aan hem kleefde, zelfs al was het Elliott geweest die in die ziekenkamer gelegen had en was Cas daar amper geweest. Om misschien was dat wat hij zichzelf wijsmaakte om te kunnen verklaren waarom hij zo graag de dag van hem af wilde spoelen. Alsof de douche alles wat gebeurd was, alle onrust in zijn hoofd door het putje zou kunnen spoelen en het daarna zoals altijd zou zijn.
Elliot wilde de kamer verlaten voor het zwemmen. “Elliot?” zei Cas. De jongeman stopte. Denk je echt dat ik ook leven kan geven in plaats van kan nemen? Dat ik meer kan zijn dan een monster? Dat ik goed kan doen?
Hij sprak de woorden niet. In plaats daarvan zei hij “Niet verdrinken hè, dat zou wel een anticlimax na vandaag zijn.”
Er zijn nog geen reacties.