O45 || Cassian
Het was alsof alles wat Cas kende overhoop gegooid was. Sinds het moment dat ze achter zijn kracht gekomen was, was er één ding in zijn leven geweest dat hij zeker had geweten: hij moest dit leren controleren. Hij was een tikkende tijdbom.
Hij wist hoe zijn kracht eruit zag. Iedereen was veilig als Cas maar niemand aanraakte.
Maar nu? Nu wist hij het niet meer. Want als deze kracht zoveel uitgebreider was dan hij zich ooit voor mogelijk gehouden had, wie gaf hem dan de zekerheid dat hij iemand zou moeten aanraken om energie af te tappen? Wie gaf hem dan de zekerheid dat hij in een uitbarsting niet iemand aan de andere kant van de kamer zeer zou kunnen doen?
Wie was hij nog, als datgene wat hij van zichzelf kende, anders bleek te zijn?
“Ik denk dat je onbewust wel stuurde,” zei Elliott. “Je zag dat het niet goed ging met me, dat ik uitgeput was, hell. Ik was dood. Je wilde me redden, was aan het roepen voor hulp volgens de arts, en in die mindset heb je me aangeraakt. Misschien heb je jezelf onbewust gedwongen om kracht af te staan.”
Misschien was dat nog wel enge. Hoe kon hij dit ooit leren als zijn onderbewustzijn voor hem besloot wat er ging gebeuren? Maar als hij dit kon controleren, wat dan? Wat zou hij dan kunnen geven?
Elliott duwde hem door de gangen heen. “Je zult voorzichtig moeten zijn met wie je dit vertelt en het zo snel mogelijk moeten leren doseren, voor je jezelf letterlijk op brand,” vervolgde Elliott. Het kostte Cas al zijn energie om zijn aandacht bij de woorden die Elliott sprak te houden.
“De directrice weet wel raad,” mompelde hij, haast meer tegen zichzelf dan tegen Elliott. Zij zou weten wat hij moest doen, hoe hij hiermee om moest gaan. Zij zou hem kunnen helpen. Zij zou de antwoorden hebben.
Dat was iets waar Elliott het niet mee eens leek te zijn, als Cas de woorden hoorde die hij sprak. “Ik denk dat ze zich hier heel geleerd voordoen, maar dat zij stiekem ook maar wat raden en testen wat werkt en wat niet. Ik ben nog altijd niet 100% overtuigd van ze.”
Zover mogelijk draaide Cas zich om naar Elliott die achter de rolstoel liep. “Hoe denk je dat onderzoek anders plaatsvindt als je niet soms iets nieuws probeert?” antwoordde hij, wellicht iets scherper dan bedoeld. “Zij weten hoe het werkt met de krachten, en hoe ze kunnen helpen.” En soms bleek een kracht ingewikkelder te zijn dan verwacht, of kregen ze een jongeman voor zich die veel moeite had om controle te krijgen. Dan zouden ze samen zoeken naar manieren die wel werkten. Elliott had het recht niet om hen prutsers te noemen, hij kende het instituut niet zoals Cas dat deed.
Er zijn nog geen reacties.