Hoofdstuk 3

Het is 12 uur 's nachts. Ik sluip naar zolder. Als ik de deur open doe zie ik Crimson. 'Hallo Crimson,' fluisterde ik. Ik aaide de kleine krokodil. Ik begon een liedje te zingen om hem in slaap te krijgen.
'Duisternis
Het moment om te slapen
Het moment om te dromen

Elke nacht weer
Een moment voor een vredige nacht

Slaap goed
Vol vreugde en licht
Laat je niet grijpen
Door de duisternis
Door haat

Laat je wegzakken
En slaap'
zong ik. Toen ik het laatste woord gezongen had zag ik dat Crimson sliep. Ik liep naar mijn kamer en ging slapen.

Ik liep naar beneden voor het ontbijt. Daar zag ik Tyran zitten. Chips, dacht ik. Ik pakte mijn brood en ging aan tafel zitten. Toen gooide Tyran zijn beker melk over mijn brood. 'Tyran! Ik haat jou!' riep ik. 'Ik haat jou,' zei Tyran. Ik pakte de kaas en deed het op mijn brood, waar Tyran melk over had gegooid. Mien kwam naar beneden. Ze zag er boos uit. Mien pakte haar brood en ook daar gooide Tyran melk overheen. Mien gooide haar brood in Tyrans gezicht en liep boos naar haar kamer.

Eindelijk had ik mijn brood op. Toen ik op wilde staan zei Tyran :'Wacht even.' Ik bleef staan. Tyran gooide Miens brood in mijn gezicht en begon keihard te lachen. Ik pakte het brood en gooide het in Tyrans gezicht. Ik rende snel naar mijn kamer. Toen ging de deur open en liep Tyran met een literfles vol melk mijn kamer in. Hij deed mijn kledingkast open en goot melk op al mijn kleding. De melk die nog over was goot Tyran in mijn haar.