Hoofdstuk 1

'Nina, ga jij even boodschappen doen?' vroeg mijn vader. 'Wat moet ik halen?' vroeg ik. 'Ei,' zei mijn vader. 'Oke,' zei ik. Ik deed mijn schoenen aan en liep naar mijn fiets. Ik fietste naar de buurttuin. Volgens Mien, mijn 9-jarige zusje, zijn daar de lekkerste eieren.

'Mag ik wat eieren?' vroeg ik. 'We hebben er nog maar 1,' zei de man achter de kassa. 'Oke, die koop ik,' zei ik. 'Dat wordt dan 50 cent,' zei hij. Ik pakte wat geld uit mijn zak en gaf dat. Ik pakte het ei aan en fietste weg.

Ik hoorde een scheurend geluid uit mijn fietstas komen. Ik opende mijn fietstas. Ik zag het ei barsten. Ik slaakte een gil. Ik reed bijna tegen de stoeprand aan. Uit het ei kwam... EEN MINI KROKODIL!!!!!!!!!!!!!!

Dit mocht absoluut niemand weten. Ik had besloten de krokodil op zolder te verstoppen, waar nooit iemand kwam. Ik stopte de baby krokodil onder mijn shirt. Toen ik thuiskwam zag ik dat mijn moeder Mien naar schermen ging brengen. Ik wist dat Tyran, mijn broer van 14, nu naar voetbal moest zijn.

Toen ik de deur opende zag mijn vader op de bank een film kijken. Hij zette de tv snel op pauze en ging ervoor staan. 'Naar boven, dat is 16+!' riep mijn vader. Ik liep naar zolder. Toen ik bijna op zolder was voelde ik een stekende pijn in mijn buik. De krokodil had me gebeten. 'Ik noem je Crimson,' zei ik tegen de krokodil. Ik deed de deur dicht en liep naar beneden.