O41 || Cassian
Het was Elliot die daar op dat te witte bed lag. Elliot die tegen hem praatte. Waarom hadden ze hem hier gebracht? Wilden ze hem er nogmaals op wijzen dat elke actie die hij deed gevolgen had? Dat de gevolgen levensbedreigend konden zijn? Dat hij over elke beweging die hij maakte, elke ademhaling die hij nam, moest nadenken?
Het was niet alsof Cas zich daar niet al van bewust was.
Hij wist niet wat hij tegen Elliot moest zeggen – alweer. Alweer was Elliot klein en nietig, of wellicht was hij dat nog steeds? Niemand wist wat de gevolgen waren van een aanraking van Cas. Of dat blijvende schade kon opleveren in het geval dat je het overleefde. Daar was nog nooit onderzoek naar gedaan.
“De doc zal zo wel de resultaten hebben. Komt wel goed, dankzij jou.” Dankzij hem? Nee, ondanks hem. Hij had gedaan wat hij kon, maar zonder hem hadden ze nooit in die situatie gezeten.
“Cas, ik denk dat ik me overwerkt heb in die training. Ik was echt ver weg.
“Je ademde niet,” mompelde Cas. Dat was echt waar. Dat was bijna een houvast voor hem geworden. Het was iets wat hij zeker had geweten, Elliot had niet geademd. Al het andere leek zo door zijn vingers te glippen.
“Precies, en weet niet wat je gedaan hebt, maar je blies me nieuw leven in. Ik kan het niet beschrijven. Jij redde me, Cas. Daar kan ik je niet genoeg voor bedanken.” Nee, het was amper dat geweest. Het was een wanhoopsdaad geweest, een die zo verkeerd had kunnen uitvallen.
Cas stond te tollen op zijn benen. Alles leek hem moeite te kosten. Het was iets dat Elliott ook op viel.
“Het lijkt een enorm effect op je gehad te hebben, he? Kom, zet je even neer. Je ziet eruit alsof je elk moment kunt omvallen.”
En Cas wilde het niet, zeker niet toen Elliott op de rand van zijn bed klopte. Het was veel te dicht bij Elliott. De dekens voelden veel te dun aan, alsof ze geen bescherming zouden bieden. Cas wilde zo graag even zitten, zou zo graag zijn ogen even sluiten. Jaar na jaar werkte hij zich elke avond in het zweet, in een dappere poging de rusteloosheid uit zijn lichaam kwijt te raken. Jaar na jaar slikte hij medicatie om in slaap te kunnen vallen voor die paar uurtjes dat zijn lichaam het toe zou laten. Het was bijna beangstigend om zijn lichaam zo hard te horen roepen om rust.
“Hebben ze jou überhaupt onderzocht?” vroeg Elliott. Cas schudde zijn hoofd.
“Nee, maar ik ben oké,” zei hij. Hij voelde zich verre van. Maar hij was altijd oké, na elke training hoe zwaar die ook was. Zelfs als zijn lichaam gemarteld aanvoelde, als elke beweging hem pijn deed, dan nog was hij oké. Hij moest dat wel zijn.
Hij zette een stap dichter naar het bed. Niet om op het bed te zitten, maar wel voor de stoel die ernaast stond. Die kon hij verder weg zitten. Maar hij zou kunnen zitten. Zijn benen weigerden dienst, waardoor Cas bijna struikelde. Zelfs het optillen van zijn voeten voelde als een onmogelijke opgave aan.
De dokter kwam binnen en begon meteen tegen Elliott te praten. Het zou wel gaan om de medische gegevens van Elliott, dacht Cas. Hij kreeg de woorden amper mee, ook wat Elliott tegen de dokter antwoordde. Maar de dokter hier was goed. Die zou naar Elliott kijken en ze zouden hem helpen zich beter te voelen.
Cas liet zich langzaam op de stoel neerzakken. Zijn hand klemde zich om de stoelleuning heen. Het was zowel de letterlijke als figuurlijke houvast die hij zocht. Hij wist niet wat er met hem gebeurde, hij kende dit gevoel niet. Was dit zijn straf voor wat hij Elliott had aangedaan?
De dokter stond plots voor hem met een lampje. Hij stelde vragen, waar Cas het antwoord niet op had. Hij kende niet hoe hij zich voelde, hoe moest hij dat benoemen?
“Het gaat wel,” mompelde hij daarom. De dokter leek al te blij te zijn dat hij de kamer snel kon verlaten. Als de patiënt zich goed voelde, was hij niet nodig natuurlijk. Dat betekende wel dat Cas en Elliott weer alleen in de ruimte waren. Cas wist nog steeds niet waarom hij hier gebracht was.
“Verwachten ze dat je hier snel weg kan?” vroeg hij daarom aan Elliott. Het was bijna makkelijker om over Elliott te praten tot ze Cas zouden komen ophalen. Elliott was de echte patiënt hier.
“En weet jij wat we hier doen?” Weet jij wat ik hier doe? Hij was hier niet voor onderzoek, dat was duidelijk. Maar waarvoor wel?
Er zijn nog geen reacties.