CASSIAN


I am forever chained to myself; that's what I am, and that's what I must try to live with.

Het was absurd, de gehele situatie zoals die nu was. Elliot die niet gillend wegrende, de manier waarop Cas nu zijn hand op stak, hoe Elliot terugzwaaide. Als iemand hen nu zou zien, kon het niet anders dan dat het heel idioot eruit zag. En toch voelde het niet zo. Het was een awkward zwaai, een ongemakkelijke lach, woorden van Cas en Elliot die ook niet anders dan awkward aanvoelden. Alles wat ze deden was ongemakkelijk, raar, vreemd.

Het was precies wat Cas nodig had.

Want Elliot rende niet weg, ging mee in de vreemdheid van hun begroeting. "Nou, aangenaam Cas. Ik ben Elliott, en dit is hoe ik er zonder mijn gave uit zie."

Cas keek nog eens naar de jongen. "Het past bij je," was wat hij zei (want waarom zou hij de situatie niet nog wat ongemakkelijker maken door dit soort dingen over Elliots uiterlijk te zeggen?). Hij meende het. Altijd was er something off geweest bij Elliot. Iets wat niet klopte, alsof iemand in theorie de puzzel in elkaar gezet had, maar er vervolgens achter kwam dat een paar stukjes dezelfde vorm hadden en op de verkeerde plek in het plaatje waren beland. Voor het eerst leken de stukjes op de juiste plek gelegd te zijn.

Toen kwamen ze binnen met het eten. Spaghetti en pudding. En frisdrank voor Elliot. Suikers waren immers goed als je je flauw voelde. Naar Cas werd amper gekeken.

"Gaat het, lukt het? Alsof ik de enige ben die hieronder geleden heeft. Het zal vast voor jou ook niet makkelijk geweest zijn." Cas keek toe hoe Elliot zich van het bed naar de stoel sleepte. Zo zwak (en dat had hij gedaan).

Hij grimaste. "Coen heeft me nooit gemogen vrees ik," zei hij. Met een aantal van de onderzoekers maakte hij altijd wel een praatje. Coen leek altijd die afstand te willen bewaren. Uit professionaliteit? Angst? Een algehele afkeer aan Cas? "Niet sinds ik niet mijn familie bleek te zijn in elk geval." Want daar zat het hem in, nietwaar? Coen had gerealiseerd dat Cas niet zo geniaal was als de man naar wie hij vernoemd was. Dat hij geen groot uitvinder was, en zelfs niet ervoor wilde zorgen dat Coen zijn grote held kon ontmoeten. Het maakte Cas ongewenst, onnuttig.

Onbelangrijk.

"Nou, kom je mee eten?" zei Elliot. "Er is chocolade pudding." De manier waarop hij de woorden uitsprak, zorgden ervoor dat Cas in lachen uitbarste.

"Hoe kan ik nee zeggen tegen zo'n aanbod?" zei hij. Hij ging op de stoel tegenover Elliot zitten. Zijn bord was wat anders gevuld dan die van Elliot. Elliots bord was zo vol mogelijk gestouwd, km maar te zorgen dat hij zoveel mogelijk binnen kreeg. Hij had een glas cola (absoluut niet de light variant). Hij had een grote pudding.

Het bord van Cas was misschien voor een kwart gevuld. Een klein stukje pudding. Een glas water en een bakje met de vitaminepillen die hij dagelijks nam. Zijn lichaam werkte anders dan dat van anderen, was wat hem verteld was. Wanneer je je energie haalde uit planten en aanrakingen, had je enkel de extra vitaminen nodig, met een beetje eten voor de smaak. Alles wat hij te veel zou eten, zou enkel in gewicht en vet worden omgezet. Hij verbrandde het veel minder. Zijn energiebron was immers op een andere manier ingericht.

Hij hief zijn glas naar Elliot. "Proost dan maar."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen