OO8 || Cassian
Het enige wat Cas op dit moment wilde was op zoek naar de sportzaal, was zich op de boksbal storten tot alle overtollige energie uit zijn systeem gegooid was, tot het niet meer als een soort vergif onder zijn huid zat, tot het zweet over zijn rug droop en er niks anders meer bestond dan hij en de boksbal. Maar in plaats daarvan was hij hier op zijn nieuwe slaapkamer met een jongen die maar niet wilde stoppen met vragen stellen.
“Sure dude. Leef jezelf uit in asociaal zijn. Als je je morning coffee hebt gehad kun je het nog eens proberen, maar dan als een echt persoon. Of , you know, we kunnen eens sparren en zien of je dan nog zo stoer bent.”
Cas had duidelijk de verkeerde knopjes ingedrukt van deze jongen (en was dat niet ook de bedoeling geweest?). Hij had geen behoefte aan elkaars haren vlechten en roddelen over wat dan ook, of om beste vriendjes te worden. Hij kon zich er niet druk om maken.
“Ik zal je het verlies besparen,” antwoordde hij. Wat de kracht van deze jongen ook was, enkel een aanraking zou genoeg zijn om de strijd te beslissen. Een korte aanraking en Cas zou als overwinnaar uit de strijd komen. Het was de strijd niet waard en Cas was zeker niet van plan om het op te zoeken.
Toen Elliot met de woorden “laters, asshole,” verdwenen was, verliet ook Cas de ruimte, op zoek naar de sportzaal. Een enkeling probeerde een praatje met hem aan te knopen, maar blijkbaar liet zijn houding duidelijk zien dat hij daar geen behoefte had. Men droop dan ook snel af om de jongeman in alle rust zich op de boksbal te laten uitleven.
Toen hij eindelijk het gevoel had dat de energie niet meer door zijn bloedbaan stroomde, was het al laat. Elliot lag al te slapen toen Cas de ruimte betrad. Dat voorkwam een hoop ongemakkelijk gepraat. Hij sprong kort onder de douche, voor ook Cas zijn bed in stapte. Het voelde ongemakkelijk om een andere ademhaling te horen, om hier te liggen in een lange trainingsbroek en een tshirt. Normaal sliep Cas altijd in een boxer, maar zo met een onbekende in de ruimte had ook dat niet goed gevoeld.
Inslapen ging zeker niet makkelijk, maar uiteindelijk sliep Cas dan toch. Voor heel even. Want toen hij eindelijk de slaap gevat had, werd hij plots wakker van een hard geschreeuw en een soort monsterachtig gezicht wat hem aankeek.
In een reflex haalde Cas uit naar het gezicht. Pas op een paar centimeter van het gezicht wist hij zichzelf te remmen. Zijn vuist bleef even in de lucht hangen voor hij deze liet zakken en enkel naar het gezicht keek.
Hoe Cas het wist, wist hij niet, maar hij was er zeker van dat het gezicht Elliot was. Er was geen enkele overeenkomst tussen dit… beest en de jongen die hij eerder ontmoet had, maar iets in hem zei hem dat dit Elliot was.
Zijn hart klopte in zijn keel, een combinatie van de vrijgekomen adrenaline en zijn eigen reactie. Misschien was hij nog wel het meest geschrokken van zijn eigen reactie, hoe hij zonder nadenken de ander bijna aangevlogen was. Hoe hij bijna huid-op-huid contact gehad had, de gehele reden dat hij in dit instituut zat. Om te voorkomen dat dat ooit nog zou gebeuren.
“What the fuck, dude,” bracht hij uiteindelijk uit. Nu de eerste schok begon te zakken (nu hij zichzelf kon overtuigen dat hij niks gedaan had, dat hij niemand pijn gedaan had) begon er langzaam ruimte voor boosheid te komen. Of was hij enkel de schok aan het uiten in boosheid?
“Waar de fuck was dat voor nodig? Echt niet cool om iemand zo te wekken.” Als Elliot niet nog met zijn hoofd (dat misvormde hoofd?) zo naar beneden gehangen had, was Cas opgestaan van het bed. Nu leek de ruimte tussen het trappetje en Elliots hoofd te klein. Zijn hart leek nog alsmaar niet te willen kalmeren.
Er zijn nog geen reacties.