Foto bij Hoofdstuk 5

Jessica en Robbie willen naar Roosendaal.

Jessica zegt :’Spring op de auto, we moeten mee naar Tiel.` De auto begint te rijden. We rennen erachteraan. We blijven rennen. De auto stopt bij een stoplicht. Daar springen we erop. Het stoplicht gaat op groen en de auto gaat rijden. Ik zeg :’Blijf je goed vasthouden.` De auto gaat steeds sneller. Jessica valt er bijna af. Ze gilt :’Help me, als de auto remt val ik eraf.` Ik zeg :’Pak mijn hand, nu.` dat doet Jessica. Dan remt de auto. We vallen er bijna af. We gillen allebei. Ik hoor Wendy vragen :’Papa, zijn we er bijna?` Haar vader zegt :’Nog 5 minuutjes Wendy.` De auto remt voor het stoplicht. Jessica en ik vallen van de auto. We kruipen zo snel als we kunnen van de weg af. Als we van de weg af zijn komt er een auto. We hebben allebei bloed. Jessica vraagt :’Waar zijn we?` Ik zeg :’Geen idee.` Een vrouw zegt :’We zijn nu in Nieuwegein, kleine Fela.` In mijn hoofd fluister ik :’Bedankt mevrouw, nu weet ik waar we zijn.` Jessica heeft ook bloed op haar hoofd. Ik vraag kreunend van de pijn aan de mevrouw:’Kunt uw ons vertellen waar het ziekenhuis is?` De vrouw zegt :’In de MarkJanssenstraat.`

Reageer (3)

  • JoshuavdS

    mooie kleuren!

    2 jaar geleden
  • 14643

    Druk op
    Fela is Jessica haar zusje
    voor info

    3 jaar geleden
  • 14643

    Wil je informatie over het verhaal? Druk op
    De vrouw is Jessica’s moeder!
    die knop

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen