11O || Einar Harding

and I'm definitely going to let you.
De muur voelde koel tegen zijn voorhoofd aan. Eén scherp puntje prikte in zijn huid. R bewoog niet. Het voelde echt, en misschien kon hij de rest vergeten als hij zich maar voldoende daarop richtte. De alcohol die hem had moeten verdoven deed zijn werk niet. De gevoelens leken nog steeds te hard binnen te komen.
De stenen antwoordden zijn vragen niet. De hemel luisterde niet eens naar zijn woorden. Maar toch kwam er antwoord, in de vorm van een stem waarvan R gedacht had die voor het laatst gehoord te hebben. “Probeer praten, dat helpt meestal.”
Het was Silvia. “Waarom zei je dát daarnet niet? Toen ik mijn hart bloot legde?” Ze pakte zijn handen vast en R liet haar. Haar aanraking was zacht, teder. “Die woorden, die je net zei. Dát had geholpen, heeft geholpen, om je te begrijpen.”
En hij had geen antwoord. Want dag na dag had hij zichzelf verteld dat het beter op die manier was geweest. Dat hij zich stil moest houden, dat hij moest koesteren wat het wel was. Het was lastig geweest om dat nog te verbreken.
“Daar moet zalf op,” zei Silvia. Pas nu viel het R op dat er bloed over zijn handen liep. Pas nu begon R de wonden te voelen. “Maar eerst…”
Ze sloeg haar armen om hem heen, en opnieuw liet R het gebeuren. “Je hoeft niet uit de buurt te blijven, je hoeft de kus niet te verbreken. Je hoeft niet te vechten, R.”
Je hoeft niet te vechten, R. Maar hoe lang al niet had R gevochten? Tegen zijn ouders, tegen de wereld, tegen zichzelf. Was er ooit een tijd geweest waarin hij niet gevochten had? Was hij überhaupt nog een persoon als het vechten zou wegvallen?
Maar Silvia kwam dichterbij, en R kwam dichterbij, tot hun lippen elkaar vonden. Ditmaal verbrak R de kus niet, maar liet zich voor even meevoeren. Misschien was het de alcohol waardoor hij zich in de kus kon verliezen, misschien was het enkel Silvia’s warmte, haar aanwezigheid, haar liefde.
En toch werd de kus te snel verbroken. “Kom op, Romeo. Tijd om hier weg te gaan,” zei Silvia. R kon enkel de glimlach beantwoorden, nog steeds niet helemaal zeker van wat er hier gaande was. Het klonk gewoon te goed om waar te zijn, Silvia die hem zo zag. Silvia die hem kuste, en hij die het niet hoefde te verbreken.
Ze leidde hem de trap af. De trap die verdomd moeilijk te lopen was met alle treden die leken te bewegen. De alcohol was hard binnen gekomen en de wereld stond nog steeds niet stil. Het was dan ook niet verwonderlijk dat R de trap niet volledig af kwam. Het was vooral verwonderlijk dat hij pas op de laatste trede struikelde.
In zijn val nam hij Silvia mee, die uiteindelijk zijn valbreker was. Even leek het tweetal nog overeind te blijven, maar net op dat moment werd de deur geopend. Silvia en R landden hard op de grond, Silvia onder R.
Echt tijd om te beseffen wat er gebeurd was of tijd om Silvia haar bewegingsvrijheid terug te geven had R niet, want hij werd hardhandig aan zijn schouder naar achteren getrokken.
“Drie passen achteruit en waag het niet om te bewegen, Harding,” kreeg hij naar zich gegooid, woorden die meteen gevolgd werden door een duw tegen zijn borst toen hij blijkbaar niet snel genoeg bewoog.
Shizowitz was de man die zich pontificaal tussen R en Silvia in parkeerde, duidelijk Silvia afschermend van R. “Je was gewaarschuwd, Harding. Je loopt zo mee terwijl we de politie bellen.” De woorden klonken hard. Het moment dat Shizowitz zich op Silvia richtte, werd de toon een stuk zachter.
“Silvia, lieverd, ben je in orde?”
“Maar dit- ik- dit is niet-” Als blikken konden doden was R inmiddels neergevallen, zo venijnig was de blik die Shizowitz hem toe wierp. Hij hield zijn mond, wetende dat de docent zijn eigen ideeën had en niet naar hem zou luisteren. De man had iets gezien en zijn eigen conclusies getrokken. Daarbij leken woorden ook lastiger om te vormen.
Vanespen, die blijkbaar met Shizowitz had staan praten, stond een beetje verward van R naar Silvia en weer terug te kijken. Hij leek net iets te veel moeite te doen om een grijns te verbergen. Een grijns die elke keer dat hij van R naar Silvia en terug keek iets breder werd. Even had R het idee dat hij naar Silvia knipoogde.
R keek ook naar Silvia, al maakte Shizowitz het verdomd moeilijk om oogcontact te krijgen. “Sil?” Een tweede duw om hem verder achteruit te krijgen, en R viel bijna achterover. Balans was nog steeds lastig, net als de woorden die R ergens in zijn hoofd wel had zitten. Hoe zou hij hen ooit kunnen overtuigen dat dit geen jacht was geweest?
Er zijn nog geen reacties.