O84 || Einar Harding

- I believe in you.
Silvia legde haar hand op die van R. Het was… het was eigenlijk een klein onopvallend gebaar, vaan nu betekende het zoveel voor R. Hij had de steun nodig die ze hem gaf. Ze was er voor hem, om hem te steunen. Voor heel even zijn Silvia. Zijn steunpunt. Zijn vriendin.
“Misschien niet, maar we kunnen toch proberen terug met elkaar om te gaan? Het zou leuk zijn een familie lid te hebben dat me steunt en me niet zegt dat ik ze teleurgesteld heb. Of heb ik je wel teleurgesteld?”
En de breekbaarheid achter die vraag maakte het lastig voor R om te antwoorden. Hij was de teleurstelling in hun relatie, niet Do. Maar tegelijkertijd waren er momenten geweest dat Doris hem pijn gedaan had. Ongewild misschien, maar het was er. Het moment dat hij R haast gesmeekt had om iemand te zijn wie hij niet was, zodat hij in huis kon blijven… Het stond in zijn geheugen gegrift.
Zijn blik gleed naar Silvia. Hij wilde wel naar Doris kijken, maar hij had Silvia hier nodig. Hij kon zich nog steeds niet voorstellen dat ze dit voor hem wilde doen. Dat ze zelfs maar naar hem wilde kijken, tegen hem wilde praten. Hij zou alles voor haar doen.
“We kunnen het proberen.” Al hadden ze nog een lange weg te gaan voor het zelfs maar normaal zou voelen. Er was zoveel wat ze moesten bespreken, maar wanneer R hier zat, wilde hij dat proberen. Misschien. Hij miste zijn broertje. De tweede vraag bleef onbeantwoord.
Einar luisterde in stilte naar zijn volgende woorden. Toen alles naar de klote ging. Dat punt was R al zoveel eerder gepasseerd, en hij had gehoopt dat Doris dat nooit zou voelen. Toen Doris begon over samen sterk staan, over in hetzelfde schuitje zitten, maakte R zijn hand vrij van die van Silvia, en hij vouwde beide handen om zijn beker heen. Hij wist wat Silvia zou zeggen en kon haar stem haast in zijn hoofd horen. Doris reikte hem de hand, en het was aan hem om het aan te pakken. R wist niet of het zo simpel kon zijn.
“Fuck, Do…” zei hij, welbespraakt als altijd. Zijn stem stierf weg terwijl hij zijn gedachten probeerde te ordenen.
“Het is dapper, dat je gedaan hebt wat je wilde doen.” Hij lachte zacht, humorloos. “Daar zijn ze niet makkelijk mee. En wat je nu allemaal vertelt… Weet je nog toen we kinderen waren, dat je altijd zei dat je net zo dapper als mij wilde worden? Ik weet wel wie van ons daadwerkelijk de dappere is.”
Hij wilde zijn broer zeggen dat het goed was, dat hij nog altijd van hem hield, dat hij het dapper vond dat hij toegaf op mannen te vallen, maar dat het geen verschil zou maken. Hij had de woorden niet, buiten wat hij al gezegd had. Maar de manier waarop Do naar hem keek, maakte dat het ook niet nodig was. R was nooit iemand van veel woorden geweest, en de jongen wist al te goed hoe hij zijn broer moest lezen.
“Maar ik ga niet vechten tegen onze ouders.” Hij kon het niet, het front vormen wat Do hem nu vroeg. “Ik heb dat al een keer gedaan, en… en ben er bijna aan onderdoor gegaan. Ik weet niet of ik een tweede keer overleef. Ze bestaan voor mij niet meer. Voor mij is dat goed. Ik kan jou niet je ouders ontnemen.” Het was zwaarder dan verwacht om toe te geven hoe dicht hij bij de afgrond gestaan had. Het had hem te lang geduurd om vrede met zichzelf te krijgen, en zelfs nu leek het soms een schijnvrede. Maar hij kon zonder zijn ouders leven. Doris was niet zo. Hoe zwaar het ook leek, Doris had die band wel nodig, en R ging dat hem niet ontnemen.
De korte verandering in Doris’ blik zei genoeg. Hij wist hoe R te gronde gegaan was, vroeg zich af of dat nog steeds een probleem zou zijn in hun mogelijke nieuwe relatie. “Ik ben clean,” beantwoordde R de niet gestelde vraag. “Nu bijna een jaar.”
Hij vroeg zich af hoe het voor Silvia was om dit allemaal te horen. Natuurlijk had hij Silvia al wel wat verteld over de problemen thuis, maar ze kende niet elk detail. Hoe zou het zijn om nu echt te horen hoe hun ouders kinderen afstootten als ze niet in het perfecte plaatje pasten? Om hem over zijn drugsverleden te horen praten? Om iemand te horen zeggen dat ouders niet langer bestonden? Voor iemand die zo’n hechte familie had, moest dat vreemd in de oren klinken.
Hij stond op, zelfs al moest Silvia hem erlangs laten. “Ik ehm, ben naar het toilet.” Het was even benauwend geweest daar aan die tafel, maar zelfs toen hij naar het toilet geweest was en water in zijn gezicht had gespetterd, voelde hij zich nog oververhit. Er was zoveel gaande in zijn hoofd wat hij moest uitzoeken. In plaats van terug naar het tafeltje te lopen, bleef R bij de achterdeur staan, sigaret in de hand. Hij wilde Do terug in zijn leven, maar kon niet zomaar doen alsof er niks gebeurd was de afgelopen jaren. Daar moesten ze aan werken, en daarvoor had R tijd nodig. Kleine stapjes.
En misschien meer support van Silvia dan hij zich zelf realiseerde.
Er zijn nog geen reacties.