Mijn titels worden steeds flauwer.

Kan iemand me zeggen of dit systeem van steeds van personage wisselen goed is of dat het langere stukken zouden moeten zijn en of ik vaker of meer hoofdstukken per keer zou moeten activeren? Ik heb echt geen idee of het zo nog te volgen is dus als iemand wat raad wil geven zou ik je heel dankbaar zijn.

Ik had de strijdbijl niet moeten proberen. Ik zocht bewust de lichtste uit, waardoor mijn vader me slap vond. Dat werd al helemaal bevestigd toen ik hem optilde en letterlijk door mijn benen zakte waarbij ik de bijl op het tafeltje dat naast me stond, liet vallen. Daardoor katapulteerde ik een fruitmandje de lucht in en alsof dat nog niet genoeg vernedering was, sprong mijn vader er achter aan om een appel uit de lucht te plukken en vervolgens neer te storten op een stapel druiven waarvan de paarse kleur dan nog eens vloekte met zijn rode haren.
Woedend stond hij op. Even was ik bang dat de blik van een dondergod misschien wel kon doden, maar toen ik na 10 seconden nog steeds niet stervend was omgevallen, besloot ik dat ik hem veilig kon aankijken. "Wat moest dat voorstellen?" De zware stem van de man in het zwarte pak joeg me angst aan. "Ik...ehhhm...Ik ben gewoon nog niet zo sterk als u?" Ik probeerde mijn woorden kracht bij te zetten door hem vol ontzag aan te kijken wat aan zijn blik te zien faalde. "Goed dan. Ik probeer van al mijn kinderen iets treffelijk te maken en jij bent geen uitzondering. Je hebt natuurlijk jaren niet getraind. Nu ik zo weinig kinderen meer heb zal ik je een kans geven. Kom maar mee naar huis." Hij trok er een bedenkelijk gezicht bij alsof hij zich probeerde voor te stellen hoe ik er zou uitzien met spieren. Door het idee alleen al kreeg ik de slappe lach. Moest dat er nu ook nog bij? Alsof ik nog niet genoeg vernederd was, kwam mijn vader voor mij staan met zijn handen in zijn zij en zei doodserieus: "Kan je stoppen met lachen? Ik moet je iets belangrijks zeggen." Juist doordat het niet mocht, begon ik nog harder te lachen tot ik bijna stikte. Toen ik mezelf weer een beetje onder controle begon te krijgen, keek ik op en hield mijn adem in zodat ik niet weer zou beginnen te lachen. Net toen ik weer rustig probeerde uit te ademen, ging mijn vader verder: "Deze appels zijn heel zeldzaam en waardevol. Wees er een beetje voorzichtig mee, kleintje." Door die woorden moest ik weer lachen waardoor mijn rustig uitademen veranderde in een vreemd geluid dat als iets tussen een zucht en een hoest klonk. Thor keek me weer met zijn beoordelende blik aan alsof hij hoopte dat ik daardoor in iets zou veranderen dat het waard was om zijn zoon genoemd te worden en dat hem niet om de twee minuten voor schut zou zetten. Jammer genoeg voor hem werkte het niet.

Terwijl ik me nog afvroeg hoe hij het voor elkaar kreeg om mij de slappe lach te geven en me zelfs een beschaamd gevoel te bezorgen, wat zeker tien jaar geleden was, leidde hij me naar buiten. Ik wist dat hij nu vurig hoopte dat ik niets stom zou doen, want dat was makkelijk te zien aan de manier waarop hij ervoor zorgde dat ik geen stap van zijn zijde week. Ik voelde me beledigd, maar begreep wel dat het voor iemand die zijn reputatie het allerbelangrijkst vond niet zo leuk was als zijn zoon een ongelooflijke kluns was.
Terwijl we door de straten van Asgard liepen, werden ons vragende blikken toe geworpen die leken te zeggen: "Is dat schriele mannetje jouw zoon?". Ik probeerde zo goed als het ging mijn laatste restje waardigheid te behouden en eindelijk stopten we voor de poort van een groot huis. Toen we naar binnen gingen, stond de vrouw die we eerder ontmoet hadden ons op te wachten. "Thor, Lowie. Daar zijn jullie eindelijk. Kom, dan gaan we even bijkletsen." De vrouw, van wie ik me weer herinnerde dat ze Siff heette, omhelsde ons om de beurt en leidde ons dan naar een prachtige zaal waar enkele comfortabel uitziende zetels stonden met in het midden een laag tafeltje. Daarop stond een heel assortiment aan taarten en gebakjes. Het enige dat er niet echt bij paste waren de grote drinkhoorns waarvan ik vermoedde dat er thee in zat. "Proef maar", zei Siff, "Je zult het vast heerlijk vinden." Ik zette me in een van de zetels en nam voorzichtig een slokje van de thee.
Dit smaakte geweldig. Ik wast niet wat het was, maar ik wou meer van deze godendrank. Ik nam nog een grote slok en Siff zij: "Je vind het blijkbaar lekker. Wil je nog wat?" Ik dronk de hele hoorn leeg en liet haar dan bijvullen. Toen ik hem wou neerzetten, werd ik even duizelig en morste een beetje van de drank. Plots keek de Siff haar man serieus aan. "Hij lijkt er niet zo goed tegen te kunnen." Zei ze "Onzin", antwoordde de man, "Mijn zoon hier is wel opgewassen tegen een beetje mede."
De rest van de avond was nog heel gezellig, al weet ik niet meer wat er gezegd werd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen